ECLI:NL:GHARL:2015:9862

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
22 december 2015
Publicatiedatum
22 december 2015
Zaaknummer
200.121.076/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugvordering bemiddelingskosten na onbevoegdheid consultant

In deze zaak gaat het om een geschil tussen Duracryl Flooring Systems Nederland B.V. en Bouw & Civiel B.V. over de terugvordering van bemiddelingskosten. Duracryl had een voorwaardelijke overeenkomst gesloten met Bouw & Civiel voor het leveren van een acquisiteur, waarbij een deel van de bemiddelingskosten terugbetaald zou worden als de acquisiteur niet voldeed. Na het beëindigen van het dienstverband met de acquisiteur, vorderde Duracryl de terugbetaling van de bemiddelingskosten. Bouw & Civiel verweerde zich met het argument dat de consultant die de overeenkomst had gesloten, onbevoegd was. In hoger beroep accepteerde Duracryl dit verweer en vorderde nu het volledige bedrag terug als onverschuldigd betaald. Het hof oordeelde dat de overeenkomst ongeldig was, omdat er geen geldige afspraken waren gemaakt over de bemiddelingsfee. Het hof kende Duracryl een bedrag van € 4.284,- toe, na verrekening van de waarde van de geleverde prestatie. De kosten van de procedure werden gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten droeg. Het hof vernietigde het eerdere vonnis van de kantonrechter en deed opnieuw recht.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel,
zaaknummer gerechtshof 200.121.076/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 552492 CV EXPL 12-7666)
arrest van 22 december 2015
in de zaak van
Duracryl Flooring Systems Nederland B.V.,
gevestigd te Capelle aan den IJssel,
appellante,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna:
Duracryl,
advocaat: mr. W.Th. van Dijk, kantoorhoudend te Spijkenisse,
tegen
Bouw & Civiel B.V.,
gevestigd te Leek,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna:
Bouw & Civiel,
advocaat: mr. J.V. van Ophem, kantoorhoudend te Leeuwarden.

1.Het geding in eerste aanleg

In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in de vonnissen van
5 september 2012 en14 november 2012 van de rechtbank Noord-Nederland, sector kanton, locatie Groningen (hierna de kantonrechter).

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure is als volgt:
- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 16 januari 2013, uitsluitend gericht tegen het vonnis van 14 november 2012;
- de memorie van grieven d.d. 22 juli 2014, tevens bevattende een wijziging van eis;
- de memorie van antwoord d.d. 9 december 2014.
2.2
Vervolgens hebben partijen de stukken voor het wijzen van arrest overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.
2.3
De gewijzigde vordering van Duracryl strekt ertoe dat het hof het vonnis van de kantonrechter vernietigt en Bouw & Civiel veroordeelt om aan Duracryl te betalen een bedrag van € 10.710,- te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 22 juli 2014, subsidiair dat het hof de vordering in eerste aanleg alsnog geheel toe zal wijzen, met veroordeling van Bouw & Civiel in de kosten van de procedure in beide instanties.

3.Ten aanzien van de feiten

Tegen de weergave van de vaststaande feiten in rechtsoverweging 1 (1.1 tot 1.9) van genoemd vonnis 14 november 2012 is geen grief ontwikkeld en ook anderszins is niet van bezwaren daartegen gebleken, zodat ook in hoger beroep van die feiten zal worden uitgegaan.
Deze feiten, aangevuld met feiten die in hoger beroep zijn komen vast te staan, luiden:
3.1
Duracryl drijft een onderneming gericht op de verkoop en levering van vloeren.
3.2
Bouw & Civiel is een personeelsbemiddelingsbureau, gespecialiseerd in het bemiddelen van technici naar midden en hogere kaderfuncties binnen de techniek.
3.3
In het voorjaar van 2011 is Duracryl benaderd door de heer [naam consultant] (hierna [naam consultant] ) die als consultant werkt voor Bouw & Civiel. [naam consultant] heeft [kandidaat acquisiteur] (hierna [kandidaat acquisiteur] ) aan
Duracryl voorgesteld als kandidaat voor de (mogelijke) functie van acquisiteur.
Op 12 april 2011 heeft een oriënterend gesprek plaatsgevonden tussen [kandidaat acquisiteur] en de
directeur van Duracryl. Naar aanleiding hiervan was Duracryl bereid om [kandidaat acquisiteur]
rechtstreeks in dienst te nemen.
3.4
Vervolgens hebben [naam consultant] en de directeur van Duracryl onderhandeld over de wervingsfee. Het openingsvoorstel van [naam consultant] van 18 april 2011 was 17% van het jaarsalaris van [kandidaat acquisiteur] , afgerond neerkomende op € 10.500,-. Het tegenvoorstel van Duracryl was € 7.000,-, waarvan de helft bij indiensttreding en de andere helft bij gebleken geschiktheid na één jaar. Op 19 april 2011 reageerde [naam consultant] met een nieuw voorstel: € 9.000,-, in één keer te factureren, geheel te restitueren indien [kandidaat acquisiteur] binnen een half jaar niet aan de gestelde verwachtingen voldeed, en voor 70% te restitueren indien zulks na een half jaar tot maximaal één jaar mocht blijken.
3.5
Dit laatste voorstel is door Duracryl geaccepteerd en nader uitgewerkt door [naam consultant] in de brief van 19 april 2011 aan de directeur van Duracryl. Deze brief is nadien door beide partijen ondertekend. In de brief is het volgende vermeld:
"Met genoegen accepteert Bouw & Civiel Personeelsdiensten uw opdracht tot de
werving van [kandidaat acquisiteur] voor de functie van Acquisiteur (Voorschrijven Markt) bij uw
organisatie.
Het tarief voor de werving bedraagt zoals met u overeengekomen € 9 000,- (exclusief
19% BTW). Dit zal op 6 juni aan u gefactureerd worden.
Zoals overeengekomen zullen de kosten die Duracryl Flooring Systems B.V. voor de
werving & selectie van [kandidaat acquisiteur] aan Bouw & Civiel Personeelsdiensten is
verschuldigd worden gerestitueerd als [kandidaat acquisiteur] binnen een half jaar na aanvang van
zijn dienstverband niet aan de (vooraf gestelde) verwachtingen blijkt te voldoen en/of
(dientengevolge) vertrekt. Dit percentage zal 70% bedragen als deze gebeurtenis zich na
6 tot maximaal 12 maanden na aanvang zijn dienstverband voltrekt."
3.6
Duracryl heeft vervolgens de door haar van Bouw & Civiel ontvangen factuur van
€ 10.710,- (€ 9.000,- vermeerderd met 19 % btw) betaald.
3.7
Met ingang van 1 mei 2011 is [kandidaat acquisiteur] in dienst getreden bij Duracryl voor de duur van één jaar.
3.8
Het dienstverband met [kandidaat acquisiteur] is per 30 april 2012 door Duracryl niet verlengd Dit is bij brief van 1 april 2012 onder bijvoeging van een concept getuigschrift aan [kandidaat acquisiteur]
bevestigd.
3.9
Bij brief van 3 april 2012 heeft Duracryl Bouw & Civiel verzocht om 70 % van de
betaalde wervingsfee (een bedrag van € 6.300,- te vermeerderen met de btw) aan haar
terug te betalen.
3.1
Bij brief van 1 juni 2012 heeft de gemachtigde van Bouw & Civiel aan Duracryl laten
weten niet gehouden te zijn een bedrag van € 6.300,- aan Duracryl te restitueren
vanwege de onbevoegdheid van [naam consultant] om een dergelijke afspraak te maken.

4.De beoordeling in eerste aanleg

In eerste aanleg heeft Duracryl op basis van de restitutie-afspraak terugbetaling gevorderd van het onder 3.9 genoemde bedrag.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat het tussen partijen gesloten contract geen gezamenlijk geformuleerde verwachtingen bevat waaraan [kandidaat acquisiteur] diende te voldoen en dat gesteld noch gebleken is dat de gepretendeerde omzetafspraken die [kandidaat acquisiteur] volgens Duracryl niet gehaald heeft, ter kennis van Bouw & Civiel zijn gebracht. Voorts mag het volgens de kantonrechter alleen gaan om tegenvallende kwaliteiten van [kandidaat acquisiteur] en niet om een teleurstellende omzet die het gevolg is van ongunstig economisch tij. Dat sprake is van tegenvallende capaciteiten van [kandidaat acquisiteur] , is onvoldoende gebleken. Op al die gronden heeft de kantonrechter de vordering van Duracryl afgewezen.

5.De vermeerdering van eis

Bouw & Civiel heeft geen bezwaar gemaakt tegen de eiswijziging van Duracryl. Het hof ziet ook geen aanleiding de eiswijziging, die op het daartoe aangewezen moment is gedaan, ambtshalve buiten beschouwing te laten wegens strijd met de goede procesorde. Ter zake van de vordering van Duracryl zal derhalve recht worden gedaan op de gewijzigde eis.

6.De beoordeling van de vordering in hoger beroep

6.1
Duracryl heeft in hoger beroep de grondslag van haar vordering gewijzigd en de hoogte van het gevorderde bedrag vermeerderd. Zij accepteert thans het beroep van Bouw en Civiel op de onbevoegdheid van [naam consultant] om de overeenkomst aan te gaan - waardoor de overeenkomst ongeldig is - en vordert uit onverschuldigde betaling het gehele door haar betaalde bedrag terug.
6.2
Het hof verwerpt het nadere verweer van Bouw & Civiel dat de onbevoegdheid van [naam consultant] alleen ziet op de terugbetalingsclausule en dat voor het overige wel sprake is van een geldige overeenkomst. Bouw & Civiel kan niet naar believen met een beroep op onbevoegdheid clausules uit een overeenkomst schrappen en stellen dat de het resterende deel rechtsgeldig is overeengekomen. Uit het verloop van de onderhandelingen, hiervoor weergegeven onder 3.4 en 3.5, blijkt zonder meer dat over een onvoorwaardelijk te betalen fee van € 9.000,- tussen partijen geen overeenstemming bestond bij het sluiten van de overeenkomst, terwijl uit niets blijkt dat Duracryl daar naderhand alsnog mee heeft ingestemd.
6.3
Derhalve constateert het hof dat geen sprake is van een geldige tussen partijen gesloten overeenkomst zodat de prestaties die op basis van deze ongeldige overeenkomst zijn verricht, als onverschuldigd betaald ongedaan gemaakt moeten worden. In beginsel heeft Duracryl op grond van artikel 6:203 BW, tweede lid, derhalve recht op terugbetaling van de gehele betaalde bemiddelingsfee. Bouw & Civiel kan echter in beginsel aanspraak maken op ongedaanmaking van haar prestatie (artikel 6:203 BW, derde lid). Nu die prestatie - het aandragen van een kandidaat voor de functie van acquisiteur - naar haar aard niet ongedaan kan worden gemaakt, treedt daarvoor, binnen de grenzen van artikel 6:210 BW, tweede lid, in fine, in de plaats een vergoeding van de waarde van de prestatie op het ogenblik van de ontvangst.
6.4
Het hof verwerpt het standpunt van Bouw & Civiel dat de waarde van die prestatie neerkomt op € 9.000,-. Dit bedrag is anders dan Bouw & Civiel stelt, nu juist niet onvoorwaardelijk overeengekomen. Evenmin zijn gegevens aangedragen waaruit blijkt dat voor dergelijke diensten in de markt een gebruikelijk tarief gold van € 9.000,- ex btw.
Het hof leidt uit de eigen stellingen van Duracryl af dat deze prestatie haar voor een half jaar 30% van 9.000,- (ex btw) waard was, derhalve € 2.700,-. Het hof zal de waarde van de bemiddeling voor een heel jaar ex aequo et bono vast stellen op het dubbele van dat bedrag, derhalve op € 5.400,- ex btw/ € 6.426,- inclusief btw. Indien dit bedrag met de betaalde fee wordt verrekend, resteert een bedrag van € 4.284,-. Dit bedrag acht het hof toewijsbaar, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment dat Bouw & Civiel in verzuim was, hetgeen het hof stelt op 14 dagen na de roldatum waarop de gewijzigde eis is ingesteld, derhalve op 5 augustus 2014.
De slotsom
6.5
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en, opnieuw rechtdoende, Bouw & Civiel veroordelen om aan Duracryl te betalen € 4.284,- (inc. btw) te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 5 augustus 2014.
Het hof zal gelet op deze uitkomst de kosten van de procedure in beide instanties compenseren, in die zin dat elke partij de eigen kosten dient te dragen, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep.
De beslissing
Het hof, recht doende in hoger beroep:
vernietigt het vonnis van de kantonrechter te Groningen van 14 november 2012 en doet opnieuw recht;
veroordeelt Bouw & Civiel om aan Duracryl te betalen € 4.284,- te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 5 augustus 2014 tot aan de dag der voldoening en verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de kosten van de procedure in beide instanties in die zin dat elke partij de eigen kosten dient te dragen, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mr. J.H. Kuiper, mr. M.E.L. Fikkers en mr. R.E. Weening en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 22 december 2015.