ECLI:NL:GHARL:2016:10598

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
28 december 2016
Publicatiedatum
4 januari 2017
Zaaknummer
21-001943-15
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor verdachte in zaak van het vervoeren van bedrijfsafvalstoffen zonder begeleidingsbrief

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 december 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte, een onderneming, was beschuldigd van het vervoeren van bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen zonder een correct ingevulde begeleidingsbrief. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op drie verschillende data afvalstoffen heeft vervoerd zonder de vereiste begeleidingsbrief, waarbij de transportdatum en herkomst onjuist waren vermeld. De centrale vraag in deze zaak was of de route-inzameling eindigt op het moment dat de containers met afvalstoffen tijdelijk worden geparkeerd in Lelystad, of pas wanneer het afval bij de eindverwerker uit de container wordt gehaald.

Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. De verdachte zamelt afvalstoffen in bij particulieren en vervoert deze naar een vestiging in Lelystad, waar de containers niet langer dan 48 uur worden geparkeerd. De containers worden pas geopend bij de eindverwerker. De advocaat-generaal stelde dat de route-inzameling eindigt bij het parkeren in Lelystad, terwijl de verdediging betoogde dat deze pas eindigt bij de eindverwerker. Het hof heeft geoordeeld dat de route-inzameling eindigt wanneer het afval bij de eindverwerker uit de container wordt gehaald, en niet eerder. Daarom was er geen nieuwe begeleidingsbrief nodig voor het vervoer van Lelystad naar de eindverwerker.

Het hof heeft geconcludeerd dat de verdachte niet schuldig is aan de tenlastegelegde feiten en heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd. De verdachte is vrijgesproken van het ten laste gelegde, omdat het hof niet overtuigd was van de schuld op basis van de wettige bewijsmiddelen. Deze uitspraak benadrukt het belang van een correcte interpretatie van de wetgeving omtrent afvalstoffen en de verplichtingen van vervoerders.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001943-15
Uitspraak d.d.: 28 december 2016
TEGENSPRAAK

Arrest van de economische kamer

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Midden-Nederland van 17 maart 2015 met parketnummer 81-169055-13 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

gevestigd te [vestigingsplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 14 december 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en haar raadsvrouw, mr. J.C. Ozinga, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
dat zij op één of meer tijdstippen in de gemeentes Lelystad en/of Almere, althans in Nederland, al dan niet opzettelijk, als degene die bedrijfsafvalstoffen en/of gevaarlijke afvalstoffen, papier en/of huishoudelijk afval vervoerde, niet aan haar verplichting, zolang zij die afvalstoffen onder zich had, een begeleidingsbrief, als bedoeld in artikel 10.39 van de Wet milieubeheer, bij die afvalstoffen aanwezig te hebben, immers bleek op 13 februari 2013 in de gemeente Lelystad dat onder punt 3 van de begeleidingsbrief de transportdatum en de locatie herkomst onjuist waren en/of onder punt 5 de vermelding “route-inzameling” onjuist was en/of bleek op 12 maart 2013 in de gemeente Lelystad dat onder punt 3 van de begeleidingsbrief de locatie herkomst en/of onder punt 5 de vermelding “route-inzameling” onjuist waren en/of bleek op 11 april 2013 in de gemeente Almere dat onder punt 3 van de begeleidingsbrief de locatie herkomst en/of onder punt 5 de vermelding “route-inzameling” onjuist waren.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak

Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt daartoe het volgende.
De feiten
Aan verdachte is, kort gezegd, ten laste gelegd dat zij op drie data afvalstoffen heeft vervoerd zonder dat zij een (correct ingevulde) begeleidingsbrief onder zich had. Op de begeleidingsbrieven zouden immers de transportdatum en herkomst onjuist zijn en zou de vermelding ‘route-inzameling’ niet kloppen.
Het hof stelt de volgende feiten, die verder ook niet ter discussie staan, vast. Verdachte zamelt op verschillende locaties afvalstoffen in bij particulieren. De containers met deze afvalstoffen worden naar een vestiging in Lelystad gebracht, waar zij niet langer dan 48 uur geparkeerd worden. Van Lelystad worden de containers naar de eindverwerker vervoerd. In Lelystad wordt geen afval uit de containers gehaald. De containers blijven gesloten totdat ze bij de eindverwerker aankomen. Bij het inzamelen van de afvalstoffen is sprake van route-inzameling, zoals gedefinieerd in artikel 1 onder e van het Besluit bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen.
De vraag die centraal staat in deze zaak is of de route-inzameling eindigt op het moment van stallen in Lelystad en, in het verlengde daarvan, of er voor het vervoeren van de containers van Lelystad naar de eindverwerker een nieuwe begeleidingsbrief nodig is.
De standpunten van de advocaat-generaal en de verdediging
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de containers worden overgeslagen in Lelystad en dat de route-inzameling daar eindigt. Wanneer de containers verder vervoerd worden is er een nieuwe begeleidingsbrief nodig.
De verdediging heeft zich, kort gezegd, op het standpunt gesteld dat er weliswaar gesproken kan worden van overslag, maar dat dit geen einde maakt aan de route-inzameling. De route-inzameling eindigt pas wanneer het afval bij de eindverwerker uit de container wordt gehaald.
Relevante wet- en regelgeving en beleidsdocumenten
Artikel 10.44 lid 1 van de Wet milieubeheer luidt:

1. Degene die bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen vervoert, is verplicht zolang hij die afvalstoffen onder zich heeft, een begeleidingsbrief als bedoeld in artikel 10.39 bij die afvalstoffen aanwezig te hebben.

Uit de Memorie van Antwoord bij artikel 10.44 Wet milieubeheer blijkt dat de begeleidingsbrief onder andere tot doel heeft om inzicht te geven in de aard, samenstelling herkomst en bestemming van de afvalstoffen.
Artikel 1 onder e van het Besluit bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke stoffen luidt, voor zover van belang:
In dit besluit wordt verstaan onder:
[…]
e. route-inzameling: inzameling van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen volgens een vooraf bepaalde route waarbij de afvalstoffen tijdens het vervoer worden samengevoegd met gelijksoortige afvalstoffen die worden afgegeven door verschillende personen;
In hoofdstuk 15 van het Landelijke Afvalbeheerplan (hierna: LAP) staat op pagina 140:
De activiteit van het inzamelen van een afvalstof eindigt wanneer de inzamelaar de afvalstof uit het inzamelmiddel haalt.
In hoofdstuk 17 van het LAP staat op pagina 155:
Onder overslaan van afvalstoffen wordt in het LAP verstaan:
Verrichten van alle handelingen op één locatie, waarbij afvalstoffen vanuit of
vanaf een opbergmiddel of transportmiddel in of op een ander opbergmiddel of
transportmiddel worden overgebracht.
Hieronder vallen bijvoorbeeld beladen, lossen, hevelen, enz. met bijvoorbeeld
kranen, transportbanden en leidingen, maar het uitvoeren van iedere
verwerkingshandeling (sorteren, scheiden, spoelen, mengen, etc.) valt hier niet
onder.
In het kader van het LAP vallen ook onder overslaan
[…]
· het stallen van met afval geladen voertuigen, bijvoorbeeld het overnachten van
een volle vrachtwagen op een inrichting.
[…]
Gelet op het hiervoor staande is het overslaan van afvalstoffen zonder uitgebreide
acceptatie/registratie doelmatig, als:

1. er geen enkele bewerking met of van het afval geschiedt (uitgezonderd

eventueel overladen zonder dat daarbij feitelijk wordt gemengd) én

2. de begeleidingsdocumenten in orde zijn.

De FAQ op de website van het Landelijk Meldpunt Afvalstoffen (hierna: LMA) vermeldt het volgende: [1]
In welke situaties moeten, tijdens het transport van in route ingezamelde huishoudelijke afvalstoffen, met tussentijds parkeren (< 48 uur) op tijdelijke locaties, twee verschillende begeleidingsbrieven, met verschillende locaties van herkomst en bestemming, worden opgesteld?
Ermaggebruik worden gemaakt van één begeleidingsbrief voor hetgehele traject(locatie van herkomst is ‘Diverse locaties’ en locatie van bestemming is ‘Afvalverwerker’), als sprake is van:
  • tijdelijk parkeren op afgesloten parkeerplaatsen van inrichtingen waar handelingen met afvalstoffen mogen worden verricht voor zover sprake is van een incident c.q. onvoorziene omstandigheid;
  • tijdelijk parkeren op afgesloten parkeerplaatsen van inrichtingen waar geen handelingen met afvalstoffen mogen worden verricht en voldaan wordt aan onderstaande voorwaarden.
Voorwaarden:
  • Het betreft afgesloten wisselcontainers, gevuld met uitsluitend in route ingezamelde huishoudelijke afvalstoffen;
  • De afvalstoffen blijven in de wisselcontainer, er worden geen handelingen met het afval verricht;
  • De maximale duur van het parkeren is 48 uur;
  • Het parkeren van de wisselcontainer moet via een omgevingsvergunning of melding in het kader van het Activiteitenbesluit zijn toegestaan.
Verweer van de verdachte
De vertegenwoordiger van verdachte heeft ter terechtzitting aan de hand van het werkproces uitgelegd dat door de door [verdachte] gehanteerde handelwijze deze afvalstromen juist inzichtelijk blijven. Als een nieuwe begeleidingsbrief nodig zou zijn voor het transport tussen het overslaan en het vervoer naar de eindverwerker, zou het juist veel ingewikkelder worden om de afvalstroom te kunnen volgen vanaf de route-inzameling. (Onweersproken) is gesteld dat de containers tussentijds niet worden geopend en de afvalstoffen dus niet uit het inzamelmiddel worden gehaald. Door de huidige handelwijze van verdachte, waarbij dezelfde begeleidingsbrief gehanteerd wordt vanaf het begin van de route-inzameling totdat het afval bij de eindverwerker uit de container wordt gehaald, zijn de afvalstromen juist inzichtelijk.
Het oordeel van het hof
Het hof stelt voorop dat de regelgeving op het gebied van (vervoer van) afvalstoffen tot doel heeft afvalstromen inzichtelijk te maken.
In de wet is niet vastgelegd op welk moment de route-inzameling eindigt. Naar het oordeel van het hof brengt een redelijke wetsuitleg met zich mee dat in het onderhavige geval de route-inzameling eindigt wanneer het afval bij de eindverwerker uit de container wordt gehaald en niet wanneer de gesloten container tijdelijk geparkeerd wordt in Lelystad. Hoewel bij het parkeren gesproken kan worden van overslaan in de betekenis die daaraan wordt gegeven in het LAP, betekent dit niet, dat de route-inzameling op dat moment stopt. Aangezien de route-inzameling nog niet geëindigd is, is voor het vervoer van Lelystad naar de eindverwerker geen nieuwe begeleidingsbrief vereist. Het hof heeft begrepen dat op de website van het LMA in 2015 het antwoord op de FAQ ook in deze zin is aangepast.
De op de begeleidingsbrief vermelde transportdatum en herkomst en de vermelding ‘route-inzameling’ zijn daarom niet onjuist. Het hof zal verdachte vrijspreken van het tenlastegelegde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door
mr. M. Barels, voorzitter,
mr. J.A.W. Lensing en mr. L.E.M. Hendriks, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. T. Faber, griffier,
en op 28 december 2016 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. L.E.M. Hendriks is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 28 december 2016.
Tegenwoordig:
mr. E.A.K.G. Ruys, voorzitter,
mr. W. Stienen, advocaat-generaal,
Y.E. Markerink-van Dorst, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.

Voetnoten

1.http://www.lma.nl/faq/melden-afval/formulieren/gebruik/