ECLI:NL:GHARL:2015:9866

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
22 december 2015
Publicatiedatum
22 december 2015
Zaaknummer
200.141.658/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Consumentenkoop van gebruikte auto en beroep op dwaling met betrekking tot kilometerstand

In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de consumentenkoop van een gebruikte Audi A6. De appellant, Willem, heeft de auto op 29 augustus 2012 verkocht aan de geïntimeerde, die zich beroept op dwaling. De vraag is of de kilometerstand van de auto is teruggedraaid of dat er sprake is van een administratieve fout. De appellant heeft de auto verkocht met een kilometerstand van 143.583, maar de geïntimeerde heeft later ontdekt dat er een 'trendbreuk' in de kilometerstand was, wat betekent dat de kilometerstand mogelijk is gemanipuleerd. De kantonrechter heeft in eerste aanleg geoordeeld dat de koopovereenkomst buitengerechtelijk is vernietigd wegens dwaling, omdat de kilometerstand essentieel was voor de geïntimeerde bij de aankoop. In hoger beroep heeft het hof de feiten zelfstandig vastgesteld en geconcludeerd dat de geïntimeerde terecht een beroep deed op dwaling. Het hof heeft de vordering van de geïntimeerde tot vernietiging van de koopovereenkomst toegewezen, maar heeft de toewijzing van wettelijke rente over de terug te betalen koopsom aangepast. Het hof heeft de proceskostenveroordeling in stand gelaten, waarbij de appellant grotendeels in het ongelijk is gesteld.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.141.658/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 374065 \ CV EXPL 13-2295)
arrest van 22 december 2015
in de zaak van
Willem [appellant] ,
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna:
[appellant],
advocaat: mr. M.J. Blokzijl, kantoorhoudend te Groningen,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: eiser,
hierna:
[geïntimeerde],
advocaat: mr. L.F. Birnie, kantoorhoudend te Amsterdam.

1.Het geding in eerste aanleg

In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in het vonnis van 19 november 2013 van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen (hierna: de kantonrechter).

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure is als volgt:
- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 5 februari 2014,
- de memorie van grieven, met producties,
- de memorie van antwoord, tevens akte vermeerdering van eis, met producties,
- een akte van [appellant] ,
- een antwoordakte van [geïntimeerde] .
2.2
Vervolgens hebben partijen de stukken voor het wijzen van arrest overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.
2.3
[appellant] vordert vernietiging van het vonnis van de kantonrechter en, opnieuw rechtdoende:
"bij arrest, [geïntimeerde] niet ontvankelijk te verklaren danwel de vorderingen van [geïntimeerde] af te wijzen, en tevens [geïntimeerde] te veroordelen tot terug betaling van al hetgeen [appellant] op basis van het vonnis à quo reeds heeft voldaan en/of nog zal voldoen, te vermeerderen met de wettelijke rente over de betaalde bedragen tot de dag der algehele voldoening, alsmede tot vergoeding van de door [appellant] geleden schade ad € 4.694,32 zelfs indien de gevorderde vernietiging van [geïntimeerde] in stand zou blijven, alsmede tot de kosten van deze procedure in beide instanties."
2.4
[geïntimeerde] concludeert tot bekrachtiging en vordert voorts dat het hof bij arrest, waar mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
"b. [appellant] zal veroordelen tot betaling aan [geïntimeerde] van een bedrag van € 3.220,26 ter vergoeding van de kosten die [geïntimeerde] ten behoeve van de auto heeft gemaakt binnen veertien dagen na dagtekening van het arrest en, voor het geval voldoening niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag,
c. [appellant] zijn eerst bij appel ingestelde reconventionele vorderingen tot betaling van een vergoeding voor het gebruik van de auto door [geïntimeerde] en een vergoeding voor een nieuw aangeschafte set banden en velgen niet-ontvankelijk zal verklaren,
d. met veroordeling van [appellant] in de kosten van het hoger beroep."

3.De feiten

3.1
Het hof ziet aanleiding om de feiten zelfstandig vast te stellen. Deze luiden als volgt, gelet op wat enerzijds is gesteld en anderzijds niet of onvoldoende gemotiveerd is betwist.
3.2
[appellant] heeft op 29 augustus 2012 een ruim 6 jaar oude Audi A6 met kenteken [kenteken] verkocht aan [geïntimeerde] voor een koopprijs van € 20.900,- waarop de waarde van een inruilauto (€ 7.000,-) in mindering strekte. Op de factuur staat dat de Audi een kilometerstand had van 143.583, en voorts: "3 maanden garantie max 15.000 km. Zoals gezien en gereden akkoord bevonden."
3.3
[appellant] handelde daarbij bedrijfsmatig met zijn eenmanszaak [naam autobedrijf] , ook wel [naam autobedrijf] genaamd onder welke laatste naam [appellant] ten tijde van de hiervoor bedoelde transactie was aangesloten bij de Stichting Nationale Auto Pas. Sinds 1 januari 2014 is het beheer en de registratie van de NAP-gegevens belegd bij de Rijksdienst voor het Wegverkeer.
3.4
De Audi met bouwjaar 2006 is, na een onderhoudsbeurt op 4 maart 2008 waarbij de stand van de kilometerteller op 46.060 stond, door de erkende Audi-dealer [naam] te [vestigingsplaats] (Duitsland) verkocht aan de Nederlander [X] uit [vestigingsplaats] , die handelde onder de naam Mas Geveltechniek. De auto is ingevoerd in Nederland en heeft van 18 maart 2008 tot 17 maart 2010 op naam van Mas Beheer B.V. gestaan.
Op 18 maart 2010 is de Audi met toen 88.500 km op te teller door [X] bij Autobedrijf [naam] ingeruild. [naam] heeft de auto met een kilometerstand van 92.384 op 19 november 2010 doorverkocht aan de heer [Y] , en [Y] heeft de Audi op 3 februari 2012 ingeruild bij [appellant] . Volgens de kilometerteller was er toen 125.000 km mee gereden.
[appellant] heeft de Audi vervolgens privé gebruikt tot verkoop aan [geïntimeerde] . In die periode heeft [appellant] injectoren laten vervangen.
3.5
Binnen de garantietermijn hebben zich gebreken aan de Audi voorgedaan. [appellant] heeft op zijn kosten herstel laten uitvoeren door Automobielbedrijf [naam] . (hierna: [naam] ).
Ook nog binnen de garantietermijn heeft [geïntimeerde] geklaagd over rook, waarna via [naam] een voertuigdiagnose is gedaan voor rekening van [appellant] . Daarbij zijn geen gebreken geconstateerd.
3.6
Op 2 december 2012 heeft [bedrijf] v.o.f. (hierna: [bedrijf] ) in opdracht van [geïntimeerde] de velgen en banden vervangen door motorsportvelgen en andere banden. Onder inruil van de oorspronkelijke velgen diende [geïntimeerde] daarvoor € 399,30 incl. btw te betalen.
3.7
Op 26 maart 2013 heeft Autobedrijf A6Carservice B.V. te Lemmer een overzicht opgevraagd van de kilometerstanden van de Audi bij Stichting NAP. Daaruit bleek dat de eerste registratie van 6 december 2008 was. Op die datum is een kilometerstand van 83.587 genoteerd. Vervolgens -voor zover hier van belang- op 3 februari 2009 61.076 en op 18 november 2010 92.384.
3.8
Per e-mailbericht van 26 maart 2013 aan [appellant] heeft [geïntimeerde] geschreven dat hij zich zwaar opgelicht voelt. Hij had de Audi willen inruilen voor een andere, maar volgens de garage was er een trendbreuk in de kilometerstand waardoor de auto aanzienlijk minder waard is en die trendbreuk had iedere garage direct kunnen zien. [geïntimeerde] heeft dus teveel betaald voor een auto waarmee volgens [appellant] niets aan de hand was.
[appellant] heeft teruggeschreven dat hij te goeder trouw heeft gehandeld en dat de boekjes, die hij [geïntimeerde] heeft laten zien, kloppen.
3.9
Vervolgens heeft de gemachtigde van [geïntimeerde] met een brief van 19 april 2013 de koopovereenkomst vernietigd wegens dwaling omdat met de kilometerstand is gerommeld, wat [appellant] behoorde te weten en waarover hij [geïntimeerde] niet heeft ingelicht. De gemachtigde heeft meegedeeld dat [geïntimeerde] de auto wenst te retourneren en de koopprijs terugeist.
[appellant] heeft hiermee niet ingestemd.
3.1
[geïntimeerde] heeft conservatoir beslag laten leggen onder [appellant] en op diens bankrekening.

4.De vordering en beoordeling in eerste aanleg

4.1
[geïntimeerde] heeft gevorderd primair voor recht te verklaren dat de koopovereenkomst door de brief van 19 april 2013 is vernietigd wegens dwaling, althans de koopovereenkomst te vernietigen wegens dwaling, en subsidiair de koopovereenkomst te ontbinden wegens non-conformiteit, een en ander met veroordeling tot terugbetaling van de koopprijs met wettelijke rente vanaf de datum van betaling en met vergoeding van de onder 3.6 bedoelde kosten voor banden, zulks binnen twee weken na het vonnis, onder veroordeling van [appellant] in de buitengerechtelijke kosten, de kosten van beslag en de proceskosten.
4.2
De kantonrechter heeft voor recht verklaard dat de koopovereenkomst met de onder bedoelde verklaring buitengerechtelijk is vernietigd. Daartoe heeft hij overwogen dat de kilometerstand stilzwijgend is gegarandeerd en dat afwijking in beginsel voor rekening van de verkoper komt tenzij deze voldoende duidelijk blijk geeft van twijfel over de juistheid van de kilometerstand. Dat is volgens de kantonrechter niet gebeurd met de mededeling van [appellant] dat de kilometerstand niet kan worden gecontroleerd. [geïntimeerde] heeft gesteld dat bij de koop de kilometerstand voor hem essentieel was. [appellant] mocht niet verwachten dat de koopovereenkomst ook zou zijn gesloten indien [geïntimeerde] bekend was met de afwijking, nu onzekerheid bestaat over het werkelijke aantal gereden kilometers, aldus de kantonrechter.
4.3
De overige vorderingen van [geïntimeerde] zijn, met uitzondering van de buitengerechtelijke kosten, toegewezen. Met betrekking tot de onder 3.6 bedoelde post heeft de kantonrechter overwogen dat onvoldoende is weersproken dat vervanging van de banden noodzakelijk was. Deze kosten worden op de voet van art. 6:206 in samenhang met art. 3:120 BW toegewezen.

5.De omvang van het geschil in hoger beroep, toelaatbaarheid akte

5.1
[appellant] was in eerste aanleg gedaagde. Hij heeft in eerste aanleg geen reconventionele vordering ingesteld. Dat kan hij, gelet op art. 137 Rv, niet voor het eerst doen in hoger beroep, zoals hij heeft gedaan met een vordering van € 4.694,32 voor aanschaf van originele velgen. Voor zover zijn petitum meer omvat dan vernietiging van het aangevallen vonnis, restitutie van hetgeen hij op grond van dat vonnis heeft betaald en een proceskostenveroordeling, is [appellant] daarin niet-ontvankelijk.
5.2
[geïntimeerde] kan als oorspronkelijk eiser zijn vordering in hoger beroep wel vermeerderen zoals hij heeft gedaan met zijn onder 2.4 vermelde wijziging sub b. Wat [appellant] daaromtrent opmerkt onder de punten 44 - 48 van zijn akte staat niet in de weg aan de mogelijkheid dat oorspronkelijk eiser in hoger beroep zijn vordering vermeerderd bij de eerste gelegenheid die hij daartoe heeft, zoals in dit geval bij memorie van antwoord.
Het hof gaat dan ook van deze vermeerderde vordering uit, nu dat niet in strijd komt met de goede procesorde.
5.3
In hoger beroep geldt ingevolge art. 347 lid 1 Rv de 'twee-conclusieregel', hetgeen inhoudt dat iedere partij in beginsel slechts één gelegenheid heeft om zijn stellingen en verweren kenbaar te maken. Behoudens uitzonderingen zoals vermeld in ECLI:NL:HR:2008:BC4959, (en ook ECLI:NL:HR:2009:BI8771 en ECLI:NL:HR:2011:BR2045), waarvan hier geen sprake is, is voor aanvullende conclusies geen plaats, wel voor een akte (welk begrip wordt uitgelegd in het Landelijk procesreglement civiele dagvaardingszaken bij de gerechtshoven, art 1.2 letter g). [appellant] heeft zich in zijn akte van 11 pagina's niet beperkt tot een korte reactie op de producties van [geïntimeerde] , diens gewijzigde eis en een korte nadere uitwerking van zijn eigen stellingen in het licht van nieuw verweer van [geïntimeerde] . Het hof laat de bladzijden 1 vanaf punt 3 tot en met bladzijde 7 van die akte buiten beschouwing.

6.De bespreking van de grieven

6.1
Bij bespreking van
grief II, terecht gericht tegen de feitenvaststelling door de kantonrechter, heeft [appellant] geen belang meer nu het hof zelfstandig de feiten heeft vastgesteld.
6.2
Met de
grieven I en III tot en met IXkomt [appellant] op tegen het oordeel dat sprake is van dwaling, zonder welke de overeenkomst niet zou zijn gesloten. Het hof zal deze grieven gezamenlijk bespreken.
6.3
[geïntimeerde] heeft aan zijn vordering tot vernietiging van de overeenkomst wegens dwaling ten grondslag gelegd dat uit de NAP-registratie, zoals weergegeven onder 3.7, blijkt van een 'trendbreuk' doordat op 6 december 2008 een hoger aantal gereden kilometers stond geregistreerd dan later, op 3 februari 2009. De teller is met tenminste 22.511 kilometer teruggedraaid en wellicht met meer.
[appellant] had dit in de NAP-registratie kunnen zien en had [geïntimeerde] daarover moeten informeren. De kilometerstand van een gebruikte auto is immers voor een koper essentieel, aldus [geïntimeerde] .
6.4
[appellant] heeft hier tegenover gesteld dat er, toen hij de auto van [Y] aankocht, geen historische NAP-gegevens bekend waren omdat het om een geïmporteerde auto ging en dat de kilometerstanden in het onderhoudsboekje geen onregelmatigheden lieten zien.
Volgens [appellant] heeft hij [geïntimeerde] bij het sluiten van de koopovereenkomst meegedeeld dat er geen NAP-historie aanwezig was, en dat heeft [geïntimeerde] geaccepteerd.
Voorts meent [appellant] dat de op 6 december 2008 in NAP genoteerde kilometerstand berust op een verschrijving. Gelet op zijn inmiddels verrichte onderzoek bij eerdere kentekenhouders en garages waar de auto in onderhoud was, is aannemelijk dat hier ruim 53.000 in plaats van ruim 83.000 had moeten staan. [appellant] betwist dan ook dat sprake is van een teruggedraaide kilometerteller.
6.5
Het hof stelt voorop dat in het algemeen de kilometerstand van een gebruikte auto essentieel is voor een koper die met de auto wil rijden (zie HR 25 juni 1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC1016). Nu [geïntimeerde] heeft betwist dat [appellant] hem ervoor heeft gewaarschuwd dat hij niet kon instaan voor de juistheid van het aantal kilometers op de teller, en [appellant] van de juistheid van zijn stelling op dit punt geen concreet bewijsaanbod heeft gedaan, moet het hof ervan uitgaan dat [geïntimeerde] mocht afgaan op de juistheid van het aantal kilometers, vermeld op de onder 3.2 genoemde factuur en geen rekening hoefde te houden met onjuistheid daarvan of onduidelijkheid daarover.
6.6
Het hof acht het op zichzelf voorstelbaar dat er een fout is gemaakt bij de registratie op 6 december 2008. Dat neemt echter niet weg dat, zolang die fout niet hersteld is, sprake is van een tweedehands auto met een onbetrouwbare kilometerstand, hetgeen kenbaar is voor eenieder die de NAP-gegevens raadpleegt. [geïntimeerde] heeft bij repliek, door [appellant] niet betwist, met producties onderbouwd dat particuliere kopers bij raadpleging op kenteken een waarschuwing te zien krijgen en dat handelaren de concrete gegevens onder ogen krijgen met de vermelding 'trendbreuk'. In het licht van wat onder 6.5 is overwogen, is ook het feit dat bij raadpleging van NAP blijkt dat er reden is voor twijfel over de juistheid van de kilometerstand, voor een koper van een tweedehandsauto essentiële wetenschap.
Overigens blijkt uit de processtukken dat de RDW correctie van het betwiste gegeven inmiddels heeft geweigerd.
6.7
Naar het oordeel van het hof ziet het beroep van [geïntimeerde] op dwaling niet alleen op het geval dat de kilometerteller daadwerkelijk is gemanipuleerd, maar ook op de onderhavige situatie waarin volgens het NAP-register sprake is van een onbetrouwbare kilometerstand omdat er mogelijk met de teller is geknoeid.
Nu [geïntimeerde] mocht afgaan op de kilometerstand op de teller en de factuur heeft hij de koopovereenkomst gesloten op basis van een onjuiste voorstelling van essentiële zaken.
6.8
[appellant] heeft in randnummers 29, 57 en 60 van zijn memorie van grieven aangevoerd dat [geïntimeerde] de koopovereenkomst ook zou hebben gesloten indien er ruim 22.000 kilometer meer op de teller had gestaan. De auto zou dan ongeveer dezelfde prijs hebben gehad. In randnummer 34 heeft [appellant] toegevoegd dat hij in het kader van een minnelijke regeling een korting op de koopprijs heeft aangeboden die overeenstemt met de hogere kilometerstand, welk aanbod [geïntimeerde] heeft afgeslagen.
Het hof is, nog daargelaten de nu gerezen onduidelijkheid over de vraag welke koopprijs redelijk zou zijn geweest bij een kilometerstand die ruim 22.000 hoger is, van oordeel dat [geïntimeerde] voldoende heeft onderbouwd dat hij de koopovereenkomst niet zou hebben gesloten bij twijfel aan de juistheid van de kilometerstand. Naar zijn zeggen heeft hij immers juist met [appellant] willen contracteren omdat deze adverteerde dat onderhoudshistorie en kilometerstanden bij hem altijd gegarandeerd zijn, hetgeen [appellant] niet heeft betwist.
6.9
Zoals uit overweging 6.5 volgt, moest [appellant] begrijpen dat de kilometerstand voor [geïntimeerde] essentieel was.
[appellant] heeft geen verklaring gegeven voor de merkwaardige discrepantie tussen enerzijds het feit dat er op 6 december 2008 een NAP-registratie is met betrekking tot de bewuste Audi en dat deze informatie daarna regelmatig is aangevuld, en anderzijds zijn (overigens niet onderbouwde) stelling dat hij, [appellant] , in februari 2012 geen historische gegevens vond. Het hof hecht aan die stelling dan ook geen geloof.
Indien [appellant] de gegevens heeft opgevraagd en heeft gemeend dat geen sprake was van een trendbreuk maar een verschrijving, dan had hij ofwel voor verkoop aan [geïntimeerde] moeten zorgen voor correctie van de foutieve gegevens, ofwel [geïntimeerde] moeten informeren over de stand van zaken ter voorkoming van dwaling. Indien hij de gegevens niet heeft opgevraagd, of dat wel heeft gedaan maar de trendbreuk niet heeft opgemerkt, dan wordt [appellant] -als professioneel handelaar, adverterend zoals onder 6.8 vermeld- toch geacht dat feit te kennen.
6.1
De kantonrechter heeft dan ook terecht het beroep op dwaling gehonoreerd en de overeenkomst als buitengerechtelijk vernietigd beschouwd.
6.11
[appellant] grieft tegen de toewijzing van wettelijke rente over de terug te betalen koopsom (
grief X), tegen toewijzing van de door [geïntimeerde] gemaakte kosten van € 399,30 incl. btw voor vervangen velgen en banden (
grief XI) en tegen de proceskostenveroordeling (
grief XII).
6.12
[geïntimeerde] heeft in eerste aanleg gesteld dat vervanging van de banden op 2 december 2012 noodzakelijk was. In een overgelegde schriftelijke verklaring van [Z] , werkzaam bij [bedrijf] , staat dat verder rijden anders levensgevaarlijk zou zijn. [geïntimeerde] grondt zijn vordering tot betaling van de hiermee gemoeide kosten op art. 6:206 in verbinding met art. 3:120 BW.
[appellant] heeft in eerste aanleg betwist dat er reden was voor vervanging van de banden en het aanbrengen van luxe velgen. In hoger beroep heeft hij daaraan toegevoegd dat hij niet in gebreke is gesteld en recht heeft op teruggave van de auto in de oorspronkelijke staat.
Het hof verwerpt grief XI. Als bezitter te goeder trouw heeft [geïntimeerde] bij zijn verplichting tot teruggave van de auto recht op vergoeding van de kosten van onderhoud en reparatie van de auto, en ook op kosten van toevoegingen die bestanddeel zijn geworden van de zaak zoals de velgen, zelfs als vervanging van banden en velgen niet noodzakelijk zou zijn geweest. Daaraan doet niet af dat [appellant] liever geen sportvelgen op de auto heeft. De kantonrechter heeft terecht vastgesteld dat deze kosten gemaakt zijn in de periode waarin [geïntimeerde] nog geen rekening hoefde te houden met teruggave van de auto. Een voorafgaande ingebrekestelling was ook niet vereist voor het ontstaan van de verplichting van [appellant] tot vergoeding.
6.13
De kantonrechter heeft wettelijke rente over de koopsom vermeerderd met de kosten van banden en velgen toegewezen vanaf de aankoopdatum van de auto. Naar het oordeel van het hof is dat voor wat betreft de pas later, in december 2012, gemaakte kosten voor banden en velgen onjuist.
Voor wat de rente over de, als gevolg van terugwerkende kracht van de vernietiging, bij aankoop onverschuldigd betaalde koopprijs betreft, stelt het hof vast dat [appellant] onrechtmatig heeft gehandeld door NAP-informatie achter te houden. Dan is ingebrekestelling niet meer nodig om het verzuim in te doen treden.
In zijn toelichting op grief X heeft [appellant] echter ook aangevoerd dat het gebruik van de auto gedurende de periode voordat een beroep op dwaling werd gedaan, een zekere waarde vertegenwoordigt en dat het daarom niet redelijk is dat rente over de koopsom is toegewezen.
Het hof beschouwt deze nieuwe stelling als een, bij wege van verweer gedaan, beroep op art. 3:53 lid 2 BW, waarbij [appellant] , in ruil voor het maandenlange genot dat [geïntimeerde] van de auto had, over die periode geen rente over de koopprijs c.a. verschuldigd is.
Anders dan [geïntimeerde] meent, is hiervoor geen vordering in reconventie vereist.
Naar het oordeel van het hof is er geen enkele reden om aan te nemen dat de waarde van de rentevordering het voordeel van het niet ongedaan te maken gebruik van de auto overstijgt.
Om deze reden zal het hof het vonnis op het punt van de wettelijke rente vernietigen en bepalen dat die rente pas verschuldigd is vanaf veertien dagen na het vonnis, waarvan beroep.
6.14
[geïntimeerde] heeft in hoger beroep zijn vordering vermeerderd met de kosten die hij gemaakt heeft voor wegenbelasting en verzekeringspremies totdat hij de auto "heeft laten schorsen" in augustus 2013.
Het hof wijst deze vordering af, nu dit kosten zijn die niet zijn gemaakt ten behoeve van de auto, maar ten behoeve van de bezitter van de auto, welke kosten, evenals die van benzine, voor rekening van [geïntimeerde] dienen te blijven.
6.15
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, zal het vonnis van de kantonrechter op het punt van de wettelijke rente worden vernietigd en zal [geïntimeerde] worden veroordeeld tot terugbetaling van hetgeen [appellant] op grond van dat vonnis teveel heeft betaald, met wettelijke rente daarover. Voor het overige kan het vonnis in stand blijven. De in hoger beroep vermeerderde eis wordt afgewezen. Niettemin beschouwt het hof [appellant] als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep. Dat betekent dat de proceskostenveroordeling in eerste aanleg in stand blijft.
De proceskosten in hoger beroep worden bepaald op € 704,- griffierecht en 1 punt salaris advocaat, tarief III. Voor de antwoordakte zonder noemenswaardige inhoud wordt geen half punt toegekend.

7.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
vernietigt het vonnis van de kantonrechter, locatie Assen, van 19 november 2013 voor zover daarin wettelijke rente is toegewezen over € 21.299,30 vanaf 29 augustus 2012 tot de dag van algehele voldoening,
en in zoverre opnieuw rechtdoend:
veroordeelt [appellant] tot betaling van wettelijke rente over € 21.299,30 vanaf veertien dagen na 19 november 2013;
bekrachtigt dat vonnis voor het overige en veroordeelt [appellant] in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [geïntimeerde] vastgesteld op € 579,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief en op € 704,- voor verschotten;
veroordeelt [geïntimeerde] tot terugbetaling van hetgeen [appellant] op grond van het vonnis teveel heeft betaald, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de datum van betaling tot algehele voldoening;
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mr. M.E.L. Fikkers, mr. L. Groefsema en mr. R.E. Weening en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 22 december 2015.