Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding
- de akte overlegging producties van 18 augustus 2015 van PMT,
- de schriftelijke conclusie van eis,
- de conclusie van antwoord met producties,
- de met instemming van Bovag ter gelegenheid van de pleidooien genomen akte van PMT als reactie op de producties bij de conclusie van antwoord.
2.De vaststaande feiten
6 januari 2015 van Bovag bij het gerechtshof Den Haag), waarin onder andere het volgende is vermeld:
“1. LOOPTIJDDe overeengekomen CAO’s kennen een looptijd van 1 mei 2013 tot en met 28 februari 2015.
2.INKOMEN
Principe-akkoord in de Motorvoertuigen- en Tweewielerbranche 2012/2014” (hierna: het Principeakkoord MvT, productie 5 bij brief van 21 november 2014 namens PMT aan de rechtbank Den Haag) gesloten waarin onder andere het volgende is bepaald:
“De werkgevers- en werknemersorganisaties, samenwerkend in de Bedrijfsraad voor het Motorvoertuigenbedrijf en Tweewielerbedrijf, hebben een principeakkoord bereikt met betrekking tot de arbeidsvoorwaarden CAO ingaande op 1 oktober 2012. De bedrijfstak kent circa 12.500 bedrijven en 81.000 werknemers. Het betreft de CAO voor het Motorvoertuigenbedrijf en Tweewielerbedrijf.(…)7. PENSIOENCao-partijen hebben de intentie om de onderstaande twee afspraken te continueren voor de lopende Cao-periode:(…)
“ Behoudens de in het pensioenreglement genoemde gevallen is de werkgever voor elke werknemer de krachtens genoemde reglement vastgestelde premie verschuldigd. De werkgever heeft voor de helft van de door hem verschuldigde premie recht van verhaal op de werknemer, door middel van inhouding bij elke uitbetaling van het salaris.(…)”
“1.2 Verdeling premie(…)
“II. Financiering
1.Premieheffing
“XII. Financiering
1.Premieheffing
- onder andere - het volgende vermeld:
“De Sociale Partners hebben daarbij overwogen dat zij● verantwoordelijk zijn voor de pensioenregeling als onderdeel van de collectieve arbeidsvoorwaarden in de bedrijfstakken Metaal en Techniek en Metalektro;● hebben overlegd over een nieuwe pensioenregeling voor de bedrijfstakken Metaal en Techniek en Metalektro per 1 januari 2015;(…)● de besturen van de Stichting Pensioenfonds Metaal en Techniek (hierna genoemd: PMT) en de Stichting Pensioenfonds van de Metalektro (hierna genoemd: PME) verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de pensioenregeling en hen gevraagd zal worden de onderstaande regeling uit te voeren.
“Het gaat ons om een helder antwoord op de volgende vraag: is PMT bereid in het binnenkort vast te stellen pensioenreglement voor 2015 en in nog eerder (?) te verspreiden communicatie de premieverdeling in de branche Motorvoertuigenbedrijf en Tweewielerbedrijf (verder MvT) aparte aandacht te geven. Wat ons betreft is een andere pensioenregeling voor de MvT niet aan de orde. In de Metaal & Techniek (verder: M&T) afspraken kunnen we ons vinden (met uitzondering van de premieverdeling dus)
“Op 3 november jl heeft u ons een brief gezonden waarin u PMT vraagt om in het pensioenreglement, de beleidsregels en de communicatie de Motorvoertuigentechniek uit te zonderen waar het de premieverdeling betreft. U wilt dat PMT een andere premieverdeling vastlegt en communiceert aan de branche Motorvoertuigentechniek.
“(1) STICHTING VAKRAAD METAAL EN TECHNIEK (…);
2.Opdracht
5.Toekennen van aanspraken5.1 Vakraad bepaalt jaarlijks of en in welke mate aanspraken uit hoofde van de Overgangsregeling in het komend jaar worden toegekend.
6.Uitvoering en verantwoording6.1 PMT draagt er zorg voor dat zijn statuten en reglementen in overeenstemming zullen zijn met deze overeenkomst.
“CAO-partijen voor de Metaal en Techniek hebben in de Vakraad het volgende overeengekomen t.a.v. het zogeheten VPL (…) en daarbij overwegende:(…)- dat CAO-partijen bij cao-akkoord 2005-2008 hebben besloten om als gevolg van de wetgeving rond VPL, de Vroegpensioenregeling om te zetten in een arbeidsvoorwaardelijke Overgangsregeling die per 1 januari 2006 is ingegaan;- dat CAO-partijen bij akkoord 2013-2015 aanvullende afspraken hebben gemaakt ten aanzien van de arbeidsvoorwaardelijke Overgangsregeling;- dat CAO-partijen deze arbeidsvoorwaardelijke afspraken onderstaand willen vastleggen.
3.Premie(…)De kosten van de huidige (per 2013) overgangsmaatregelen worden per 1 januari 2014 volledig ten laste van de werkgever gebracht.(…) Wanneer deze premie niet toereikend is, dan treden CAO-partijen in overleg. Indien dat overleg niet tot overeenstemming leidt, zal de extra benodigde premie 50/50 worden verdeeld over werkgevers en werknemers. De VPL-regeling zal onderdeel zijn van de nieuwe pensioenregeling door CAO-partijen.
“Overwegende dat:
3.Deelnemer- de Werknemer die onder de verplichtstelling van het Fonds valt;- de Werknemer die werkzaam is bij een bij het Fonds vrijwillig aangesloten Werkgever;(…)4. FondsPME dan wel PMT.
5.FondsenPME en PMT samen.(…)10. Overgangsregeling VPL PMTDit betreft de door CAO-partijen in de Metaal en Techniek overeengekomen regeling op basis van artikel 4 van het Uitvoeringsbesluit pensioenaspecten Sociaal Akkoord 2004. De regeling is vastgelegd in de Overeenkomst inzake uitvoeringovergangsbepalingen VPL met betrekking tot de Bedrijfstak Metaal en Techniek tussen Stichting Vakraad Metaal en Techniek en Stichting Pensioenfonds Metaal en Techniek. De taken en bevoegdheden van het Fonds met betrekking tot de overgangsregeling zijn omschreven in Hoofstuk 1 artikel 16.
26.WerkgeverDe onderneming die valt onder de verplichtstelling van het Fonds en de onderneming die vrijwillig bij het Fonds is aangesloten.
27.WerknemerDe persoon die een rechtsgeldige arbeidsovereenkomst met een Werkgever heeft.
2.Premie
8.FondsenPME en PMT samen.(…)14. Overgangsregeling VPL PMTDit betreft de door CAO-partijen in de Metaal en Techniek overeengekomen regeling op basis van artikel 4 van het Uitvoeringsbesluit pensioenaspecten Sociaal Akkoord 2004. De regeling is vastgelegd in de Overeenkomst inzake uitvoeringovergangsbepalingen VPL met betrekking tot de Bedrijfstak Metaal en Techniek tussen Stichting Vakraad Metaal en Techniek en Stichting Pensioenfonds Metaal en Techniek.
30.Sociale PartnersROM en Vakraad gezamenlijk.
33.UitvoeringsreglementHet reglement dat de relatie regelt tussen het desbetreffende Fonds en de Werkgever.
35.VakraadStichting Vakraad Metaal en Techniek. De Vakraad is het overlegorgaan van CAO-partijen in de Metaal en Techniek, waarbinnen de onderhandeling plaatsvindt over de CAO's voor de Metaal en Techniek.
36.Verplichte pensioenregelingDe Verplichte pensioenregeling betreft de pensioenaanspraken en pensioenrechten opgebouwd over een Pensioengevend salaris tot aan de Salarisgrens en is per Fonds vastgelegd in reglementen waar een Werkgever, Werknemer en Deelnemer aan gebonden zijn die vallen onder de betreffende Verplichtstellingsbeschikking alsmede voor die Werkgever (met zijn Werknemer en Deelnemer) die vrijwillig bij een Fonds is aangesloten. (…)37. VerplichtstellingsbeschikkingDe door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid afgegeven Ministeriële beschikking tot verplichtstelling van de deelneming in het bedrijfstakpensioenfonds(…) voor de Metaal en Techniek.
38.WerkgeverDe onderneming die valt onder de verplichtstelling van het Fonds en de onderneming die vrijwillig bij het Fonds is aangesloten.
39.WerknemerDe persoon die een rechtsgeldige arbeidsovereenkomst met een Werkgever heeft.
16 maart 2015 van PMT bij het gerechtshof Den Haag) is onder andere het volgende vermeld:
“Hoofdstuk IX. Financiering(…)IX.1.4 Verdeling premieMet ingang van 1 januari 2015 heeft de werkgever het recht om ten hoogste46,30%van de voor de betreffende deelnemer te betalen premie over pensioengrondslagI (pensioengrondslag tot Salarisgrens)in te houden bij elke uitbetaling van het salaris van deze Deelnemer. Van de te betalen premie over pensioengrondslag II(pensioengrondslag boven de Salarisgrens)kan de werkgever ten hoogste 46,8% inhouden op het salaris van de deelnemer.
3.De vorderingen
1. dat PMT bevoegd was de premiebesluiten 2014 en 2015 te nemen, zoals deze besluiten luiden;
2. dat deze besluiten niet onrechtmatig zijn jegens BOVAG en/of de leden-werkgevers van BOVAG;
3. dat de BOVAG-werkgeversleden verplicht zijn tot naleving van deze besluiten en
4. dat PMT bevoegd was hierover te communiceren.
4. De beoordeling van het geschil
de volledige tekstvan de hierna te vermelden stukken:
- het pensioenreglement 2013;
- het uitvoeringsreglement 2013;
- de beleidsregels 2013;
- het pensioenreglement 2014;
- het uitvoeringsreglement 2014;
- de beleidsregels 2014;
- het pensioenreglement 2015;
- het uitvoeringsreglement 2015;
- de beleidsregels 2015;
- de statuten van PMT (zowel in de periode 2005-2010, toen Bovag nog deel uitmaakte van de Vakraad, als in 2014 en in 2015);
- de statuten van de Vakraad (zowel in de periode 2005-2010, toen Bovag nog deel uitmaakte van de Vakraad, als in 2014 en in 2015);
- de hierna in rechtsoverweging 4.6 genoemde overeenkomst uit 2006 met betrekking tot de VPL-regeling, waarbij ook Bovag partij was.
4.6 Het hof zal partijen, aan de hand van en met concrete verwijzing naar relevante artikelen van de in rechtsoverweging 4.4. vermelde stukken, in de gelegenheid stellen zich bij akte uit te laten met betrekking tot hetgeen hiervoor in rechtsoverweging 4.5 is overwogen. Partijen dienen hierbij een onderscheid te maken tussen de door PMT omschreven “reguliere” pensioenpremie en de VPL-premie. Voor zover het deze laatste premie betreft heeft Bovag in dit verband bij wijze van verweer tegen de vorderingen van PMT subsidiair aangevoerd dat een VPL-afspraak naar zijn aard niet onder de reikwijdte van de verplichtstellingsbeschikking kan vallen omdat VPL-pensioen geen pensioen is in de zin van de Pensioenwet. Naar aanleiding van dit verweer heeft PMT aangevoerd dat de VPL-regeling al vanaf 2006 door PMT wordt uitgevoerd op grond van een overeenkomst, waarbij Bovag partij was. Bovag erkent dat PMT op grond van artikel 116 Pensioenwet bevoegd was en is de VPL-regeling uit te voeren. Zij heeft het bestaan van de door PMT genoemde overeenkomst niet bestreden. Volgens Bovag houdt deze bevoegdheid echter niet in dat PMT de VPL-regeling inhoudelijk vorm kan geven of kan wijzigen. Het voorgaande betekent dat ook de vraag of PMT voor het jaar 2015 bevoegd was met betrekking tot de VPL-premie te besluiten, zoals zij heeft gedaan, nog niet kan worden beantwoord. Het hof zal partijen, mede aan de hand van de in rechtsoverweging 4.4 vermelde, door PMT over te leggen, overeenkomst, in de gelegenheid stellen zich omtrent de hiervoor vermelde bevoegdheid van PMT uit te laten.
12 januari 2016verwijzen voor het (gelijktijdig) nemen van een akte door beide partijen, zoals hiervoor in de rechtsoverwegingen 4.5 tot en met 4.7 omschreven. Partijen worden in de gelegenheid gesteld over en weer op de inhoud van elkaars akte te reageren. In verband hiermee dienen de advocaten elkaar de akte uiterlijk 5 januari 2016 toe te zenden, zodat zij onder de eigen akte een beknopte reactie op de inhoud van de akte van de andere partij kunnen opnemen. De totale akte (inclusief reactie) mag niet meer dan zes bladzijden beslaan. Het is partijen dus niet toegestaan een nadere conclusie te nemen.
29 januari 2015 van 9.30 uur tot 12.00 uur.Bij die gelegenheid is het niet toegestaan pleitnotities voor te dragen. Mocht het hof zich na de aktewisseling op 12 januari 2016 voldoende voorgelicht achten, dan zal het hof uiterlijk 22 januari 2016 schriftelijk aan de advocaten berichten dat de comparitie van partijen geen doorgang behoeft te vinden. In dat geval zal het hof op 15 maart 2016 arrest wijzen.
5.De beslissing
12 januari 2016voor het (gelijktijdig) nemen van een akte door beide partijen, zoals hiervoor in de rechtsoverweging 4.4. tot en met 4.7 omschreven en met inachtneming van hetgeen in rechtsoverweging 4.8 is bepaald;
29 januari 2016 van 9.30 uur tot 12.00 uur, om inlichtingen te geven zoals in rechtsoverweging 4.9 vermeld;