ECLI:NL:GHARL:2015:9486

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
14 december 2015
Publicatiedatum
14 december 2015
Zaaknummer
WAHV 200.148.995
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Dijkstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Parkeren zonder vergunning in een gehandicaptenparkeerplaats buiten de geldende uren

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Nederland, die op 1 april 2014 het beroep van de betrokkene ongegrond verklaarde. De betrokkene had een administratieve sanctie van € 85,- opgelegd gekregen voor het parkeren van zijn voertuig zonder vergunning op een parkeerplaats voor vergunninghouders. Dit vond plaats op 24 april 2012 om 13.50 uur op de Kruitstraat te Groningen. De betrokkene erkent dat hij zonder vergunning heeft geparkeerd, maar stelt dat dit niet verboden was omdat er een bord staat dat de parkeerplaats tussen 18.00 en 24.00 uur bestemd is voor minder validen.

Het gerechtshof heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de ambtsedige verklaring van de verbalisant voldoende grondslag biedt voor de vaststelling van de gedraging. De betrokkene heeft geen specifieke feiten of omstandigheden aangevoerd die aanleiding geven om aan de juistheid van de ambtsedige verklaring te twijfelen. Het hof heeft vastgesteld dat de parkeerplaats zich in een parkeerzone voor vergunninghouders bevindt, zoals aangegeven door de verkeersborden E1 en E9, en dat het bord E6 met het onderbord '18-24' enkel aangeeft dat de parkeerplaats gedurende die uren voor gehandicapten is. Buiten deze uren is het toegestaan om te parkeren, mits aan de voorwaarden van het RVV 1990 wordt voldaan.

Het hof concludeert dat de betrokkene de gedraging heeft verricht en dat er geen redenen zijn voor matiging van de sanctie. De betrokkene kan niet worden gevolgd in zijn verweer dat de werking van de borden is opgeheven. Het hof bevestigt daarom de beslissing van de kantonrechter en legt de sanctie van € 85,- op.

Uitspraak

WAHV 200.148.995
14 december 2015
CJIB 161602146
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
locatie Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Nederland
van 1 april 2014
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [woonplaats] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie genomen beslissing ongegrond verklaard.

Het procesverloop

De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De betrokkene heeft schriftelijk een nadere toelichting gegeven op het beroep.
De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een reactie te geven op de nadere toelichting op het beroep. Hiervan is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 85,- opgelegd ter zake van “Voertuig parkeren op een parkeerplaats voor vergunninghouders zonder parkeervergunning”, welke gedraging zou zijn verricht op 24 april 2012 om 13.50 uur op de Kruitstraat te Groningen met het voertuig met het kenteken [kenteken] .
2. De betrokkene ontkent niet dat hij op de onder 1 genoemde datum, tijd en plaats zonder vergunning heeft geparkeerd maar stelt dat dit niet verboden was. Hij voert daartoe aan dat de werking van het verkeersbord met betrekking tot de parkeerzone voor vergunninghouders is opgeheven doordat er bij de betreffende parkeerplaats een bord staat waaruit volgt dat die parkeerplek tussen 18.00 en 24.00 uur is bestemd voor minder validen.
3. In WAHV-zaken biedt de ambtsedige verklaring van de verbalisant in beginsel een voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven te twijfelen aan de juistheid van één of meer onderdelen van de ambtsedige verklaring dan wel indien uit het dossier zulke feiten en omstandigheden blijken.
4. De ambtsedige verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB houdt, zakelijk weergegeven, in dat de verbalisant heeft gezien dat op voormelde datum en tijd het voertuig met het kenteken [kenteken] stond geparkeerd op een parkeerplaats voor vergunninghouders zonder vergunning.
5. Niet betwist is dat de betreffende parkeerplaats zich in een parkeerzone voor vergunninghouders bevindt, hetgeen wordt aangegeven door middel van de verkeersborden E1 en E9 van bijlage 1 behorende bij het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990). Evenmin is betwist dat bij die parkeerplaats een verkeersbord E6 van die bijlage 1 behorende bij het RVV 1990 staat, waaraan een onderbord is geplaats met de tekst "18-24." Dit (laatste) wordt ook bevestigd door openbaar toegankelijk fotomateriaal (Google-maps), waarmee het hof zich op de pleeglocatie heeft georiënteerd.
6. Het bord E6 duidt op de aanwezigheid van een gehandicaptenparkeerplaats (vgl. artikel 26 van het RVV 1990). Het onderbord geeft een nadere uitleg hiervan (vgl. artikel 67, eerste lid, onder a van het RVV 1990). Daarmee is naar het oordeel van het hof aangegeven dat de betreffende parkeerplaats slechts gedurende de bepaalde uren - te weten 18.00 en 24.00 uur- heeft te gelden als een gehandicaptenparkeerplaats. Dit brengt mee dat het tussen die uren ook voor niet-vergunninghouders is toegestaan ter plaatse te parkeren, mits is voldaan aan de voorwaarden van artikel 26 van het RVV 1990. Een andere, verderstrekkende uitleg -zoals de betrokkene die voorstaat- kan hieraan naar het oordeel van het hof niet worden gegeven. Gelet hierop en in aanmerking genomen dat de betrokkene niet bestrijdt dat hij het voertuig met voormeld kenteken op voormelde tijd ter plaatse heeft geparkeerd, is naar de overtuiging van het hof komen vast te staan dat de gedraging is verricht.
7. Ook bestaan er geen redenen voor matiging van de sanctie. Dat de betrokkene er -ten onrechte- van uit is gegaan dat de werking van de borden met betrekking tot de parkeerzone voor vergunninghouders is opgeheven doordat er bij de betreffende parkeerplaats een bord E6 staat, is een omstandigheid die voor zijn rekening en risico dient te blijven.
8. Gelet op het voorgaande zal het hof de beslissing van de kantonrechter bevestigen.

Beslissing

Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter.
Dit arrest is gewezen door mr. Dijkstra, in tegenwoordigheid van mr. Arntz als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.