In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 december 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de kinderalimentatie en partneralimentatie na de echtscheiding van de partijen. De vrouw, verzoekster in het principaal hoger beroep, heeft grieven ingediend tegen de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 4 januari 2016, waarin de kinderalimentatie voor de drie minderjarige kinderen was vastgesteld op € 87,50 per maand per kind. De vrouw verzocht het hof om de alimentatie te verhogen naar € 276 per kind per maand en om partneralimentatie van € 398 per maand. De man, verweerder in het principaal hoger beroep, heeft in incidenteel hoger beroep verzocht om de alimentatie op nihil te stellen.
Het hof heeft vastgesteld dat de man, die uit eerdere relaties ook twee minderjarige kinderen heeft, onvoldoende draagkracht heeft om naast de kinderalimentatie ook partneralimentatie te betalen. De man heeft zijn inkomen en draagkracht onderbouwd met salarisspecificaties en andere documenten, maar het hof heeft geoordeeld dat de door hem opgevoerde schulden en lasten niet in aanmerking kunnen worden genomen bij de vaststelling van de alimentatie. Het hof heeft de kinderalimentatie herzien en vastgesteld op € 159,40 per kind per maand voor de periode van 6 oktober 2015 tot 1 januari 2016, € 90,75 per kind per maand voor de periode van 1 januari 2016 tot 25 augustus 2016, en € 68,05 per kind per maand met ingang van 25 augustus 2016, waarbij de toekomstige termijnen bij vooruitbetaling dienen te worden voldaan. De verzoeken van de vrouw tot partneralimentatie zijn afgewezen, omdat de man niet in staat is om deze te betalen. De beschikking van de rechtbank is in zoverre vernietigd en opnieuw beslist.