ECLI:NL:GHARL:2015:9823

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
22 december 2015
Publicatiedatum
22 december 2015
Zaaknummer
200.163.180
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over de betaling van facturen voor haalbaarheidsstudies en tijdelijke huisvesting

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellante] B.V. tegen Stichting [geïntimeerde]. De zaak betreft de betaling van facturen die verband houden met een tweede haalbaarheidsstudie en een sfeerimpressie voor tijdelijke huisvesting. In eerste aanleg heeft de kantonrechter de stichting veroordeeld tot betaling van de factuur voor de sfeerimpressie, maar de vordering voor de tweede haalbaarheidsstudie is afgewezen omdat er volgens de kantonrechter geen overeenkomst tot stand was gekomen. Het hof heeft de procedure in hoger beroep beoordeeld, waarbij [appellante] aanvoert dat er wel degelijk een mondelinge overeenkomst is gesloten voor de tweede haalbaarheidsstudie. Het hof oordeelt dat [appellante] gerechtvaardigd heeft vertrouwd op een overeenkomst en dat de werkzaamheden die na 17 juni 2010 zijn verricht, op basis van een opdracht zijn uitgevoerd. Het hof stelt vast dat [geïntimeerde] aan [appellante] een redelijk loon verschuldigd is voor de verrichte werkzaamheden en komt tot de conclusie dat de stichting € 9.919,45 inclusief BTW aan [appellante] moet betalen, evenals de buitengerechtelijke kosten. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter voor het overige en veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van beide instanties.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.163.180
(zaaknummer rechtbank 3016963)
arrest van 22 december 2015
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[appellante] B.V.,
gevestigd te [vestingingsplaats] ,
appellante,
eiseres,
hierna: [appellante] ,
advocaat: voorheen mr. J.E. van Uden, thans mr. T.A. Waterbolk,
tegen:
de stichting
Stichting [geïntimeerde],
gevestigd te [vestingingsplaats] ,
geïntimeerde,
gedaagde,
hierna: [geïntimeerde] ,
advocaat: mr. J.W. Koekebakker.

1.Het geding in eerste aanleg

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van de vonnissen van 5 maart 2014 (verstekvonnis) en in verzet van 14 mei 2014 en 22 oktober 2014 die de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland, sector kanton, locatie Amersfoort, heeft gewezen.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 16 januari 2015,
- de memorie van grieven (met producties),
- de memorie van antwoord,
- de pleidooien overeenkomstig de pleitnotities.
2.2
Na afloop van de pleidooien heeft het hof arrest bepaald (op één dossier).

3.De vaststaande feiten

3.1
[appellante] (opdrachtnemer) en [geïntimeerde] (opdrachtgever) hebben een overeenkomst van opdracht gesloten. Deze overeenkomst wijkt af van het door [appellante] opgestelde document van 23 november 2009 dat betrekking had op het totale proces (productie 2 van de zijde van [appellante] ). De overeenkomst van opdracht betreft een haalbaarheidsstudie naar de bouw van een multifunctioneel tentoonstellings- en werkpaviljoen in het Oliemolenkwartier te [plaats] . [A] (verder [A] ) is enig bestuurder van [geïntimeerde] .
3.2
Over dit project hebben [appellante] en [A] -via zijn besloten vennootschap- vanaf maart 2008 overleg gevoerd met [B] / [C] .
3.3
Bij het onder 3.1 bedoelde document zijn bijlagen gevoegd. Daartoe behoort een door [appellante] opgesteld stuk dat wordt getypeerd als "een dynamisch document" en is bijgewerkt tot 23 november 2009. Deze bijlage houdt onder meer in:
"1. Stand van zaken november 2009.
(...)
Voor het initiatief " [geïntimeerde] " is een stichting opgericht; de stichting [geïntimeerde] . Deze stichting zal de ontwikkeling voor de bouw van een multifunctioneel tentoonstellings- en werkpaviljoen in het oliekwartier te [plaats] formeel van [B] / [C] overnemen vanaf 6 november 2009. Hiermee is de initiatiefhoudende en leidende rol van [B] omgezet tot een eventuele directielevering van demontabele units van [C] .
Bij de verdere planontwikkeling vanaf 6 november 2009 zal de stichting fungeren als opdrachtgever. In verband met de besluitvorming stelt de stichting zich tot doel voor maart 2010 een onderzoek af te ronden op basis waarvan kan worden besloten tot uitvoering."
3.4
Het e-mailbericht d.d. 9 december 2009 van [appellante] aan [A] (productie 4 van de zijde van [appellante] ) met als onderwerp " [geïntimeerde] , de periode november 2009 tot en met maart 2010" houdt onder meer in:
"Nog ter bevestiging van hetgeen donderdag jongstleden is besproken: (en inhoudelijk procedureel ook als basis voor de communicatie naar geïnteresseerden)
(...)
5. Presentatie wethouder maart 2010.
(...)
In termen van de DNR is dit fase I: "initiatief en haalbaarheid".
Als besproken zal hier een bedrag van circa € 12000,- exclusief BTW en verschotten mee zijn gemoeid. Een en ander te bekostigen uit het budget wat de gemeente Amersfoort ter beschikking stelt.
(...)".
3.5
Het e-mailbericht d.d. 15 februari 2010 van [appellante] [A] (productie 4 van de zijde van [appellante] ) houdt onder meer in:
"Zoals reeds besproken, naar aanleiding van je toezegging dat de gemeente akkoord is met het bedrag van € 12000,- exclusief BTW en verschotten voor de fase "initiatief en haalbaarheid" waaraan wij reeds sinds november werken, zou ik graag per omgaande de bevestiging ontvangen.
(...)
Ik ga er van uit dat de werkzaamheden van deze fase na 5 maart aanstaande zijn afgerond.
Voor de volledigheid beschouw ik dit onderdeel "initiatief en haalbaarheid" als onderdeel van de basisopdracht volgens de rechtsverhouding opdrachtgever-architect, ingenieur en adviseur DNR 2005 zoals wij die op 23-11-2009 voor het totaal hebben opgesteld. (...).
Tot slot verneem ik ook graag of wij nog een elementenbegroting moeten leveren. Omdat wij dat uitbesteden dien ik dat tijdig te weten. De kosten die daarmee gemoeid zijn bedragen € 2750,- exclusief BTW."
3.6
Als reactie hierop bericht [A] bij e-mailbericht d.d. 15 februari 2010 aan [appellante] (productie 4 van de zijde van [appellante] ) onder meer het volgende:
" Bij deze accoord met opdracht zoals je die formuleert. Afgesproken is dat de opdracht eindigt met een rapportage aan de wethouder eind maart, waarna betaling van de factuur plaatsvindt. (...).
Zoals gezegd heb ik voor het maken van een elementenbegroting (lijkt mij zinvol) fiat nodig van de gemeente. Men wil die pas geven als de reactie van de bank bekend is (...)".
3.7
[appellante] heeft de 1e fase (eerste haalbaarheidsonderzoek) met een document (Fasedocument 1) op 19 maart 2010 afgerond. Dit document is aan de wethouder van Amersfoort aangeboden. Nadien heeft [appellante] mede naar aanleiding van opmerkingen en wensen van de zijde van de gemeente en gewijzigde omstandigheden nog omvangrijke werkzaamheden verricht. Deze na 19 maart 2010 verrichte werkzaamheden heeft [appellante] tot en met 17 juni 2010 uitgevoerd uit klantvriendelijkheid.
3.8
In het e-mail bericht van 1 juni 2010 (productie 26 van de zijde van [appellante] ) met als onderwerp: “verslag en aanvraag”, bericht [A] aan [appellante] het volgende:
“Ter onderbouwing van onze factuur aan de gemeente schrijf ik een verslag, zoals gezegd. Hiervoor en voor de vervolgaanvraag heb ik nog een paar dingen van jou nodig.
verslag
1. een samenvattende begroting van de kale bouwkosten dus een sterk vereenvoudigde samenvatting op de hoofdkostensoorten.
2. een opsomming en een begroting van de “duurzame extra’s”.
3. de selectie van de beelden die naar jouw idee een goed beeld geven van de verschillende vormen (.…) van bedrijfshuisvesting en beelden van de overige functies in [geïntimeerde] (…)
4. uiteraard de beelden die een indruk geven van de kavel waar we ons nu op gericht hebben: het pand in de omgeving, zal ik maar zeggen.
5. heb je een plaatje waarop te zien is hoe dichtbij de HU staat? ik maak in het verslag nogal gewag van onze innige samenwerking, vandaar …..
6. beeld van ZZP-deel en van Amersfoort INC
aanvraag
1. De beelden over mogelijke herbestemming gebouw (winkel, woningen, etc.)
2. Beelden van de locaties die we nu willen onderzoeken: achter Rohm&Haas, Trapezium, Eemplein….
3. Ik moet duidelijk maken dat we meerkosten opvoeren OMDAT we ons op die andere locaties moeten oriënteren; ik weet niet of men dit onderzoek subsidiabel acht, maar ik wil het wel proberen. Aan jouw kant gaat het dan, neem ik aan, om het feit dat je door de aard van de kavels gedwongen wordt opnieuw naar het ontwerp te kijken. Heb jij een idee hoe dit in beeld en/of tekst te verduidelijken?
Tot slot: beetje buiten het onderwerp van deze mail, maar ik krijg signalen dat het gewaardeerd zou worden als wij inzetten voor de creativiteitsprijs Amersfoort (deadline 10 juni, uitslag 22 juni).
Ik zoek naar een vorm om onze plannen te etaleren: het idee, het gebouw, het perspectief voor Amersfoort. We krijgen 1 m2 om ons te presenteren. Denk je mee over het hoe? “
3.9
Medio juni 2010 heeft [A] over het project [geïntimeerde] gesproken met Triodos Bank en OVG Projectontwikkeling die later zijn samengegaan in JOIN Ontwikkelingen B.V. (verder: JOIN).
3.1
Bij e-mailbericht van 17 juni 2010 met als onderwerp: “verslag en aanvraag” (productie 26 bij inleidende dagvaarding) reageert [appellante] op het onder 3.8 genoemde
e-mailbericht als volgt:
“Nu we eigenlijk weer een doorstart maken met het verkennen van andere opties vroeg ik mij af of dit kan worden bekrachtigd in een vervolgopdracht. Op dezelfde le(e)st als de voorgaande zoals hieronder ook aangegeven onder 3. Dat geeft onze ruimte wat gerichter te kunnen werken.
Graag ontvang ik nog de locatie en het tijdstip voor de ontmoeting met Amvest.”
3.11
Bij e-mailbericht van 20 juni 2010 (productie 37 zijdens [appellante] ) stuurt [A] aan [appellante] een stuk met als opschrift: Uitgangspunten realisatie [geïntimeerde]
Het e-mailbericht houdt verder in:
“Graag eens je reactie op de manier waarop ik op dit moment tegen de situatie aankijk, en dat dan in de aanloop naar de beslissing die a.s. vrijdag genomen moet worden.
Zie ik dingen over het hoofd, lijkt het je zo realistisch?
Hoor graag,”
3.12
Bij e-mailbericht van 21 juni 2010 (productie 37 van de zijde van [appellante] ) reageert [appellante] op het bovenstaande e-mailbericht van [A] . Naast zijn reactie op de Uitgangspunten realisatie [geïntimeerde] houdt dit bericht voorts in:
“Hierbij mijn 1ste reactie met aanvullingen en overwegingen. Het is mij niet duidelijk wat vrijdag van mij verwacht wordt door de gemeente. Heb een hoop papier ontvangen maar geen uitgangspunten of verdere randvoorwaarden over gebruik of toegankelijkheid. Ik hoor het verhaal aan en zal reageren op basis van bijgevoegde overwegingen.
Indien in blauw reageert kunnen we samen zo tot een draaiboek/roldocument komen [geïntimeerde] ”
3.13
Het e-mailbericht van 25 juni 2010 van [appellante] aan [A] (productie 37 van de zijde van [appellante] ) houdt onder meer in:
“Met de referte aan de gesprekken hedenochtend in de observant en bij de gemeente de volgende agendapunten voor het gesprek met SMT;
1. Programma [geïntimeerde]
(…)
2. Gebouw van 4000 m² of twee van resp. 2500 m² en 1500 m²
3. Architectenkeuze. Ik ga er van uit dat wij architect zijn voor gebouw van 2500 m² (geheel [geïntimeerde] ) dan wel 4000 m² ( [geïntimeerde] + met [D] in kielzog onder eigen verantwoordelijkheid). Daartoe dient een schriftelijke opdracht te komen voor de komende periode. Ik wil er op aandringen dat [geïntimeerde] het initiatief behoudt en onze opdrachtgever is en niet SMT. Zo kunnen wij meer eisen stellen en invloed uitoefenen ten aanzien van het eindresultaat. Wanneer SMT opdrachtgever wordt bepalen zij het product en acht ik het niet uitgesloten dat [E] , onder druk, architect wordt van [geïntimeerde] .
(…)
6. Prijsafspraken over de bouwkosten. Er is geen concurrentie. Hoe stellen we objectief de bouwkosten vast. En wat gebeurt er als het niet lukt of doorgaat. Afstandverklaring.”
3.14
Op maandag 28 juni 2010 heeft er overleg plaatsgevonden over de locatie nabij Rohm & Haas. Naast [appellante] en [A] waren daarbij betrokken de heren [F] en [G] . Bij e-mailbericht d.d. 29 juni 2010 zendt [G] “het gesprekverslag in schemavorm en met de besproken acties van het overleg van gisteren” aan onder andere [appellante] en [A] (productie 38 van de zijde van [appellante] ).
3.15
Naar aanleiding van het e-mailbericht van [G] d.d. 29 juni 2010 bericht [appellante] aan [G] , [F] en [A] bij e-mailbericht van 6 juli 2010 (productie 38 van de zijde van [appellante] ):
“Volgens uw bijgevoegd schema zullen wij op 18 juli een programma van eisen overleggen. Dit PvE is bedoeld als voorstel voor grondoppervlak, hoogte, toegankelijkheid etc. Om dat te kunnen opstellen zou ik graag de ruimtelijke uitgangspunten ontvangen, onder andere bereikbaarheid kelder overige afspraken tussen gebruikers aldaar. Aan de hand daarvan kunnen wij de oppervlakten en lagen bepalen.”
3.16
Bij e-mailbericht van 10 juli 2010 (productie 38 van de zijde van [appellante] ) bericht [F] (verbonden aan SMT) aan [appellante] :
“Bijgaand het kaarte van de lokatie. (…)
Meer in detail kaard (dwg) heb ik niet en kun je wellicht bij de gemeente of [H] opvragen (…)
Het bestemmingsplan is verder gelijk aan dat van de oude locatie [geïntimeerde] . Ik zal dat zo aan je mailen. (…)
Zijn er nog meer zaken die je wilt weten?”
3.17
Bij e-mailbericht van 11 juli 2010 (productie 38 van de zijde van [appellante] ) bericht [appellante] aan [A] :
“Van [F] heb ik de uitgangspunten ontvangen. Op basis daarvan heb ik aan de hand van jouw eerdere opgave een concept PvE opgesteld als bijgesloten. Daarbij de volgende opmerkingen; (…)
ik heb de oppervlakten wat herverdeeld. Ben jij het daar mee eens?? Moeten we deze informatie doorsturen aan SMT?? Graag je commentaar. Dan zal ik einde van de week het PvE met jouw aanvullingen doorsturen als overeengekomen.”
3.18
Bij e-mailbericht van 16 juli 2010 (productie 38 van de zijde van [appellante] ) bericht [appellante] aan [A] :
“Bijgaand het document met een aangepast PvE gebaseerd op uitgewerkte plattegronden. (…)
Heb de behoefte het beeldconcept nog wat aan te passen naar meer industriële silhouetten, maar dat komt later wel.
Tevens het verzoek deze bestanden door te sturen aan [F] en [G] voorzien van commentaar (of je zegen). Zie mijn voorgaande e-mail.”
3.19
Bij e-mailbericht van 22 augustus 2010 (productie 39 van de zijde van [appellante] ) bericht [A] aan [appellante] :
“Ter voorbereiding op ons gesprek van morgen middag 13:00 uur, stuur ik je alvast een paar opmerkingen toe.

1.Zakelijk

Ik heb vrijdag j.l. gehoord dat de eerste factuur door de gemeente betaald is, en dat ik op 30 augustus a.s.. de tweede factuur moet komen toelichten. Eindelijk enig schot, dus.
(…)
De belegger wil het overleg met SMT overnemen, en wil niet dat ik zelf een Plan van Eisen e.d. aanlever en/of andere verwachtingen wek naar SMT. (…)

2.Presentatie 26 en 31 augustus

Ik ben door de belegger nogal aangesproken op een betere onderbouwing van met name de cijfers voor horeca en Seats2Meet. Daaruit komen dan ook weer vragen van de betrokken ondernemers voort die aan jou gesteld worden. Ik wil graag met je praten over het volgende:
(…)
Hoe taxeer je de mogelijkheid om dat nog galeries/ateliers en de drum/gitaarschool beneden te realiseren, en tevens een laad/losruimte en algemene opslag?
We kijken er wel samen naar, ik kan me voorstellen dat het lastig wordt.
Om een goede indruk in de presentatie op te nemen, wil ik graag wat van de losse beelden die jij eerder gebruikt hebt voor presentaties.
1. Enkele beelden van het Zwitserse skeletbouw systeem (en de naam ervan)
2. De verschillende kantoorvormen (open-gesloten-besloten)
3. Etalages
4. Een nieuw en overtuigend plaatje dat we op de benedenverdieping publiek kunnen vasthouden (zie boven)
5. Een samengesteld plaatje dat een indruk geeft van verschillende duurzaamheidsgadgets die we wenselijk achten maar niet in de basisbegroting zitten.
Nou voldoende om te bespreken, al met al.”
3.2
Bij e-mailbericht van 25 augustus 2010 met als onderwerp: JPG bestanden aangepast plan [geïntimeerde] (productie 40 van de zijde van [appellante] ), bericht [appellante] aan [A] :
“Het is nog een hele klus geweest, maar hierbij de tekeningen voor de presentatie. Ik zal nog een gebundelde variant maken met aandachtspunten voor de beantwoording van de diverse geïnteresseerden. Tevens een referentiebeeld voor de verkeersroute. Het betreft uit het Vaticaan. Het zijn twee trappen die in elkaar draaien en afzonderlijk van elkaar de verdiepingen verbinden. Een zelfde principe zit in [geïntimeerde] , maar minder barok en iets kleiner.”
3.21
Bij e-mailbericht van 25 augustus 2005 (productie 40 van de zijde van [appellante] )
Reageert [A] op het bovenstaande e-mailbericht van [appellante] :
“dank [geïntimeerde] geleidelijk aan neemt [geïntimeerde] episcopale vormen aan, dat lijkt me wel”
3.22
Het e-mailbericht d.d. 25 augustus 2010 van [appellante] aan [A] (productie 7 van de zijde van [appellante] ) houdt onder meer in:
"Naar aanleiding van de bespreking met [appellante] ( [appellante] , toevoeging hof) afgelopen maandag en ter voorbereiding op het gesprek a.s. maandag ontvang je een opgave van onze kosten ten aanzien van de werkzaamheden vanaf 1 april 2010 tot medio september 2010.
De vervolgwerkzaamheden voortkomende uit de documenten van 19 maart 2010 bestaan uit een nieuwe haalbaarheidsstudie ten aanzien van een nieuwe locatie, nieuwe gebruikers en een nieuwe vorm en dient te resulteren in een nieuw fase document.
Dit document wordt gerealiseerd ten behoeve van een nieuwe investeerder en/of belegger.
We kunnen deze werkzaamheden aanbieden voor een bedrag van € 12.000,00
exclusiefeen begroting, 19% BTW en verschotten.
Vertrouwende hiermee een passende aanbieding te hebben gedaan (...)"
3.23
Bij e-mailbericht van 26 augustus 2010 (productie 41 van de zijde van [appellante] ) bericht [A] aan [appellante] :
“Vandaag heb ik een soort proef-presentatie van het [geïntimeerde] concept verzorgd voor enkele mensen uit de bouw- en beleggingswereld, adviserend voor Triodos. Dit was ter voorbereiding van de definitieve presentatie voor en besluitvorming door de Raad van Bestuur van Triodos Real Estate, a.s. dinsdagochtend.
WAT ik liet zien en vertelde viel wel in de smaak, maar ik heb te horen gekregen dat ik veel te weinig liet zien en vertelde over
(…)
Verder is de vraag om iets meer inzicht te geven in
(…)
Naast deze vragen, heb ik nog een hele lijst aan ‘huiswerk’ meegekregen die ik zelf wel kan beantwoorden, maar (je raadt het al): kun jij me verder helpen met de bovenstaande zes kwesties? Het gaat om beelden waarbij ik een verhaal kan vertellen. Misschien moet ik de vraag aan de gemeente stellen, maar we hebben super haast: ik ben zowel het weekend als maandag weg, en ben bang dat binnen de gemeente een traag proces op gang komt, dat niet op tijd tot heldere antwoorden leidt. Als jij dus al wel wat beelden op voorraad hebt, hou ik me zeer aanbevolen.
(…)
Laat ke ‘t even horen, ook als ik bij jou (deels) aan het verkeerde adres ben?”
3.24
Bij e-mailbericht van 1 september 2010 met als onderwerp: Triodos en verder, (productie 42 van de zijde van [appellante] ) bericht [A] aan [appellante] :
“Gisteren een belangrijke stap voorwaarts kunnen zetten: de Raad van Bestuur van Triodos gaat serieus werk maken van de analyse van de cijfers, de aankoop van de grond etc. Wel een hele lijst met uiteenlopend huiswerk meegekregen om onduidelijkheden op te lossen en zwakke punten in het plan te verbeteren. Wel hebben zij twijfel over de vraag of een BVP van 2500 m² wel optimaal is, ze denken eerder aan ‘een maatje groter’.
Uit de lijst met vragen destilleer ik hieronder de kwesties die (min of meer) op jouw terrein liggen. Wil je de komende week proberen daar wat antwoorden/toelichting op te componeren, in tekst en eventueel in beeld? Ook verwijzingen naar websites, literatuur e.d. zijn mogelijk.
1. Inzicht in installatietechnische beslissingen die genomen zijn: zijn die wel voldoende
(…)
2. Inzicht in compleetheid van de begrote bouwkosten
(…)
3. Toelichting op verschil binnenkant (hout?)-buitenkant (glas? staal?)-gebouw
(…)
4. Inzicht in de flexibiliteit van het pand: welke bestemmingen zijn mogelijk als belangstelling van creatieve bedrijven tegenvalt, is de hoogte van de ruimtes voldoende om die andere bestemmingen mogelijk te maken.
(…)
Afgesproken is dat ik met een week een dossier aanlever met de reactie op een hele serie vragen, waar dit er vier van zijn. Daarna snel de beslissing over het bedrag dat zij bereid zijn te financieren. Intussen zoeken ze zelf o.a. de BOEI/SMT-kwestie uit.
Tot slot een opsteker: [I] (voorzitter Raad van Bestuur) sloot af met “Ik kende deze architect niet, maar ook het ontwerp ziet er aantrekkelijk uit. Geef me alvast zijn gegevens eens?” Wat ik uiteraard als je trouwe acquisiteur graag gedaan heb.”
3.25
Bij e-mail bericht van 6 september 2010 (productie 43 van de zijde van [appellante] ) antwoordt [appellante] op bovenstaand e-mailbericht van [A] :
“Op het gevaar af dat er te veel aan documenten gaan bestaan, bijgaand de beantwoording van de vragen en een nadere toelichting. Het is namelijk informatie die in de voorgaande documenten is terug te vinden. Ik kreeg het gevoel dat deze informatie niet tot hen was gekomen.
Bij het samenstellen bekroop mij het gevoel, mede ingegeven door het feit dat de informatie al bekend is, dat we nu op dit moment veel te ver in gaan op basis van aannames. Ik zou willen aandringen op de vervolgopdracht eventueel in fasen zodat we ook dieper op de materie kunnen ingaan. Er zal duidelijkheid moeten ontstaan over de exacte afmetingen van de kavel etc. de stedenbouwkundige voorwaarden etc.
Ik acht het ook van groot belang nog een keer te herhalen dat onze rol en betrokkenheid bij [geïntimeerde] beter wordt vastgelegd om te voorkomen dat bijvoorbeeld uit onderhandelingen met SMT voortkomt dat na tweeënhalf jaar werk onzerzijds bv. [H] maar de gebouwen moet gaan doen ter compensatie van eerder gemaakte kosten voor SMT. Zeker als men de 4000 m² nastreeft.
Wellicht is het goed dat ik bij een vervolg toelichting aan Triodos aanschuif om vragen van architectonische, bouwkundige en installatietechnische aard te kunnen beantwoorden?
(…)
(PS; nog niets vernomen van de heer [I] , maar je rol als acquisiteur wordt evengoed gewaardeerd)”
3.26
Bij e-mailbericht van 20 oktober 2010 (productie 28 van de zijde van [appellante] ) bericht [A] aan [appellante] het volgende:
“SMT wil graag afspreken in Veenendaal om te schetsen hoe [geïntimeerde] in samenwerking met hen gestalte kan krijgen. Triodos adviseer(t) om deze afspraken aan te gaan, en intussen de andere locaties te verkennen.
Kun jij aangeven op welke van onderstaande data jij zou kunnen?”
3.27
[appellante] reageert op bovenstaand e-mailbericht van [A] bij e-mailbericht d.d. 21 oktober 2010 (productie 28 van de zijde van [appellante] ) als volgt:
“Indien we daarop ingaan zou ik graag van Triodos en jou de uitgangspunten vernemen;
1. bouwprijs,
2. duurzaamheidsmaatregelen,
3. benodigd oppervlakte (omvang van het gebouw in BVO 2500? of 4000m2?) kortom
4. een programma van eisen,
5. programma van uitgangspunten en
6. formeel de verantwoordelijkheidsstructuur om later misverstanden te voorkomen.
a. Triodos; opdrachtgever
b. [geïntimeerde] ( [A] ); (gedelegeerd) opdrachtgever
c. Ondergetekende architect [geïntimeerde] i.o.v. opdrachtgever/gedelegeerd opdrachtgever
d. Rol SMT; mogelijk bouwer.
Zou je mij willen bevestigen of dit dan juist is?”
3.28
Bij e-mailbericht van 8 november 2010 (productie 29 van de zijde van [appellante] ) bericht [A] aan [appellante] :
“na overleg met de nieuwe vrienden van Triodos, heb ik via deze mail een low-profile aanwezigheid van [geïntimeerde] aangekondigd tijdens de manifestatie OMK.
overweging: we kunnen niet ontbreken (omdat dit het vertrouwen van de huurders schaadt) maar we hebben ook niet echt nieuwe dingen te vertellen.
voor het spreekuur dat ik op de 19e gepland heb is aardig wat belangstelling in de sfeer van “even bijpraten wat er na maart gebeurd is”.
Bij en in [J] op vrijdag en zaterdag wat uitingen te zien van [geïntimeerde] i.o.
In dit kader een paar vragen aan jou:
- je be(n)t natuurlijk van harte welkom om tijdens het spreekuur op vrijdag mee te doen aan het geven van toelichting; is wel weer een aanslag op je tijd natuurlijk, vandaar de aarzeling
- kan ik (of kunnen we) die eerder gemaakte maquette gebruiken om aan de hand daarvan uit te leggen wat er naar verwachting gaat veranderen in de DO-fase? (verduidelijken dat de benedenverdieping een andere functie krijgt, duidelijk maken hoe het met de ingang zit - zijn veel vragen over - en groei van 2500 naar 4000 m² toelichten, want dat is wat Triodos betreft wel definitief.
- zie jij kans om aan een bouwhek te komen, waar we buiten een banner aan kunnen hangen?
Ik stuur for your eyes only ook nog even het actuele huurdersbestand mee, dat Triodos geaccepteerd heeft en dat ik nu dus aan het checken ben.
Als dat rond is vormt het de basis voor het DO”
3.29
Bij e-mailbericht van 2 december 2010 met als onderwerp: wensenlijstje, (productie 44 van de zijde van [appellante] ) bericht [A] aan [appellante] :
“als weergave van mijn gesprekken, en in aansluiting bij ons gesprek van vandaag, heb ik de huurders over het pand verdeeld.
ik begrijp dat niet alles kan op de aangegeven manier, maar dat is inherent aan een wensenlijstje, (…)
benieuwd naar jou ruimtelijke vertaling [geïntimeerde] ”
3.3
Bij e-mailbericht van 4 december 2010 (zelfde productie) reageert [appellante] op het bovenstaande e-mailbericht van de [A] :
“In verband met de grootte van de bestanden een en ander vrijdag 3/12 “in de bus” gestopt. Mochten er nog vragen zijn, opmerkingen, verbeteringen of correcties hoor ik dat graag. Het gevaar dreigt te ver te gaan en daarmee partijen te kort te doen. Kortom een 1ste voorzichtige verkenning. We hebben ons dan ook “ingehouden” in afwachting van het eisenpakket/uitgangspunten en randvoorwaarden van Triodos. Ik beschouw dit document dan ook even als uitgangspunt voor verdere dialoog.”
3.31
Bij e-mailbericht van 13 december 2010 vraagt [A] aan [appellante] om toezending van de varianten bouwvolume, met name variant 2 en 4. Bij e-mailbericht van 13 december 2010 worden deze bouwvarianten aan [A] toegezonden (productie 45 van de zijde van [appellante] ).
3.32
De brief van [appellante] aan [geïntimeerde] ( [A] ) d.d. 4 januari 2011 (productie 30 van de zijde van [appellante] ) houdt onder meer in:

Betreft;Het vervolg van de planontwikkeling [geïntimeerde] .
(…)
Met referte aan ons gesprek van 4 januari doe ik je hierbij het gevraagde overzicht toekomen. Je achtte het wenselijk deze informatie aan Triodos te overleggen.
In het licht van het schrijven van Triodos van 15 december 2010 aan de gemeente (en de positieve reactie van de wethouder [K] die daarop is ontvangen) lijkt het mij van belang de volgende aandachtspunten te formaliseren (of althans een aanzet daartoe te maken). Wellicht dat ik op feiten of zaken vooruit loop. Echter gezien de ambitieuze planning, lijkt mij het goed deze zaken alvast voor te sorteren.
Bij de in het schrijven van Triodos omschreven definitieve haalbaarheidsonderzoek zullen een aantal processen parallel aan elkaar gaan lopen, zoals bijvoorbeeld; (…). Deze afzonderlijke processen zullen met elkaar moeten kunnen communiceren, zodat snel kan worden geschakeld.
Om gericht en effectief te kunnen werken adviseer ik de volgende stappen;
1. Nu jij samen met Triodos formeel initiatiefnemer bent lijkt mij een formele opdrachtvorming naar ons zinvol als het gaat om verantwoordelijkheden, mandaten etc, ook ten behoeve van later in het traject nog te consulteren partijen (constructeur, installatietechnisch adviseurs) zoals ook al gememoreerd in ons document van 19 maart 2010 (…)
7. (…) Hierop vooruitlopend zijn wij naar aanleiding van je verzoek gestart met een “exploded view” in postervorm van het ruimtelijk concept ter verduidelijking van het concept. wellicht is het een idee op deze poster alvast de “harde kern” met bedrijfslogo en core-business te vermelden? (…)
Samenvattend is het zeer verheugend dat na bijna drie jaar realisatie nabij is [geïntimeerde] ”
3.33
Bij e-mailbericht van 9 februari 2011 met als onderwerp: vraag en stand van zaken, (productie 46 van de zijde van [appellante] ) bericht [A] aan [appellante] :
“A.s. Maandag zal de nieuwe projectmanager van [geïntimeerde] bij Triodos (…), zijn opwachting maken, en ik merk dat hij direct al een flink aantal afspraken laat maken. Wij mogen verwachten dat hij ook jou en mij snel weet te vinden.
Ik bereid mij voor op een gesprek waarin we de kern van wat wij [geïntimeerde] noemen kunnen verduidelijken, zodat de opdracht voor aangepast ontwerp aan jou precies daarop gebaseerd kan zijn.
Ik vind je exploded view een prima middel om dit te doen, maar ik vind de versie van 12 januari nog onvoldoende informatief.
Geeft wat mij betreft een beetje een kinderdagverblijf-sfeer voor volwassenen, doordat een beperkt aantal play mobil elementen opgenomen zijn, en dan nog voornamelijk de recreatieve.
Mijn vraag is of het doenlijk is om in dit exploded view meer aan te sluiten bij de ‘de vijf sferen van [geïntimeerde] ’ die ik in bijgevoegde notitie beschreven heb.
Je ziet daarin ook zelf dat het concept, door verschuiving van huurders e.e., steeds geprofileerder wordt.
Kun je er iets mee?”
3.34
Bij e-mail bericht van 12 februari 2011 (productie 46 van de zijde van [appellante] ) reageert [appellante] op bovenstaand e-mailbericht van [A] :
“Met de komst van de projectleider triodos stel ik voor dat we hiermee de 2de haalbaarheid, als eerder geformuleerd, afronden?
Hierbij een dappere poging met meer “serieuze” play Mobil elementen, maar per slot van rekening zijn wij de homo ludens van [plaats] .
(…)”
3.35
Begin 2011 is aan de orde dat [geïntimeerde] tijdelijk in een gebouw zal worden gehuisvest.
3.36
Het e-mailbericht d.d. 16 februari 2011 van ( [L] namens) [appellante] aan [geïntimeerde] in de persoon [A] (producties 9 van de zijde van [appellante] ) houdt onder meer in:
"Naar aanleiding van je verzoek van 11 februari j.l. ontvang je hierbij sfeerimpressies voor de tijdelijke gebouwen van Discouver [geïntimeerde] ter beoordeling.
Ten aanzien van de kosten stel ik voor dat we onze uren op regie bijhouden onder de opdracht "tijdelijke huisvesting [geïntimeerde] .
Tevens zou ik graag de werkzaamheden voor het 2de haalbaarheidsonderzoek voor [geïntimeerde] in rekening brengen, is het wat jou betreft akkoord dat dit per 1 maart 2011 gebeurt?"
3.37
Namens [geïntimeerde] reageert [A] bij e-mailbericht d.d. 28 februari 2011 (productie 10 van de zijde van [appellante] ) op bovenstaand bericht onder meer:
"wat bedoel je met 2de haalbaarheidsonderzoek voor [geïntimeerde]
als het handig is dat ik daar met [appellante] over bel, kan dat wat mij betreft morgen (...).
wat de kosten betreft heb ik overigens met Triodos afgesproken dat de betaling daarvan m.i.v. laatste kwartaal 2010 door Triodos besproken worden met degene die de kosten gemaakt heeft, en dat ik zelf geen onkosten meer voorschiet. Ik had dat [appellante] al eens gezegd, maar zie dat we het niet schriftelijk vastgelegd hebben.
Ik ben natuurlijk wel aanspreekbaar op evt. problemen (die ik niet voorzie, hoor, maar risico ligt bij mij, niet bij [appellante] )."
3.38
Dezelfde dag reageert [appellante] bij per e-mail (productie 11 van de zijde van [appellante] ) op bovenstaand bericht onder meer:
"Ten aanzien van het 2de haalbaarheidsonderzoek [geïntimeerde] verwijs ik naar onze aanbieding gedaan per mail op woensdag 25 augustus 2010 17:38, onderwerp; werkzaamheden vanaf 1 april tot medio september 2010.
Als bijlage voeg ik deze e-mail erbij. Ik begreep dat je zelf nog in afwachting was van de opdrachtvorming van de gemeente.
Wat ons betreft kunnen de kosten voor deze werkzaamheden worden meegenomen in de totale opdracht. Omdat we tot nu toe geen contact hebben met Triodos en de werkzaamheden wel zijn verricht is het voor de duidelijkheid wel fijn dat de afspraken schriftelijk worden bevestigd.
Uit je antwoord begrijp ik dat dit goed komt.
Worden de werkzaamheden ten aanzien van de tijdelijke huisvesting [geïntimeerde] ook t.z.t. door Triodos voldaan?"
3.39
Naar aanleiding van een uitnodiging van [A] om aanwezig te zijn bij een gesprek met toekomstige huurders antwoordt [appellante] bij e-mailbericht van 20 april 2011
(productie 12 van de zijde van [appellante] ) onder meer:
"Voor de agenda zou ik graag ook nog de formalisering van onze opdracht willen agenderen alsmede de afhandeling van de kosten die zijn gemaakt in de periode 1 April 2010 tot medio September 2010, zoals [L] (namens [appellante] , toevoeging hof) op 16 februari 2011 heeft aangegeven."
3.4
Het e-mailbericht van [appellante] aan [A] d.d. 29 april 2011 (productie 2 van [geïntimeerde] bij verzetdagvaarding) houdt onder meer in:
“Naar aanleiding van de bespreking gisteren, betreffende een haalbaarheidsonderzoek in opdracht van Join ontwikkeling, ontvangt u bijgaand het document d.d. 27 april 2010 waarbij de casco bouwkosten voor gebouw [geïntimeerde] overeenkomstig het ontwerp van 19 maart 2010 in 4 verschillende varianten zijn berekend.”
3. 41 Het e-mailbericht van [appellante] aan JOIN d.d. 1 mei 2011 (productie 13 van de zijde van [appellante] ) met als onderwerp: [geïntimeerde] honorariumvoorstel, houdt onder meer in:
"In de afgelopen drie jaar hebben wij als bureau veel tijd, geld en energie gestoken in de ontwikkeling van het concept en het gebouw. Als aangegeven in het gesprek zouden wij graag in de gelegenheid worden gesteld iets van deze investering terug te kunnen verdienen. Dit is in het verleden ook zo gecommuniceerd met [A] (d.i. [A] , toevoeging hof).
Derhalve is een overzicht bijgevoegd van;
1. De gemaakte kosten in de periode vanaf het fasedocument 1 (d.d. 19 maart 2010) tot begin december 2010, volgens eerdere opgave 25-8-2010.
2. Het overeengekomen bedrag voor de haalbaarheidsstudie tot juli 2010.
(...)".
Dit e-mailbericht is cc. ook naar [A] gezonden.
3.42
[A] reageert op 9 mei 2011 op bovenstaand e-mailbericht (productie 23 van de zijde van [appellante] ):
"Eerlijk gezegd vind ik dit overzicht niet helder, omdat het incompleet is. Het suggereert dat de werkzaamheden op 1 mei 2010 begonnen zijn, terwijl er veel meer werk aan de voorliggende offerte voorafgegaan is. Ik heb in mijn kostenoverzicht zoals bekend de betalingen opgenomen die aan jou gedaan zijn, en met dit overzicht roep je de vraag op hoe het een zich met het ander verhoudt.
Kortom: welke werkzaamheden zijn verricht tegen betaling, en welke moeten nog betaald worden (a) en wat is het resultaat van beide (b). De begrotingen die nu b.v. als input aan Join gestuurd zijn, zijn het resultaat van reeds betaalde werkzaamheden.
Eens?"
3.43
[appellante] reageert hierop bij e-mailbericht d.d. 17 mei 2011 (productie 23 van de zijde van [appellante] ) als volgt:
"Naar aanleiding van je onderstaande vraag stuur ik hierbij een overzicht van onze werkzaamheden voorzien van de projectregistratie zodat je dit enig inzicht geeft in de werkelijk gemaakte kosten.
De werkzaamheden zijn grofweg in twee delen verdeeld;
1. De werkzaamheden vanaf oktober 2009 tot en maart 2010. Aanvankelijk hadden wij een offerte opgesteld voor het totale proces (d.d. 23-11-2009). Op basis van deze aanbieding is dat omgezet naar een DNR haalbaarheids en initiatief opdracht voor € 12.000,- exclusief verschotten en BTW. (e-mail 9 december 2010). Aanvullend daarop is opdracht verkregen (email 5-2-2010) voor het maken van een elementenraming voor € 2750,- exclusief BTW. Dit geheel heeft geresulteerd in het fasedocument van 19 maart 2010. Om een idee te geven van de tijd (en geld) wat wij daarin hebben geïnvesteerd stuur ik je bijlage "werkzaamheden 25 augustus 2009 tot 20 maart 2010" mee.
Totale kosten: € 42.680,- exclusief BTW. (gefactureerd en ontvangen € 12.000,- + € 2750,-)
2. Daaropvolgend hebben er diverse werkzaamheden plaatsgevonden, waaronder diverse bezuinigingsvoorstellen, berekeningen varianten etc, die zoals besproken op 23 augustus 2010 op 25 augustus 2010 zijn aangeboden voor een even groot bedrag van € 12.000,- exclusief BTW, begrotingen en verschotten. Deze kosten zijn nog niet gefactureerd of voldaan en zijn daarom ook meegenomen in de correspondentie naar JOIN. Om een idee te krijgen van de werkelijk gemaakte kosten stuur ik je het projectjournaal.
Totale kosten bedragen overigens € 26.285,- exclusief BTW.
Het leek ons echter gepast om de daarvoor eerder gemelde kosten op te voeren.
Voor de volledigheid; de werkzaamheden die zijn verricht op initiatief van [B] / [C] hebben wij door middel van een schikking deels vergoed gekregen. Laat onverlet dat dit een zeer verliesgevend traject is."
3.44
Bij e-mailbericht d.d. 12 maart 2013 (productie 14 van de zijde van [appellante] ) bericht [A] aan vhg.grutters@amersfoort.nl:
"Graag zou ik binnenkort eens even bijpraten over de plannen binnen de Stichting [geïntimeerde] voor huisvesting na maart 2015.
Wij zijn ons aan het orienteren, en daarbij krijgen ook de oorspronkelijke voornemens voor vestiging in het Oliemolenkwartier actualiteitswaarde.
Doordat wij in de tijdelijke situatie aan de Stadsring een stevig bestand aan huurders hebben opgebouwd, (...), achten wij onze positie t.b.v. de nieuwe ontwikkeling redelijk in."
3.45
Het e-mailbericht van [appellante] aan [A] d.d. 21 maart 2013 (productie 14 van de zijde van [appellante] ) houdt in:
"Nu er, na alle vertraging en omwegen weer een hernieuwde opstartpoging wordt opgestart voor [geïntimeerde] wil ik, zoals vrijdag ook aan de orde gesteld, de in de afgelopen jaren gemaakte kosten toch even weer ter tafel brengen.
Het betreffen de werkzaamheden over de periode vanaf april 2010 tot het moment dat Triodos aanhaakt en de daarop volgende periode met het "kortlopende" onderzoek met Triodos. Hierover is afgesproken dat deze kosten verrekend zouden worden wanneer duidelijkheid zou bestaan over de voortgang. Dat was destijds zeer overzichtelijk de lengte van de Triodos optie op de grond tot dat [K] vertrok en Boeve met de opvang aan de gang ging.
Voor mij is nu die voortgang erg slecht te volgen (ik leefde op 6-12-12 al in de veronderstelling dat we de draad zouden oppakken nadat alle obstakels waren verdwenen). Daarnaast heb ik totaal geen grip op het proces, zeker gelet de recente ontwikkelingen waarbij nu ook bestaande gebouwen aan de orde lijken te komen.
Graag zou ik dan ook willen aansturen op een verrekening dan wel een duidelijk uitzicht daarop."
3.46
[A] reageert op bovenstaand bericht bij e-mailbericht d.d. 14 april 2013 aan [appellante] ( productie 15 van de zijde van [appellante] ) als volgt:
"Voor alle helderheid: ik ben niet meer de opdrachtgever in de [geïntimeerde] ontwikkeling.
Het voorwerk dat jij verricht hebt tot het moment dat ik de plannen in handen van de projectontwikkelaar gelegd heb, is afgerekend. Triodos, en later Join, zijn niet alleen met mij, maar ook met jou in zee gegaan. Dat is een weloverwogen beslissing geweest, gebaseerd op beoordeling van een portofolio dat je voor hen gemaakt hebt.
Ook de vragen die jou gesteld zijn, waren van hen ( [I] , [M] , [N] ) afkomstig.
Over mijn eigen kosten heb ik een afspraak met Join gemaakt: (...). Als het project geen doorgang vindt, wordt er ook niets vergoed.
Ik meen dit al een paar keer aan je verteld te hebben in het verleden, maar misschien onvoldoende helder. Ik koppelde er het advies aan om ook over jouw kosten een afspraak te maken. We concludeerden toen samen al eens dat die veel "scherper" kan zijn dan de mijne, omdat jij echt op verzoek van Join het concept indertijd aangepast hebt in nauw overleg met [N] e.a. Het verbaast me dat daar niet gewoon een zakelijke afspraak onder lag."
3.47
[appellante] reageert op bovenstaand bericht bij e-mailbericht d.d. 18 april 2013 (productie 16 van de zijde van [appellante] ) als volgt:
"Aansluitend op jouw opdracht die door jou is voldaan en die heeft geleid tot het document van 19 maart 2010, zijn in de aanloop naar de "Triodosperiode" weer werkzaamheden verricht in jouw opdracht om te komen tot "een nieuw document ten behoeve van een nieuwe investeerder en/of belegger". Daarbij zijn ook nog andere lokaties onderzocht. Dit is met jou besproken en geoffreerd voor een bedrag van € 12000,-. Wij hebben het dus dan over de periode van 19 maart 2010 tot 28 april 2011. De datum dat ik voor het eerst sprak met [I] en [M] in de Observant. Deze werkzaamheden zijn nooit verrekend zoals je onterecht verondersteld.
Ten aanzien van het vervolg daarop heb ik inderdaad met Join gesproken over de kosten die we vervolgens weer hebben moeten maken voor de aanpassingen die Join toen wilde.
Dezekosten zal ik, gelet op het uitblijven van iedere actie, nu gaan bespreken met Join. Indien zij zich beroepen op de "afspraken" met jou zal ik mij weer bij jou melden.
Ik begrijp dat je met Join afspraken hebt willen maken over jouw kosten en dat je de opdrachtgeversrol hebt willen overdragen. Ik was daar niet bij en de details van die afspraak lees ik nu voor het eerst. Gelet op de recente ontwikkelingen merk ik op dat je wel de regie voert en Triodos op afstand houdt. De recente optie om [geïntimeerde] elders in een bestaand pand te huisvesten zou dan, conform die "afspraken" impliceren dat wij ook maar niet meer betaald hoeven te worden.
Wat betreft je rol bij Triodos wil ik je in herinnering roepen dat je op 28-2-2011 nog meldt dat jij aanspreekpunt bent, het risico bij jou ligt en niet bij ons. Het lijkt mij gezien je toenmalige rol ook jouw verantwoordelijkheid daar nu duidelijke afspraken over te maken met Triodos, dan wel de rekening te voldoen.
Voor de volledigheid wil ik je ook nog de kosten van de sfeerimpressie voor tijdelijke huisvesting memoreren. Deze bedroegen € 800,-. Ook die zijn niet voldaan.
Het totaal aan uitstaande kosten bedraagt dus € 12800,- exclusief BTW. terwijl de werkelijke gemaakte kosten 26285,- bedragen, zoals we reeds op 17 mei 2011 gemeld hebben.
Graag verneem ik hoe we nu een en ander op korte termijn gaan verrekenen."
3.48
Het e-mailbericht van [A] ( [geïntimeerde] ) aan [appellante] d.d. 21 mei 2013 (productie17 bij inleidende dagvaarding) houdt onder meer in:
"In reactie op jouw e-mails van 18 april en 24 april het volgende.
1. In de periode tot maart 2010 heb jij in mijn opdracht gewerkt aan de ontwikkeling van het ontwerp. Kosten zijn door mij betaald conform afspraken.
(...)
2. Toen bleek dat er een projectontwikkelaar nodig was om het plan kans van slagen te geven, heb ik me ervoor ingezet om die te vinden en vervolgens te stimuleren dat deze projectontwikkelaar (Triodos, later Join) jou als architect zou accepteren en ‘ons’ ontwerp als uitgangspunt zou nemen. Een lastige fase, met voor ons beiden veel onzekerheden.
is in het kader van deze acquisitie dat je een document gemaakt, met name omdat Join wilde zien dat het concept ook in een groter pand (meer vloeroppervlakte) te realiseren zou zijn.
Join heeft mij desgevraagd laten weten dat ik alle door jou en mij in deze fase gemaakte kosten als ‘historische kosten’ kan noteren. Deze afspraak is later aangevuld met ‘ook de kosten voor het ontwerp voor een tijdelijke locatie’.
In reactie op de offerte die je hierover ten onrechte uitbracht, heb ik dit ook met je besproken en zowel de € 12.000 als de € 800 waarvan in jouw e-mail sprake is heb ik in het kostenoverzicht aan Join gerapporteerd in december 2011. Er is een overeenkomst afgesloten waarbij voorzien wordt in het in fasen vergoeden van deze historische kosten door Join (eerste fase: bij aankoop van de grond, tweede fase: start van de bouw, derde fase: getekende huurovereenkomsten overleggen).
Het verbaast me dat je zegt nu voor het eerst van deze overeenkomst te horen: ik heb het je in elk geval verteld in reactie op je ongevraagde offerte, en ik heb me er bij [I] nog eens van vergewist (er lag op dat moment nog geen overeenkomst) of ik erop kon rekenen dat niet alleen mijn kosten maar ook die van jou in de overeenkomst konden worden opgenomen. Zijn antwoord was (in februari 2011) bevestigend, en de wens dat ik als aanspreekpunt zou fungeren voor het verzamelen van deze kostenposten.
(...)
[appellante] , ik realiseer mij door het voorgaande dat het wellicht niet verstandig is dat mijn afspraken met Join wel in een overeenkomst vastliggen, maar de afspraken tussen jou en mij niet. Dat geeft onnodige ruis op de lijn (blijkt nu) en onzekerheid aan jouw kant die niet wenselijk is. Ik ben uiteraard bereid over onze samenwerking in dit project ook in schriftelijke afspraken vast te leggen.
[appellante] , ik hoop met deze schets van de ontwikkeling ‘het verleden’ voldoende te hebben toegelicht, en een constructief voorstel gedaan te hebben om de samenwerking duidelijker te regelen.
Mij is daar veel aan gelegen omdat onze wijze van werken de sleutel moet zijn voor een succesvol project waar de onderhuurders/participanten zich in herkennen.
(...)
Al met al kunnen wij in juni een (door)startgesprek met Join beleggen. Zij hebben zich telefonisch al gemeld naar aanleiding van het gemeentelijke besluit over de opvanglocatie.
Ik probeer in de week van 17 juni een afspraak in de agenda's te krijgen om deze doorstart te bespreken, omdat ik verwacht dat dan de meeste van de genoemde kengetallen beschikbaar zijn. Datum wordt uiteraard ook met jouw agenda afgestemd."

4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg

4.1
[appellante] heeft in eerste aanleg kort samengevat gevorderd dat [geïntimeerde] zal worden veroordeeld tot betaling van de factuur d.d. 25 juni 2013 betreffende de tweede haalbaarheidsstudie (totaal € 14.695,45 incl. verschotten en BTW) alsmede de factuur van diezelfde datum betreffende de sfeerimpressie van de tijdelijke huisvesting van [geïntimeerde] (€ 968,- incl. BTW).
4.2
De kantonrechter heeft in de verzetprocedure bij vonnis van 22 oktober 2014 het verstekvonnis van 5 maart 2014 vernietigd en, opnieuw beslissend, [geïntimeerde] veroordeeld tot betaling van € 968,- (de factuur betreffende de sfeerimpressie) alsmede € 145,20 terzake buitengerechtelijke kosten en € 600,- terzake proceskosten. De vordering betreffende de factuur terzake de tweede haalbaarheidsstudie heeft de kantonrechter afgewezen omdat hierover naar het oordeel van de kantonrechter tussen partijen geen overeenkomst tot stand is gekomen.

5.De beoordeling van de grieven en de vordering

5.1
[geïntimeerde] heeft geen incidenteel beroep ingesteld. In hoger beroep is alleen de afgewezen vordering van [appellante] met betrekking tot de factuur betreffende de tweede haalbaarheidsstudie aan de orde. [appellante] voert daartoe primair aan -samengevat- dat ten aanzien van deze werkzaamheden tussen partijen -mondeling- een overeenkomst tot stand is gekomen. Hierop hebben betrekking de grieven 1-2. In hoger beroep heeft [appellante] haar eis vermeerderd door subsidiair schadevergoeding (ter hoogte van de factuur voor het tweede haalbaarheidsonderzoek) te vorderen op grond van ongerechtvaardigde verrijking dan wel onrechtmatige daad. Hierop hebben betrekking de grieven 3a en 3b. Grief 4 heeft geen zelfstandige betekenis.
5.2
Het eerste haalbaarheidsonderzoek dat [appellante] in opdracht van [geïntimeerde] heeft uitgevoerd heeft geresulteerd in het document van 19 maart 2010. Dit document is toen door [geïntimeerde] aan de wethouder aangeboden. Partijen spreken in dit verband ook over fasedocument 1. [appellante] heeft deze opdracht uitgevoerd voor € 12.000,- excl. BTW. [geïntimeerde] heeft de betreffende factuur betaald na ontvangst van de door de gemeente Amersfoort toegezegde subsidie.
5.3
Uit de e-mailberichten van [appellante] en [A] d.d. 15 februari 2010 (zie rov. 3.5 en 3.6) volgt dat beide partijen ervan uitgaan dat met het aanbieden van fasedocument 1 aan de wethouder op 19 maart 2010 het eerste haalbaarheidsonderzoek is afgerond.
5.4
[appellante] vordert thans betaling van haar factuur van 25 juni 2013 betreffende
“Vervolgwerkzaamheden in de periode van 19 maart 2010 tot 28 april 2011 conform onze prijsaanbieding van 25-8-2010”(productie 18 van de zijde van [appellante] ). [appellante] stelt daartoe -samengevat- dat zij hierover met [geïntimeerde] mondeling een -nadere- overeenkomst heeft gesloten danwel dat zij er gerechtvaardigd op heeft mogen vertrouwen dat [geïntimeerde] haar voor deze werkzaamheden zou betalen. [geïntimeerde] heeft gemotiveerd betwist dat zij dit met [appellante] is overeengekomen en betwist voorts dat [appellante] er op heeft vertrouwd en gerechtvaardigd op heeft mogen vertrouwen dat [geïntimeerde] deze kosten voor haar rekening zou nemen.
5.5
Uit de overgelegde producties kan worden afgeleid dat [appellante] na 19 maart 2010 in het kader van het door [geïntimeerde] nagestreefde project op verzoek van [A] nog vele -omvangrijke- werkzaamheden heeft verricht. Het overzicht -"Projectjournaal"- van de door [appellante] verrichte werkzaamheden en gemaakte uren (productie 8 van de zijde van [appellante] ) sluit op 296,5 uren en een totaal bedrag van € 26.285,- exclusief BTW. [A] heeft dit overzicht niet gemotiveerd betwist.
5.6
[appellante] heeft bij memorie van grieven -randnummer 45- gesteld dat zij tot en met 17 juni 2010 deze werkzaamheden nog heeft uitgevoerd
“uit klantvriendelijkheid”. Naar het oordeel van het hof brengt dit mee dat [appellante] de werkzaamheden tot en met 17 juni 2010 niet bij [geïntimeerde] in rekening kan brengen omdat het na beëindiging van de eerste haalbaarheidsstudie waarvoor een vast bedrag was overeengekomen -€ 12.000,- excl. BTW- alsnog uitvoeren van nadere werkzaamheden “uit klantvriendelijkheid" impliceert dat [appellante] er tot en met 17 juni 2010 vanuit is gegaan dat zij voor deze werkzaamheden niet zou worden betaald.
5.7
Uit hetgeen onder 5.6 is overwogen volgt dat thans moet worden beoordeeld of [appellante] de na 17 juni 2010 verrichte werkzaamheden zoals gespecificeerd in productie 8 bij [geïntimeerde] in rekening kan brengen. Het hof beantwoordt deze vraag bevestigend en overweegt daartoe het volgende.
5.8
In haar e-mailbericht van 17 juni 2010 (rov. 3.10) vraagt [appellante] aan [geïntimeerde] om een vervolgopdracht omdat er -samengevat- eigenlijk een doorstart wordt gemaakt en andere opties worden verkend. Dit sluit aan bij de specificatie van de werkzaamheden waaruit onder andere volgt dat er vanaf 27 mei 2010 is gewerkt aan een nieuw ontwerp in verband met een andere kavel. [geïntimeerde] heeft de aard en de omvang van de door [appellante] verrichte werkzaamheden niet gemotiveerd betwist.
5.9
Uit het e-mailbericht van 17 juni 2010 -mede in verband met de aard en omvang van de werkzaamheden- heeft [A] ( [geïntimeerde] ) moeten begrijpen dat [appellante] niet langer op basis van “klantvriendelijkheid” haar werkzaamheden wenste voort te zetten. Na ontvangst van dit e-mailbericht had dan ook van [A] mogen worden verwacht dat hij aan [appellante] duidelijk maakte dat [geïntimeerde] , in afwijking van de afspraken over het eerste haalbaarheidsonderzoek, de vervolgwerkzaamheden -het tweede haalbaarheidsonderzoek- niet bij [geïntimeerde] in rekening kon brengen. [A] is ook na 17 juni 2010 [appellante] blijven benaderen met vragen en verzoeken, op een zelfde wijze zoals dat in het kader van het eerste haalbaarheidsonderzoek is gebeurd. Het hof verwijst hiervoor naar de onder 3.11 - 3.22 vermelde e-mailberichten en de daarbij behorende bijlagen, waaruit kan worden afgeleid dat [appellante] tot en met 25 augustus 2010 diverse werkzaamheden heeft verricht naar aanleiding van vragen en verzoeken van [A] . Uit het -niet betwiste- overzicht van [appellante] (productie 8 van de zijde van [appellante] ) volgt dat [appellante] van 17 juni 2010 tot en met 25 augustus 2010 in totaal 32,5 uren aan deze werkzaamheden heeft besteed.
5.1
Bij e-mailbericht van 25 juni 2010 (rov. 3.13) geeft [appellante] duidelijk aan dat voor de komende periode een vervolgopdracht nodig is. Ook naar aanleiding van dit bericht maakt [A] aan [appellante] niet duidelijk dat [geïntimeerde] de kosten van de werkzaamheden van [appellante] niet voor haar rekening neemt. Uit de diverse e-mailberichten (rov. 3.14-3.18) is het voor [A] duidelijk dat [appellante] voortgaat met zijn werkzaamheden ten behoeve van het project van [geïntimeerde] . In het e-mailbericht van 22 augustus 2010 (rov. 3.19) bericht [A] aan [appellante] dat de eerste factuur -betreffende het eerste haalbaarheidsonderzoek- door de gemeente is betaald
"en dat ik op 30 augustus de tweede factuur moet komen toelichten."[A] maakt daarbij niet duidelijk dat de tweede factuur geen betrekking heeft op de vervolgwerkzaamheden van [appellante] .
5.11
Op 25 augustus 2010 zendt [appellante] aan [A] onder andere de tekeningen voor een door [A] te verzorgen presentatie (rov. 3.20). Diezelfde dag zendt [appellante] aan [A] een e-mailbericht (rov. 3.22) waarin zij -kort gezegd- de vervolgwerkzaamheden van na 1 april 2010 aanbiedt voor € 12.000,- exclusief een begroting, 19% BTW en verschotten. Dit aanbod van [appellante] volgt op twee eerdere berichten (rov. 3.10 en 3.13) van [appellante] waarin zij aandringt op een vervolgopdracht en waaruit [A] niet anders heeft kunnen begrijpen dan dat [appellante] ervan uit ging dat [geïntimeerde] de kosten van haar werkzaamheden voor haar rekening zou nemen zoals zij dat ook in het kader van het eerste haalbaarheidsonderzoek heeft gedaan. Op 25 augustus 2010 moet het voor [A] klip en klaar zijn geweest dat [appellante] betaald wenste te worden voor haar werkzaamheden en welk bedrag daarmee was gemoeid. Gesteld noch gebleken is dat [A] na ontvangst van het aanbod op 25 augustus 2010 aan [appellante] heeft duidelijk gemaakt dat [geïntimeerde] deze kosten niet voor haar rekening zal nemen. In het e-mailbericht van 26 augustus 2010 (rov. 3.23) gaat [A] in het geheel niet in op het e-mailbericht van [appellante] van 25 augustus 2010 maar formuleert hij andermaal een verzoek aan [appellante] . Ook in het e-mailbericht van 1 september 2010 (rov. 3.24) stelt [A] diverse vragen aan [appellante] zonder daarbij aan te geven dat [geïntimeerde] de werkzaamheden die daaruit voor [appellante] voortvloeien niet zal vergoeden. [appellante] beantwoordt deze vragen bij e-mailbericht van 6 september 2010 (rov. 3.25) en dringt nogmaals aan op een vervolgopdracht. Het komt er dus op neer dat [A] namens [geïntimeerde] in deze periode structureel geen antwoord geeft op vragen van [appellante] tot vaststelling van een vervolgopdracht maar intussen wel steeds doorgaat met nadere verzoeken om allerlei werkzaamheden.
5.12
Zoals uit de diverse e-mailberichten van 20 oktober 2010-16 februari 2011
(rov. 3.26-3.36) volgt, blijft [A] [appellante] betrekken bij het project van [geïntimeerde] door het toezenden van informatie en het stellen van vragen waar [appellante] ook steeds op heeft geantwoord. Wanneer [appellante] bij e-mailbericht van 16 februari 2011 (rov. 3.36) aan [A] vraagt of het akkoord is dat zij de kosten van het tweede haalbaarheids-onderzoek per 1 maart 2011 bij [geïntimeerde] in rekening brengt, reageert [A] bij e-mailbericht van 28 februari 2011 (rov. 3.38) :
"wat de kosten betreft heb ik overigens met Triodos afgesproken dat de betaling daarvan m.i.v. laatste kwartaal 2010 door Triodos besproken worden met degene die de kosten gemaakt heeft, en dat ik zelf geen onkosten meer voorschiet. Ik had dat [appellante] (d.i. [appellante] , toevoeging hof) al eens gezegd, maar zie dat we het niet schriftelijk vastgelegd hebben."Dat [A] deze afspraak met Triodos eerder met [appellante] heeft besproken, wordt door [appellante] betwist en vervolgens door [A] naar tijd en plaats niet nader onderbouwd. In zijn e-mailbericht van 14 april 2013 (rov. 3.46) bericht [A] dat hij dit
"misschien onvoldoende helder"heeft gedaan.
Zoals boven reeds is overwogen, had voor [A] vanaf 17 juni 2010 duidelijk moeten zijn dat [appellante] de werkzaamheden ter uitvoering van de vragen en verzoeken van [A] in verband met het project van [geïntimeerde] in rekening zou brengen. [appellante] heeft dit in haar e-mailberichten van 25 juni en 25 augustus 2010 nogmaals aan [A] duidelijk kenbaar gemaakt. [A] heeft naar aanleiding van deze e-mailberichten
aan [appellante] niet kenbaar gemaakt dat [geïntimeerde] deze werkzaamheden niet voor haar rekening zou nemen. [A] is na deze e-mailberichten [appellante] blijven benaderen met vragen en verzoeken zoals hij dat ook heeft gedaan in het kader van het eerste haalbaarheidsonderzoek. [geïntimeerde] was in die periode de initiatiefnemer van het project en voerde in dat kader de gesprekken met Triodos. [appellante] was bij die gesprekken niet betrokken. [A] heeft toen kennelijk wel afspraken met Triodos gemaakt over de kosten van zijn eigen, persoonlijke, werkzaamheden maar niet over de kosten van de werkzaamheden van [appellante] . Tegen deze achtergrond is het hof van oordeel dat [appellante] er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat zij haar werkzaamheden voor het tweede haalbaarheidsonderzoek heeft verricht op basis van een overeenkomst van opdracht met [geïntimeerde] . Uit hetgeen onder 5.6 is overwogen volgt dan dat de werkzaamheden vanaf 17 juni 2010 door [appellante] zijn verricht op basis van opdracht. Ook na het e-mailbericht van 28 februari 2011 mocht [appellante] er nog op vertrouwen, hetgeen deze blijkens haar antwoord deed, dat [geïntimeerde] de kosten van de nadien nog te verrichten werkzaamheden voor haar rekening zou nemen. Van Heldens vraag in de e-mail van 28 februari 2010 "Wat bedoel je met 2de haalbaarheidsonderzoek voor [geïntimeerde] ” en zijn opmerking dat hij wat de kosten betreft met Triodos had afgesproken dat de betaling daarvan met ingang van het laatste kwartaal 2010 door Triodos besproken zou worden met degene die de kosten had gemaakt en dat hij, [A] , zelf geen onkosten meer zou voorschieten, vormen geen duidelijke afwijzing van kosten, zeker niet in het licht van Van Heldens slotopmerking dat hij natuurlijk wel aanspreekbaar was op eventuele problemen, die hij niet voorzag maar waarvan het risico bij hem lag en niet bij [appellante] .
5.13
Nu het hof voor de werkzaamheden voor het tweede haalbaarheidsonderzoek uitgaat van een overeenkomst van opdracht brengt artikel 7:405 lid 1 BW mee dat [geïntimeerde] aan [appellante] loon verschuldigd is voor de ten behoeve van [geïntimeerde] verrichte werkzaamheden in de periode 17 juni 2010 - 29 april 2011. Uit hetgeen boven is overwogen volgt dat de hoogte van het loon niet door partijen is bepaald. Voorts volgt uit het aanbod van 25 augustus 2010, de factuur van 25 juni 2013 waarop [appellante] haar vordering baseert en het niet betwiste overzicht van de verrichte werkzaamheden (productie 8 van de zijde van [appellante] ) dat [appellante] geen aanspraak maakt op het op de gebruikelijke wijze berekende loon. Aldus zal het hof een redelijk loon (artikel 7:405 lid 2 BW) vaststellen op basis van de factuur van 25 juni 2013 en de door [appellante] verrichte werkzaamheden zoals deze blijken uit het projectjournaal. Terzake het loon brengt [appellante] voor de periode 19 maart 2010 tot en met 29 april 2011 € 12.000,- excl. BTW (ofwel € 14.520,- inclusief BTW) in rekening. De in het overzicht van [appellante] opgenomen werkzaamheden buiten deze periode zijn volgens [appellante] wel begrepen in het bedrag van € 12.000,-. Uit het projectjournaal moeten daarom worden geëlimineerd: voor de architect 39 uur, hetgeen neerkomt op € 4.680,-, voor tekenaar 3 een aantal van 29,5 uur, hetgeen neerkomt op € 1.622,50 en voor tekenaar 4 alle uren, hetgeen neerkomt op € 2.337,50, in totaal derhalve € 8.640. Het totaalbedrag uit het projectjournaal ad € 26.285,- gedeeld door € 8.640,- levert een factor op van 3,04. Het in rekening gebrachte bedrag van € 12.000,- plus 21% BTW, derhalve € 14.520,-, gedeeld door 3,04 levert een vermindering op met € 4.676,-, zodat ter zake € 9.744,- inclusief BTW resteert. Op dit laatste bedrag stelt het hof het loon naar redelijkheid vast.
[geïntimeerde] heeft verder niet betwist dat [appellante] de in de vordering begrepen "verschotten" (€ 145,- plus BTW, dus € 175,45 inclusief BTW) daadwerkelijk heeft betaald en ook niet gesteld dat deze kosten in het loon zijn begrepen. Aldus volgt dan uit artikel 7:406 lid 1 BW dat [geïntimeerde] ook dit onderdeel van de vordering moet betalen. [geïntimeerde] is derhalve totaal (€ 9.744,- + € 175,45 = ) € 9.919,45 inclusief BTW aan [appellante] verschuldigd.
5.14
[appellante] vordert vergoeding van de buitengerechtelijke kosten. [geïntimeerde] heeft niet betwist dat [appellante] buitengerechtelijke kosten heeft gemaakt. Op basis van het Besluit normering incassokosten en rekening houdend met het toe te wijzen bedrag en de buitengerechtelijk kosten waartoe de kantonrechter [geïntimeerde] reeds heeft veroordeeld (€ 145,20), berekent het hof deze kosten aanvullend op (€ 883,87 - € 145,20 =) € 738,67. Ook dit bedrag is, vermeerderd met de wettelijke rente, voor toewijzing vatbaar.

6.De slotsom

6.1
De grieven 1-2 slagen gedeeltelijk, zodat het bestreden vonnis moet worden vernietigd, echter slechts beperkt tot de onderdelen 5.4 en 5.6 van het dictum en voor het overige zal worden bekrachtigd.
6.2
Als de (overwegend) in het ongelijk te stellen partij zal [geïntimeerde] in de kosten van beide instanties worden veroordeeld.
De kosten voor de procedure in eerste aanleg (verstek en verzet) aan de zijde van [appellante] zullen worden vastgesteld op:
- explootkosten € 77,52
- griffierecht € 923,00
subtotaal verschotten €1.000,52
- salaris advocaat
€ 768,00(2 punten x tarief 1)
totaal € 1.768,52.
De kosten voor de procedure in hoger beroep aan de zijde van [appellante] zullen worden vastgesteld op:
- explootkosten € 77,87
- griffierecht
€ 1.937,00
subtotaal verschotten € 2.014,87
- salaris advocaat
€ 1.896,00(3 punten x tarief I)
totaal € 3.910,87.
6.3
Als niet weersproken zal het hof ook de gevorderde wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten toewijzen zoals hierna vermeld.

7.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter te Amersfoort van 22 oktober 2014 behoudens voor zover het de onderdelen 5.4 en 5.6 van het dictum betreft, vernietigt dit vonnis in zoverre en doet in zoverre opnieuw recht:
veroordeelt [geïntimeerde] tot betaling aan [appellante] van € 9.919,45 inclusief BTW, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 10 juli 2013 tot de dag der voldoening;
veroordeelt [geïntimeerde] aanvullend tot betaling van € 738,67 ter zake buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 juli 2013 tot de dag der voldoening;
veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van beide instanties, tot aan de bestreden uitspraak aan de zijde van [appellante] wat betreft de eerste aanleg vastgesteld op € 1.052,- voor verschotten en op € 768,-voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief en tot aan deze uitspraak wat betreft het hoger beroep vastgesteld op € 2.014,87 voor verschotten en op € 1.896,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van dit arrest, en – voor het geval voldoening binnen bedoelde termijn niet plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening;
veroordeelt [geïntimeerde] in de nakosten, begroot op € 131,- , met bepaling dat dit bedrag zal worden verhoogd met € 68,- in geval [geïntimeerde] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan deze uitspraak heeft voldaan én betekening heeft plaatsgevonden, een en ander vermeerderd met de wettelijke rente te rekenen vanaf veertien dagen na aanschrijving én betekening;
verklaart dit arrest ten aanzien van de daarin vervatte veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. H. Wammes, A.W. Steeg en J.G.J. Rinkes, is bij afwezigheid van de voorzitter ondertekend door de oudste raadsheer en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 22 december 2015.