ECLI:NL:GHARL:2016:10785

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
9 september 2016
Publicatiedatum
29 januari 2020
Zaaknummer
21-001160-16
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel en verkrachting met meerdere slachtoffers, gevangenisstraf opgelegd

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensenhandel en verkrachting. De verdachte heeft meerdere slachtoffers, waaronder [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3]. De zaak betreft ernstige misdrijven die zich hebben voorgedaan tussen 2006 en 2015, waarbij de verdachte zijn slachtoffers heeft uitgebuit en gedwongen tot seksuele handelingen. De verdachte heeft [slachtoffer 1], een minderjarig meisje, in de prostitutie gedwongen en heeft haar misbruikt. Daarnaast heeft hij [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] herhaaldelijk mishandeld en verkracht. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zijn slachtoffers op brute wijze heeft behandeld, hen heeft bedreigd en gedwongen tot seksuele handelingen tegen hun wil. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar. Het hof heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij schadevergoeding is geëist voor de geleden schade door de slachtoffers. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact op de slachtoffers, evenals de noodzaak van een stevige straf om de samenleving te beschermen tegen dergelijke misdrijven.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001160-16
Uitspraak d.d.: 9 september 2016
TEGENSPRAAK
Promis

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 1 maart 2016 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 16-705459-15 en 16-659121-14, 16-659506-15, en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 23-005327-12, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] ,
wonende te [adres] ,
thans verblijvende in P.I. Flevoland, HvB Lelystad te Lelystad.

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 26 augustus 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr. P.C. Smit, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg- tenlastegelegd dat:
16/705459-15:

1. primair

hij in of omstreeks de periode van 01januari 2014 tot en met 09 april 2015
te Zeist en/of Amersfoort en/of Soest en/of Rotterdam en/of Nijkerk en/of elders in
Nederland,
A) een ander, te weten [slachtoffer 1] ,
(telkens) door dwang, geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en)
of door dreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en),
door afpersing, fraude, misleiding
dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht,
door misbruik van een kwetsbare positie
(sub 1)
- heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het

oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 1]

en/of
(sub 4)
- heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het
verrichten van arbeid of diensten
dan wet onder die omstandighe(i)d(en) enige handeling(en) heeft ondernomen
waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden
dat die [slachtoffer 1] zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van arbeid of
diensten
en/of
(sub 9)
- heeft gedwongen dan wel bewogen hem, verdachte, te bevoordelen uit de opbrengst

van haar, [slachtoffer 1] , seksuele handelingen met en/of voor een derde

en/of
B) (sub 6)
(telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting
van die ander, te weten van die [slachtoffer 1] ,
immers is en/of heeft hij, verdachte,
een (exclusieve) (Iiefdes)relatie met die [slachtoffer 1] aangegaan en/of onderhouden
en/of
die [slachtoffer 1] meermalen uitgescholden en/of mishandeld en/of verkracht en/of
die [slachtoffer 1] aangezet om seks voor geld te hebben met mannen en/of
zich bemoeid met de inhoud en/of de plaatsing van diverse seksadvertenties op internet
en/of zich bemoeid met het internet- en mailverkeer naar aanleiding van de seksadvertenties
van die [slachtoffer 1] en/of
die [slachtoffer 1] gedreigd naaktfoto’s van die [slachtoffer 1] door te stttren aan haar moeder
(en/of aan andere derden) en/of
die [slachtoffer 1] instructies gegeven hoe zij seksafspraken moest maken met mannen en/of wat de
prijzen waren voor de diverse seksuele handelingen en/of wat zij op die seksafspraken
moest doen
en/of die [slachtoffer 1] telkens gecontroleerd, door:
-haar te zeggen dat zij weer op de site speurders moet gaan adverteren en/of
-haar te zeggen dat ze haar profiel op die (seks)site(s) moet gaan vernieuwen
en/of
-haar te zeggen dat zij het wel anaal moet doen met klanten als dat meer
verdient en/of
-haar te zeggen dat zij foto’s van de locaties van haar seksafspraken moet
maken en/of foto’s van het door haar met die seksafspraken verdiende geld moet
maken en/of die foto’s aan hem, verdachte, moet sturen en/of
die [slachtoffer 1] gezegd hoeveel geld zij op een dag moest verdienen en/of
die [slachtoffer 1] gezegd dat hij geld nodig had voor meubels en/of vervolgens
(alle, althans een groot deel van) (het) door haar met seksafspraken verdiende
geld aan hem, verdachte, laten afgeven en/of van die [slachtoffer 1] afgepakt en/of
aan die [slachtoffer 1] zogenaamde XTC-pillen verschaft die zij voor hem, verdachte, moest
verkopen (aan de overige bewoners van de in de instelling waar die [slachtoffer 1] geplaatst was)
en/of
(meermalen) gedreigd (de relatie) uit te maken als die [slachtoffer 1] niet doet wat hij
zegt;

1. subsidiair

hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2014 tot en met 20 januari 2015
te Zeist en/of Amersfoort en/of Soest en/of Rotterdam en/of elders in Nederland,
A) een ander, te weten [slachtoffer 1] (geboren op 20 februari 1998), telkens
(sub 2)
- heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen,
met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 1] ,
terwijl die [slachtoffer 1] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
en/of
(sub 5)
- ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van
seksuele handelingen met en/of voor een derde tegen betaling
dan wel ten aanzien van die [slachtoffer 1] (telkens) enige handeling(en) heeft
ondernomen
waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer 1] zich
daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van die seksuele
handelingen,
terwijl die [slachtoffer 1] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
en/of
(sub 8)
B) (telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen
van die ander, te weten die [slachtoffer 1] , met en/of voor een derde tegen betaling,
terwijl die [slachtoffer 1] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
immers is en/of heeft hij, verdachte,
een (exclusieve) (liefdes)relatie met die [slachtoffer 1] aangegaan en/of onderhouden
en/of
die [slachtoffer 1] meermalen uitgescholden en/of mishandeld en/of verkracht en/of
die [slachtoffer 1] aangezet om seks voor geld te hebben met mannen en/of
zich bemoeid met de inhoud en/of de plaatsing van diverse seksadvertenties op internet
en/of zich bemoeid met het internet- en mailverkeer naar aanleiding van de seksadvertenties
van die [slachtoffer 1] en/of
die [slachtoffer 1] gedreigd naaktfoto’s van die [slachtoffer 1] door te sturen aan haar moeder
(en/of aan andere derden) en/of
die [slachtoffer 1] instructies gegeven hoe zij seksafspraken moest maken met mannen en/of wat de
prijzen waren voor de diverse seksuele handelingen en/of wat zij op die seksafspraken
moest doen
en/of die [slachtoffer 1] telkens gecontroleerd, door:
-haar te zeggen dat zij weer op de site speurders moet gaan adverteren en/of
-haar te zeggen dat ze haar profiel op die (seks)site(s) moet gaan vernieuwen
en/of
-haar te zeggen dat zij het wel anaal moet doen met klanten als dat meer
verdient en/of
-haar te zeggen dat zij foto’s van de locaties van haar seksafspraken moet
maken en/of foto’s van het door haar met die seksafspraken verdiende geld moet
maken en/of die foto’s aan hem, verdachte, moet sturen en/of
die [slachtoffer 1] gezegd hoeveel geld zij op een dag moest verdienen en/of
die [slachtoffer 1] gezegd dat hij geld nodig had voor meubels en/of vervolgens
(alle, althans een groot deel van) (het) door haar met seksafspraken verdiende
geld aan hem, verdachte, laten afgeven en/of van die [slachtoffer 1] afgepakt en/of
(meermalen) gedreigd (de relatie) uit te maken als die [slachtoffer 1] niet doet wat hij
zegt;
2.
hij omstreeks de periode van 24 november 2014 tot en met 21 april 2015 te Zeist
en/of Nijkerk en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in
elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 25, althans een of meer zogenaamde XTC-pil(len), bevattende MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst 1;
3.
hij in of omstreeks de periode 01januari 2014 tot en met 21 april 2015 te
Zeist en/of Amersfoort en/of elders in Nederland,
meermalen, althans eenmaal (telkens)
ongeveer 1410 (in elk geval een groot aantal) afbeelding(en),
te weten ongeveer 1340 (althans een groot) aantal foto(’s)
en/of ongeveer 70 (althans een groot aantal) video’(s)/film(s) -
en/of (een) gegevensdrager(s) (te weten een smartphone en/of een tablet -beide met een foto- en/of filmfunctie) (bevattende die voormelde afbeelding(en))
heeft verspreid
openlijk tentoongesteld en/of
vervaardigd en/of
ingevoerd en/of
doorgevoerd en/of
uitgevoerd en/of
verworven en/of
in bezit gehad en/of
zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met
gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar
is/zijn,
waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken (te weten telkens [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] )
welke voornoemde seksuele gedragingen -zakelijk weergegeven - bestonden uit (onder meer):
het oraal en/of vaginaal penetreren met de penis van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt en/of
het vaginaal penetreren met een of meer vinger(s) en/of met (een) voorwerp(en)
(te weten een handvat van een haarborstel en/of een spuitbus)
van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de
leeftijd van 1$ jaar nog niet heeft bereikt
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die
kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt,
waarbij door het camerastandpunt en/of de (onnatuuriljke) pose en/of de
uitsnede van de afbeelding(en)/film(s)
nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen in beeld gebracht worden
(te weten het openhouden en/of het spreiden van de lippen van de vagina)
(waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft
en/of strekt tot seksuele prikkeling;
16/659121-14:
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 april 2006 tot en met 16januari 2013 te Hilversum en/of te Huizen en/of te Almelo en/of te Utrecht en/of te Tubbergen, althans in Nederland, opzettelijk mishandelend zijn levensgezel, althans een persoon, te weten [slachtoffer 2] , (telkens)
- heeft vastgebonden/vastgetaped en/of (daarbij) een voorwerp in haar mond

heeft gestopt en/of

- (met gebalde vuisten en/of met een riem en/of met bokshandschoenen) op tegen

haar hoofd en/of lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of

- bij de keel heeft gegrepen en/of
- in haar be(e)n(en), althans elders in haar lichaam heeft geknepen en/of
- aan haar haren heeft getrokken en/of
- met de (ijzeren) punt van een kam heeft gestoken/geprikt en/of
- met haar hoofd tegen de muur en/of de rand van het bed heeft geslagen en/of
- op/tegen haar lichaam heeft geschopt,

waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;

2.
hij op één of meet tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 april 2006
tot en met 16januari 2013 te Hilversum en/of te Huizen en/of te Almelo en/of
te Utrecht en/of te Tubbergen, althans in Nederland door geweld en / of een andere feitelijkheid en / of door bedreiging met geweld en / of een andere feitelijkheid [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die hebben bestaan uit of mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, immers heeft hij verdachte, die [slachtoffer 2] (telkens) vaginaal en/of anaal en/of oraal gepenetreerd met zijn penis en/of één of meerdere dildo’s) welke handelingen gepaard gingen met en/of werden voorafgegaan en/of gevolgd door
- het vastbinden/vasttapen van die [slachtoffer 2] (waarbij een voorwerp in haar

mond werd gestopt) en/of

- het (met gebalde vuisten en/of met een riem en/of met bokshandschoenen)
slaan en/of stompen op/tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer 2]
en/of
- het bij de keel grijpen van die [slachtoffer 2] en/of
- het knijpen in het/de be(e)n(en), althans het lichaam van die [slachtoffer 2] en/of
- het trekken aan de haren van die [slachtoffer 2] en/of
- het steken/prikken van die [slachtoffer 2] met de (ijzeren) punt van een kam en/of
- het met het hoofd van die [slachtoffer 2] slaan tegen de muur en/of de rand van

het bed en/of

- het schoppen op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 2] ;
16/659506-15:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 28 februari
2012 tot en met 2 maart 2012 te Huizen, althans in Nederland door geweld en / of een andere feitelijkheid en / of door bedreiging met geweld en / of een andere feitelijkheid [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die hebben bestaan uit of mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, immers heeft hij verdachte, die [slachtoffer 3] (telkens)
- vaginaal en/of anaal en/of oraal gepenetreerd met zijn penis en/of zijn

vinger(s) en/of

- een dildo en/of een fles doucheschuim bij zichzelf laten inbrengen en/of
- naakt squatbewegingen / diepe kniebuigingen voor hem laten maken, terwijl zij aangaf dat zij dit niet wilde en/of huilde en/of hem (herhaaldelijk) vroeg hiermee op te houden,
welke handelingen gepaard gingen met en/of werden voorafgegaan en/of gevolgd
door
- het tegen een muur en/of een matras en/of een wasmachine duwen en/of gedrukt

houden van die [slachtoffer 3] en/of

- het (met gebalde vuisten) slaan en/of stompen op/tegen het hoofd en/of het

lichaam van die [slachtoffer 3] en/of

- het schoppen tegen het/de be(e)n(en), althans het lichaam van die [slachtoffer 3]

en/of

- het knijpen in het/de be(e)n(en), althans het lichaam van die [slachtoffer 3] en/of
- het trekken aan de haren van die [slachtoffer 3] en/of het vasthouden van het hoofd

van die [slachtoffer 3] en/of

- het richten van een heel koude en/of een heel hete douchestraal op het

gezicht en/of het lichaam van die [slachtoffer 3] ;

Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Namens de verdachte is betoogd dat hij dient te worden vrijgesproken van de tenlastegelegde verkrachtingen van [slachtoffer 2] en de tenlastegelegde verkrachtingen van [slachtoffer 3] .
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van die tenlastegelegde verkrachtingen wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen en door hetgeen hieronder wordt vermeld.
Uit het dossier blijkt onder meer (in chronologische volgorde) het volgende:
Op 23 februari 2012 nam [getuige 1] contact op met verbalisant. [getuige 1] vertelde verbalisante onder andere het volgende:
  • Een kennis van hem, genaamd [slachtoffer 2] , wordt regelmatig bedreigd en mishandeld door haar ex-vriend.
  • Die ex-vriend zegt tegen haar kinderen dat hun moeder dom is en een hoer.
  • Die ex-vriend heeft inmiddels een nieuwe vriendin, genaamd [slachtoffer 3] .
  • [slachtoffer 3] wordt ook door deze man mishandeld.
  • [slachtoffer 2] is erg bang voor haar ex-vriend en durft geen aangifte te doen.
  • [slachtoffer 2] is onlangs zwaar mishandeld door haar ex-vriend (p. 50).
Verbalisante heeft op 23 februari 2012 een gesprek gehad met [slachtoffer 2] .
Zij vertelde verbalisante dat:
  • Zij drie kinderen heeft met haar ex-vriend.
  • Haar ex-vriend de kinderen niet mishandelt, maar de kinderen wel getuige zijn van de mishandelingen.
  • Haar ex-vriend zo goed als dagelijks bij haar woning in Hilversum komt om de kinderen te zien.
  • Haar ex-vriend niet wil dat ze contact heeft met [getuige 1] .
  • Zij niet naar een politiebureau durft te gaan.
  • Zij bang is voor de gevolgen, omdat ze bekend is bij jeugdzorg en niet haar kinderen wil verliezen.
  • De mishandelingen in haar woning plaats vinden (p. 51).
Op 29 februari 2012 ontving verbalisante op haar telefoon twee foto’s van [getuige 1] . Verbalisante zag op de foto’s twee ontblote armen. Op beide foto’s was te zien dat op de arm voor een groot deel verkleuringen zichtbaar waren. In het midden van één van de plekken was een rode wond zichtbaar (p. 52). Als tekst bij de foto’s stond ‘ [slachtoffer 2] ’ (p. 52).
Op 5 maart 2012 deed [slachtoffer 3] aangifte tegen verdachte ter zake van huiselijk geweld en seksueel misbruik. [slachtoffer 3] verklaarde dat verdachte bij haar in juni of juli 2011 is ingetrokken. Verdachte bleek zeer dominant. Verdachte werkte bij Post NL. [slachtoffer 3] moest van hem ook postlopen. Gedurende haar relatie met verdachte kreeg ze regelmatig een tik tegen haar hoofd van verdachte (p. 25). Ook heeft hij haar wel eens een mes op de keel gezet tijdens een ruzie. Dat gebeurde op 27 januari 2012. Op 31 januari 2012 werd zij voor het eerst hard geslagen door verdachte, omdat zij hem niet wilde helpen met het postlopen. Die klappen waren zo hard dat zij drie dagen niet normaal kon lopen. Toch moest ze verdachte helpen de post rond te brengen. Op 19 februari 2012 kreeg ze weer ruzie met verdachte, omdat hij vond dat ze niet goed had schoon gemaakt.
Eind februari 2012 had verdachte wat nieuws bedacht. Hij begon haar punten te geven voor opdrachten die [slachtoffer 3] voor hem moest uitvoeren. De opdrachten die zij kreeg waren onder andere haar haar blonderen en zijn voeten likken. Als ze haar opdrachten niet uitvoerde zou ze straf krijgen. Bij ruzies zei verdachte: ‘daar krijg je een punt voor’. Hij bedoelde dan een klap. De laatste dagen werd ze continu geslagen (p. 26). Eén van de opdrachten die zij kreeg was de autobanden van [getuige 1] (het hof begrijpt: [getuige 1] ) lek steken. [slachtoffer 3] moest dit doen, omdat [slachtoffer 2] contact had met [getuige 1] . Dat vond verdachte niet goed. Aanvankelijk moest zij dat op 28 februari 2012 doen en zij heeft dit een paar dagen later daadwerkelijk gedaan.
Op 4 maart 2012 heeft zij de relatie met verdachte verbroken. Verdachte is haar toen gaan zoeken bij haar ouders waar zij zich schuil hield. Met een pistool in zijn hand heeft hij daar de ruit ingeslagen. [slachtoffer 3] had op het moment dat zij aangifte deed blauwe plekken op haar bovenbenen en bulten op haar hoofd. Zij had ook pijn aan haar rug. Verdachte heeft haar daar geslagen en een klap met de riem gegeven. Verdachte wilde elke dag minimaal één keer seks met [slachtoffer 3] . Ook als [slachtoffer 3] geen seks wilde, wilde verdachte seks en dan had [slachtoffer 3] pech. De dagen voordat de relatie verbroken werd, is [slachtoffer 3] door verdachte verkracht. Verdachte wilde seks, maar [slachtoffer 3] niet. Verdachte heeft haar toen gedwongen tot seks waarbij hij geweld heeft gebruikt (p. 27).
Verdachte is op 6 maart 2012 gehoord. Hij heeft onder meer verklaard dat hij [slachtoffer 3] wel eens een tik tegen het hoofd gaf, haar een klap op haar been heeft gegeven en een taser heeft ingedrukt en naast haar heeft gehouden op haar te laten schrikken (p. 58). Ook heeft hij verklaard dat hij op 5 maart 2012 met een balletjespistool naar de woning van de ouders van [slachtoffer 3] is gegaan (omdat [slachtoffer 3] zich daar bevond) en hij met het pistool de ruit heeft ingeslagen (p. 57).
Volgens een formulier van de GGD dat op 7 maart 2012 door de GGD arts is ondertekend heeft [slachtoffer 3] verklaard dat zij gedurende enige dagen is mishandeld en verkracht door haar (ex-)partner. [slachtoffer 3] heeft de arts verteld dat zij pijn over het hele lichaam heeft en dat sprake was van vaginaal en anaal bloedverlies. De arts heeft geconstateerd dat [slachtoffer 3] boven op haar schouder een vaagblauwe verkleuring heeft, dat aan de achterzijde van de linker bovenarm twee blauwe verkleuringen zijn te zien, dat op linkerheup een blauwe plek zit, dat op de zijkant van het linker bovenbeen een grote blauwpaarse verkleuring van de huid zichtbaar is met een doorsnede van ruim 10 cm, dat op de zijkant van het rechter bovenbeen twee blauwe verkleuringen zichtbaar zijn.
Volgens een bericht van de huisarts is [slachtoffer 3] bij hem op 8 en 15 maart 2012 op het spreekuur geweest in verband met klachten van mishandeling en seksueel geweld. Op 15 maart 2012 constateerde hij dat de ribben links voor nog steeds erg pijnlijk waren. Met [slachtoffer 3] werd besproken dat ze een forse contusie aan het bovenbeen heeft opgelopen en een ribcontusie links. [slachtoffer 3] deelde mee dat vaginale en anale pijnklachten waren verdwenen. Op 8 maart 2012 heeft [slachtoffer 3] de huisarts verteld dat ze vanaf 28 februari vier dagen achtereen door haar ex-vriend was mishandeld, anaal en vaginaal was verkracht en onder de koude douche werd gezet. Ze heeft onder meer pijn aan haar vulva en haar anus is gevoelig en heeft gebloed.
Op 20 maart 2012 werd met [slachtoffer 3] door zedenrechercheurs een informatief gesprek gevoerd met [slachtoffer 3] . Zij verklaarde onder meer:
  • Dat verdachte dominant was.
  • Dat zij de ex-vriendin van verdachte, genaamd [slachtoffer 2] , goed kent, omdat ze daar als gastouder voor haar drie kinderen werkzaam is.
  • Dat verdachte seksverslaafd is en dat zijn ex [slachtoffer 2] al eens had gezegd dat hij hiervoor naar een psycholoog moest gaan.
  • Dat hij snel geïrriteerd is als hij twee dagen geen seks heeft gehad.
  • Dat verdachte na een paar maanden liet weten dat hij anale seks wilde.
  • Dat zij toen had aangegeven dat ze dat absoluut niet wilde, omdat ze vond dat dit pijn deed.
  • Dat verdachte bleef aandringen op anale seks.
  • Dat ze op een gegeven moment de banden van [getuige 1] moest lek prikken, omdat [getuige 1] wat met [slachtoffer 2] had gehad, maar dat ze dat niet wilde.
  • Dat verdachte boos werd en haar klappen gaf en haar tegen een tegen de muur staand matras duwde.
  • Dat verdachte haar begon te vingeren, terwijl hij haar tegen het matras duwde.
  • Dat ze hem smeekte om te stoppen.
  • Dat verdachte zei: ‘als je tegenwerkt, dan krijg je klappen’.
  • Dat ze haar broek uit moest doen en als een klein kind over zijn knieën moest liggen.
  • Dat ze zijn vinger toen tegen haar anus voelde drukken.
  • Dat ze toen heel hard begon tegen te stribbelen en heel hard gilde ‘niet doen’.
  • Dat ze vervolgens op haar knieën voor hem moest gaan zitten en dat ze op zijn lul moest zuigen.
  • Dat verdachte haar toen bij haar haren greep en zijn lul hard in haar mond duwde en dat ze daardoor moest kokhalzen (p. 9 en 10).
  • Dat ze vervolgens haar handen op de bank moest zetten en dat hij haar van achteren vaginaal nam.
  • Dat ze daarna weer hem moest pijpen en dat ze weer moest kokhalzen.
  • Dat hij in haar mond klaar kwam en dat hij zei dat ze moest doorslikken.
  • Dat de dagen daarna zij meerdere malen is verkracht en dat hij haar dood zou slaan als ze niet deed wat hij zei.
  • Dat de vierde dag, de vrijdag het heftigst was.
  • Dat hij dinsdag 28 februari haar mishandeld had en dat ze daardoor onder andere een blauw bovenbeen en een spierscheuring had.
  • Dat hij vrijdag 2 maart haar dwong haar kleding helemaal uit te trekken.
  • Dat zij naakt voor hem ging staan en squat oefeningen moest doen, dat wil zeggen dat ze steeds heel diep door de knieën moest zakken zodat hij goed haar schaamstreek kon zien. Dat haar dit enorm veel pijn deed vanwege het beenletsel.
  • Dat hij haar onder de douche zette, dan weer warm, dan weer ijskoud water.
  • Dat ze een bus schuim van Rituals in haar vagina moest duwen.
  • Dat ze een dildo in haar vagina moest duwen en daarmee moest spelen.
  • Dat hij dat vervolgens ook deed en de dildo in haar anus duwde.
  • Dat hij hierbij zei: ‘als je niet meewerkt, sla ik je helemaal dood’.
  • Dat ze vervolgens op de wasmachine moest liggen en dat hij haar toen anaal met zijn geslachtsdeel verkrachtte.
  • Dat hij na afloop vroeg of ze vond dat ze het verdiende.
Voor het plegen van mishandeling (van [slachtoffer 3] ), bedreiging, vernieling, huisvredebreuk en overtreding van de Wet Wapens en munitie (pleegperiode januari 2012 tot en met 5 maart 2012) werd verdachte vervolgd en bij arrest van het hof Amsterdam van 5 december 2013 onherroepelijk veroordeeld.
Op 16 januari 2013 deed [slachtoffer 2] aangifte van zware mishandeling tegen verdachte. Zij verklaarde zeven jaar lang een relatie met verdachte te hebben gehad. Vanaf de eerste week van de relatie begon hij al met slaan. Zij was te verliefd en te bang om daar iets aan te doen. Gedurende de relatie heeft hij haar vaker in elkaar geslagen. De reden hiervoor was dat hij vond dat ze niet goed had schoon gemaakt, hij niet genoeg seks had gehad. Het kon van alles zijn. Nadat hij haar had geslagen vroeg hij of zij die slagen had verdiend. Zij moest dan zeggen dat ze de slagen had verdiend en als ze dat niet zei, zou hij verder gaan met slaan (p. 7). Hij zei ook dat sommige vrouwen het verdienden om geslagen te worden. Zij werd elke dag vernederd. Hij noemde haar een slechte moeder en een hoer. Hij genoot zichtbaar van die vernederingen. Hij bond haar vaker vast met duct tape en propte een voorwerp in haar mond als hij haar mishandelde. Dat deed hij ook met seks als zij niet wilde. Zij werd dan vastgebonden waarna hij allerlei attributen bij haar naar binnen duwde.
Op 10 april 2013 verklaarde [slachtoffer 2] onder meer dat ze eind 2006 voor het eerst zwanger was en dat ze in die tijd echt verliefd op verdachte was. Toen ze zeven maanden zwanger was en bijna 18 ging ze bij verdachte en zijn ouders wonen. Dat was begin juli 2007. Verdachte wilde toen niet meer dat [slachtoffer 2] contact met haar moeder had. Toen ze acht maanden zwanger was, kreeg ze een e-mail van haar moeder. Verdachte zag dit en gaf haar een harde vuistslag tegen haar hoofd, waardoor ze van de stoel op de grond viel. Ook kneep hij haar hard in haar bovenbeen. Het mishandelen werd gaandeweg erger. Verdachte had daarbij een soort ritueel. [slachtoffer 2] kreeg eerst klappen, dan zei hij dat ze moest gaan staan en zich moest uitkleden. Ze kreeg dan klappen en nadat ze was mishandeld wilde verdachte altijd seks met haar (p. 15).
Verdachte kon om de kleinste dingen boos worden. Hij sloeg aangeefster dan met zijn vuisten, voornamelijk op haar hoofd. Ook heeft hij haar met de riem op haar blote rug geslagen. Verdachte heeft haar vaker met de riem geslagen. Ze woonden toen inmiddels in Huizen. Hij deed zijn riem af, terwijl zij haar rug moest ontbloten. Hij sloeg haar vervolgens met de riem (p. 16).
Nadat ze van Almelo naar Hilversum was verhuisd, kwam verdachte bij haar inwonen. Soms als ze sliep, kwam verdachte op haar liggen en dwong hij haar tot seks. Hij deed dit anaal, omdat hij wist dat zij dat niet prettig vond en dat het haar vreselijk zeer doet. Als ze durfde te schreeuwen werd ze op haar hoofd en mond geslagen of zo hard aan haren getrokken dat ze geen geluid kon maken. Eén keer was hij zo kwaad dat hij haar met een punt van een ijzeren kam in haar hoofd heeft gestoken. Hij had haar gewurgd en met haar hoofd tegen de muur aangeslagen. Bijna dagelijks stelde verdachte [slachtoffer 2] vragen en als ze niet het goede antwoord gaf, sloeg hij haar. Verdachte had bedacht dat zijn nieuwe vriendin [slachtoffer 3] bij [slachtoffer 2] gastouder zou worden. Verdachte ging bij [slachtoffer 3] wonen, maar als hij bij [slachtoffer 2] kwam, werd haar telefoon nagekeken. [slachtoffer 2] kreeg een betere band met [slachtoffer 3] en al gauw merkte ze dat hij haar ook sloeg (p. 17).
[slachtoffer 3] is er ook wel eens getuige van geweest dat [slachtoffer 2] geslagen werd door verdachte. [slachtoffer 2] woonde toen in Hilversum en had contact met [getuige 1] . Verdachte keek haar telefoon na en waar [slachtoffer 3] en de kinderen bij stonden gaf hij haar een rechtse hoek op haar linkeroor. [getuige 1] heeft een keer foto’s gemaakt na een incident, waarna ook de politie is geweest. In het bijzijn van de kinderen heeft hij haar een keer geslagen met bokshandschoenen en daarna zonder (p. 18).
De laatste weken had zijn vriendin het uitgemaakt en is verdachte weer bij haar komen wonen. Zij durfde hem niet te weigeren omdat ze bang voor hem was. In die laatste weken is [slachtoffer 2] geslagen met een riem en met de gesp van de riem. Zij moest haar kleding uit doen en voorover buigen. Hierna sloeg verdachte [slachtoffer 2] met de riem op haar rug, voeten en billen. Als ze het uitschreeuwde van de pijn dan sloeg verdachte haar nog een paar keer en zei dat ze haar mond moest houden anders ging hij zijn andere straf toepassen. En dat was het seksuele gedeelte. De laatste keer dat ze ruzie hadden was nadat hij de naam van het broertje van [slachtoffer 2] in de computer had gevonden. Hij heeft [slachtoffer 2] onder de koude douche gezet. Ze kreeg geen adem meer door de kou. Hij bleef doorgaan totdat ze het goede antwoord op zijn vragen gaf (p. 19).
Later die dag heeft ze teruggevochten, maar hoe meer ze terugvocht, hoe kwader verdachte werd. Na afloop vroeg hij waarom ze had terug gevochten. Zij zei dat als het zo zou blijven gaan, zij binnenkort weg was. Hij zei toen dat hij haar pas zou laten gaan, als hij zou beslissen haar los te laten (p. 20).
Op 25 april 2013 heeft [slachtoffer 2] onder meer verklaard dat de verkrachtingen in 2006 zijn begonnen en hebben geduurd totdat ze wegging, namelijk op 10 januari 2013. Zij is op 7 januari 2013 nog verkracht. De verkrachtingen vonden plaats in Utrecht, Hilversum en Huizen (p. 37).
Verdachte wilde elke dag seks en als [slachtoffer 2] niet wilde, zette hij gewoon door. Hij drukte dan haar hoofd neer en had seks met haar. In Hilversum nam hij haar anaal als hij haar wilde straffen. Verdachte had seks met haar tijdens of na een ruzie. Verdachte sloeg haar met een riem op de onderrug en haar billen. Zij moest zich dan voorover bukken. Daarna moet zij nog seks hebben. Verdachte had een strafpuntensysteem. Zij moest aan bepaalde dingen voldoen en als ze dat niet deed kreeg ze strafpunten. Ze kreeg strafpunten voor huishoudelijke dingen die ze dan op seksueel gebied goed moest maken. Na de seks voelde zij zich vernederd en vies. Verdachte zei dan dat ze zich koud moest douchen zodat de geslagen plekken niet zouden opzwellen (p. 41).
In het voorjaar 2011 heeft verdachte in Hilversum een washandje in haar mond gedaan en haar handen op haar rug gebonden. Zij moest over het bed liggen waarna hij anale gemeenschap met haar had (p. 42). Hij was toen boos omdat ze gesproken had met [getuige 1] . Elke keer als verdachte anale gemeenschap met haar had, deed het erge pijn. Zij bloedde dan ook altijd. Zij zeij dat ook tegen hem. Hij zei dan: ‘dan moet je maar meewerken’
(p. 43).
Op 29 mei 2013 werd [slachtoffer 3] gehoord. Zij verklaarde onder meer dat toen ze de tweede keer bij [slachtoffer 2] was, zij er achter kwamen dat ze allebei door verdachte slecht behandeld werden (p. 57). Verdachte had [slachtoffer 2] verboden nog contact met [getuige 1] te hebben. Op een gegeven moment toen hij de telefoon van [slachtoffer 2] controleerde, kwam hij er achter dat ze contact had gehad met [getuige 1] . In het bijzijn van [slachtoffer 3] ging verdachte door het lint en sloeg [slachtoffer 2] meerdere malen met zijn vuisten op haar hoofd. Hij raakte haar daarbij op het linkeroor. Later bleek dat er bloed uit haar oor kwam. De kinderen waren daarbij aanwezig (p. 58). In haar bijzijn zei verdachte later tegen [slachtoffer 2] dat een koude douche zou helpen tegen de zwellingen. Verdachte zette [slachtoffer 2] onder de douche. [slachtoffer 3] hoorde haar gillen ‘niet zo koud, niet zo koud’ (p. 59).
Op 9 januari 2013 heeft [slachtoffer 3] bij [slachtoffer 2] blauwe plekken gezien. Op haar been had [slachtoffer 2] een bijtplek en verder vijf blauwe plekken (p. 61). [slachtoffer 2] vertelde [slachtoffer 3] dat ze die avond voor het eerst heeft terug gevochten. [slachtoffer 3] heeft een foto van WhatsApp- gesprekken gemaakt tussen verdachte en [slachtoffer 2] . Uit die gesprekken blijkt dat verdachte haar met een riem had geslagen. Verdachte werkte bij zowel [slachtoffer 3] als [slachtoffer 2] met een puntensysteem (p. 61).
In een door [slachtoffer 3] gefotografeerd WhatsApp gesprek wordt onder meer het volgende gezegd:
Verdachte: je ben morgen in hilversum haal je die spullen nog?
[slachtoffer 2] : ja met welk geld. En daar heb geen tijd voor want moet Harut halen
Verdachte: jou probleem als ik morgen niet heb krijg je meer dan 14 punten erbij. Heb je dat ook ruim van te voren aangegeven.
[slachtoffer 2] : Ja kan moeilijk met [slachtoffer 3] sexshop in lopen he en met angel
Verdachte: niet mijn probleem nogmaals
Verdachte: dan krijg je 200 direct he???
[slachtoffer 2] : wat 200 krijgen
(…..)
Verdachte: nou wat had je op voeten en bil
[slachtoffer 2] : ja riem
Verdachte: dus?
[slachtoffer 2] : ja ik snap het wel
Een zedenrechercheur heeft in verband met aangifte van [slachtoffer 2] contact opgenomen met [getuige 2] . [getuige 2] durfde geen verklaring af te leggen, omdat ze bang is voor verdachte. Wel zei ze tegen de zedenrechercheur dat ze de blauwe plekken had gezien (p. 83).
Een medewerkster van Orthopedagogisch Centrum Trompendaal meldde dat volgens het protocol geen medewerking wordt verleend aan het politieonderzoek. De medewerkster heeft wel blauwe plekken op het been en in het gezicht (van [slachtoffer 2] ) gezien. Daar zijn destijds ook foto’s van gemaakt in het bijzijn van de gezinsvoogd (p. 85).
[getuige 3] , medewerkster van bureau jeugdzorg, heeft de politie medegedeeld dat [slachtoffer 2] haar twee blauwe plekken heeft laten zien: één op haar been en één aan de zijkant van haar gezicht (p. 90).
Op 2 juli 2013 werd [getuige 1] gehoord. Hij verklaarde dat hij verdachte en [slachtoffer 2] drie jaar geleden heeft leren kennen. [slachtoffer 2] kwam wel eens bij hem in de winkel in Hilversum. Hij zag dan blauwe plekken bij haar. In het begin loog [slachtoffer 2] hierover, maar later zei ze dat verdachte haar sloeg. [getuige 1] zei dat ze naar de politie moest gaan, maar [slachtoffer 2] zei dat ze niet durfde. [getuige 1] zag blauwe plekken op haar armen, veel op haar benen, buik en op haar gezicht, bijvoorbeeld haar jukbeen (p. 94).
Een keer in de zomer was verdachte in de winkel en zei: ik ga naar huis en ben over een half uur, drie kwartier terug.’ Hij kwam rond 17.00 uur terug en vertrok toen naar zijn werk. Even later kwam [slachtoffer 2] langs met de kinderwagen. [getuige 1] vroeg haar wat er aan de hand was. Ze zei in eerste instantie niets, maar toen hij doorvroeg zei ze dat verdachte haar tegen haar wil in haar kont had geneukt. [getuige 1] zag dat [slachtoffer 2] heel moeilijk liep; ze had zoveel pijn. Verder zei ze dat verdachte in haar mond was klaar gekomen en vervolgens was vertrokken (p. 95).
Op 18 juli 2014 had [slachtoffer 1] (geboren op 20 februari 1998) een gesprek met de politie. Ze vertelde dat ze bijna een half jaar een relatie had met verdachte. Zij vertelde dat ze bij verdachte was geweest. Eerst was het zoenen vrijwillig maar later werd verdachte hardhandig. Ze kregen een soort van ruzie. [slachtoffer 1] heeft een beetje terug gevochten, maar het is uiteindelijk niet gelukt, dus heeft ze toegegeven. Hij heeft het gedaan. Hij is daarna opgestaan want hij moest werken. Eigenlijk is dat hardhandige wel vaker gedaan. (p. 405). Met dat het gebeurde bedoelt ze seks, binnendringen van de vagina met de penis. Met hardhanig bedoelt ze terug duwen, op bed houden, bij haar keel vastgrijpen, zodat ze niet weg kon. Het is wel vaker gebeurd dat [slachtoffer 1] het pijpen ofzo niet wilde, maar dat verdachte haar dan toch bij de keel greep of naakt buiten wilde zetten of dat hij haar aan de haren mee sleepte. Ze denkt dat dat drie keer is gebeurd. Verdachte heeft één keer sorry gezegd, maar verder vond hij het normaal omdat [slachtoffer 1] niet luisterde. Met niet luisteren bedoelt ze dat ze iets niet wilde, zoals pijpen of seks of kleine dingen, bijvoorbeeld als ze geen broodje wilde maken.
[slachtoffer 1] is naar de woning van verdachte gegaan, omdat verdachte haar begon te dreigen dat hij haar ouders dingen zou vertellen over gesprekken en foto’s. Het gaat dan om naaktfoto’s die door hem en haar zelf zijn gemaakt. Zij maakte en verstuurde de foto’s omdat hij anders boos werd of de verkering uit zou maken (p. 46). [slachtoffer 1] is kort na dit gesprek onderzocht bij de Forensische Polikliniek Kindermishandeling. Onder andere werden de volgende bevindingen gedaan:
  • Bij [slachtoffer 1] was sprake van twee onderhuidse bloeduitstortingen in de hals die volgens [slachtoffer 1] ontstaan waren bij het ‘bij de keel gegrepen worden’. Deze door [slachtoffer 1] gemelde toedracht past zeer wel mogelijk bij de onderhuidse bloeduitstortingen op de hals van [slachtoffer 1] .
  • Bij [slachtoffer 1] was sprake van een onderhuidse bloeduitstorting op de rechterschouder die volgens [slachtoffer 1] zou zijn ontstaan bij het aan de schouders vastgegrepen worden. Deze door [slachtoffer 1] gemelde toedracht past zeer wel mogelijk bij de onderhuidse bloeduitstorting op de rechterschouder van [slachtoffer 1] (p. 431).
Uit de stukken blijkt verder dat [slachtoffer 1] voor verdachte vanaf de zomer van 2014 in de prostitutie werkte. Tijdens een WhatsApp gesprek op 11 november 2014 schrijft [slachtoffer 1] aan verdachte dat elke stap pijn doet en dat ze niets kan met haar hoofd. Er zit bloed door haar haar. Ze belooft dat ze het geld donderdag ophaalt en vraagt verdachte haar alsjeblieft (die dag) met rust te laten. Ze stuurt een foto van het gat in haar hoofd. Op 12 november 2014 schrijft [slachtoffer 1] aan verdachte dat hij niet van haar kan verwachten dat ze gaat werken als hij haar mishandelt, waarop verdachte zegt: ‘Oké doei het is uit’ (p. 593).
Op 2 juni 2015 heeft [slachtoffer 3] aangifte gedaan van verkrachtingen door verdachte, waarover zij in het informatieve gesprek in 2012 heeft verklaard.
Oordeel hof
Verdachte heeft tussen 2006 en 2014 (wat) langer durende relaties gehad met drie vrouwen: [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1] . [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] hebben tegen verdachte aangifte gedaan van zowel mishandeling als verkrachting. [slachtoffer 1] heeft geen aangifte tegen verdachte gedaan, maar zij heeft bij de politie wel verklaard over seks als gevolg van dwang door de verdachte en uit het WhatsApp verkeer blijkt bovendien dat [slachtoffer 1] in de periode dat ze een relatie hadden door verdachte is mishandeld.
Ten aanzien van de mishandeling van [slachtoffer 3] is verdachte reeds onherroepelijk veroordeeld.
Ten aanzien van de tenlastegelegde mishandelingen van [slachtoffer 2] is het hof van oordeel dat tot een bewezenverklaring kan worden gekomen nu haar aangifte op wezenlijke punten wordt ondersteund door ander bewijsmateriaal. [slachtoffer 3] heeft verklaard dat zij gezien heeft dat [slachtoffer 2] door verdachte werd geslagen, onder meer tegen haar oor. Ook heeft [slachtoffer 3] blauwe plekken gezien op het lichaam van [slachtoffer 2] . Ook anderen hebben verklaard op het lichaam en het hoofd van [slachtoffer 2] blauwe plekken te hebben gezien. [getuige 1] heeft nog voordat [slachtoffer 2] aangifte deed contact opgenomen met de politie en foto’s van de armen van [slachtoffer 2] gestuurd. Op die foto’s is letsel te zien. [slachtoffer 2] heeft verklaard dat zij meermalen door verdachte met een riem is geslagen. Uit een WhatsApp-gesprek tussen verdachte en [slachtoffer 2] kan worden afgeleid dat dit inderdaad het geval was.
Het bewijs dat de verklaringen van [slachtoffer 2] ten aanzien van de mishandelingen ondersteunt, ondersteunt in zekere zin ook haar verklaringen met betrekking tot de verkrachtingen door verdachte, nu zij heeft verklaard dat het seksuele geweld volgde op het (andere) lichamelijke geweld. De verklaring van [slachtoffer 2] wordt niet alleen ten aanzien van de mishandelingen, maar ook ten aanzien van de verkrachtingen ondersteund door de verklaring van [getuige 1] . [getuige 1] heeft verklaard dat hij een keer gezien heeft dat [slachtoffer 2] moeilijk liep en dat zij hem toen heeft verteld dat verdachte tegen haar wil anale seks met haar had gehad. Voorts bevatten de verklaringen van [slachtoffer 2] met betrekking tot het seksuele geweld door verdachte overeenkomsten met die van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1] , zoals hieronder uiteen zal worden gezet. In zoverre bieden ook die verklaringen steun voor de verklaringen van [slachtoffer 2] dat zij door verdachte is verkracht.
Net als [slachtoffer 2] heeft ook [slachtoffer 3] verklaard dat het seksuele geweld tegen haar door verdachte volgde op (ander) lichamelijk)geweld door verdachte tegen haar. De bewijsmiddelen die het lichamelijk geweld tegen [slachtoffer 3] bevestigen, vormen zodoende ook enige ondersteuning voor het seksuele geweld. [slachtoffer 3] heeft zowel bij de GGD arts als haar huisarts verteld over het seksuele geweld door verdachte. Haar verklaringen over het seksuele geweld bij de politie zijn gedetailleerd (zoals ten aanzien van het naakt moeten doen van de squats) en op belangrijke punten consistent. De verklaringen van [slachtoffer 3] vinden bovendien steun in de verklaringen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] , omdat er belangrijke overeenkomsten zitten in de verklaringen die de drie vrouwen over het seksuele geweld door verdachte hebben afgelegd.
Uit de verklaringen van die drie vrouwen blijkt namelijk dat verdachte geen respect heeft voor die vrouwen, geen enkele boodschap heeft aan de gevoelens van die vrouwen, hij van die vrouwen gehoorzaamheid eist en als verdachte seks wil, hij geen nee duldt en het zo nodig afdwingt. Voorts blijkt uit vooral de verklaringen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] (maar ook, zij het in mindere mate uit de verklaring van [slachtoffer 1] ) dat verdachte seks gebruikt als middel om te vernederen en te bestraffen.
Het hof acht de verklaringen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] ook voor zover zij zien op de verkrachtingen - vanwege de overeenkomsten tussen die verklaringen en vanwege de ondersteuning in ander bewijsmateriaal – geloofwaardig en acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte beide vrouwen meermalen heeft verkracht.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 16-705459-15 onder 1 primair, 2 en 3 en in de zaak met parketnummer 16-659121-14 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 16-659506-15 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
16-705459-15:

1. primair

hij inof omstreeksde periode van 01 januari 2014 tot en met 09 april 2015te Zeist en/of Amersfoort en/of Soest en/of Rotterdam en/of Nijkerk en/of eldersin Nederland,
A) een ander, te weten [slachtoffer 1] ,
(telkens) doordwang, geweld of (een) anderefeitelijkhe(i)d(en)
of door dreiging metgeweld of (een) anderefeitelijkhe(i)d(en),
door afpersing, fraude, misleiding
dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht,
en door misbruik van een kwetsbare positie
(sub 1)
- heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 1]
en/of
(sub 4)
- heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het
verrichten van arbeid of diensten
dan wel onder die omstandighe(i)d(en) enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden
dat die [slachtoffer 1] zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van arbeid of diensten
en/of
(sub 9)
- heeft gedwongen dan wel bewogen hem, verdachte, te bevoordelen uit de opbrengst van haar, [slachtoffer 1] , seksuele handelingen met en/of voor een derde
en/of
B) (sub 6)
(telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die ander, te weten van die [slachtoffer 1] ,
immers is en/of heeft hij, verdachte,
een (exclusieve) (Iiefdes)relatie met die [slachtoffer 1] aangegaan en/ofonderhouden en/of
die [slachtoffer 1] meermalen uitgescholden en/of mishandeld en/of verkracht en/of
die [slachtoffer 1] aangezet om seks voor geld te hebben met mannen en/of
zich bemoeid met de inhoud en/of de plaatsing van diverse seksadvertenties op internet
en/ofzich bemoeid met het internet- en mailverkeer naar aanleiding van de seksadvertenties
van die [slachtoffer 1] en/of
die [slachtoffer 1] gedreigd naaktfoto’s van die [slachtoffer 1] door te sturen aan haar moeder
(en/of aan andere derden) en/of
die [slachtoffer 1] instructies gegeven hoe zij seksafspraken moest maken met mannen en/ofwat de
prijzen waren voor de diverse seksuele handelingen en/of wat zij op die seksafspraken
moest doen
en/ofdie [slachtoffer 1] telkens gecontroleerd, door:
-haar te zeggen dat zij weer op de site speurders moet gaan adverteren en/of
-haar te zeggen dat ze haar profiel op die (seks)site(s) moet gaan vernieuwen en/of
-haar te zeggen dat zij het wel anaal moet doen met klanten als dat meer verdient en/of
-haar te zeggen dat zij foto’s van de locaties van haar seksafspraken moet maken en/offoto’s van het door haar met die seksafspraken verdiende geld moet maken en/ofdie foto’s aan hem, verdachte, moet sturen en/of
die [slachtoffer 1] gezegd hoeveel geld zij op een dag moest verdienen en/of
die [slachtoffer 1] gezegd dat hij geld nodig had voor meubels en/ofvervolgens(alle, althans een groot deel van)(het) door haar met seksafspraken verdiende geld aan hem, verdachte, laten afgevenen/of van die [slachtoffer 1] afgepakten/of
aan die [slachtoffer 1] zogenaamde XTC-pillen verschaft die zij voor hem, verdachte, moest
verkopen(aan de overige bewoners van de in de instelling waar die [slachtoffer 1] geplaatst was)
en/of(meermalen) gedreigd (de relatie) uit te maken als die [slachtoffer 1] niet doet wat hij
zegt;
2.
hij omstreeks de periode van 24 november 2014 tot en met 21 april 2015 te Zeist
en/of Nijkerken/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,opzettelijk heeftverkocht en/ofafgeleverd en/ofverstrekten/of vervoerd, in
elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,ongeveer 25,althans een of meer zogenaamdeXTC-pil(len), bevattende MDMA,in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst 1;
3.
hij inof omstreeksde periode 01 januari 2014 tot en met 21 april 2015 te Zeist en/of Amersfoorten/of elders in Nederland, meermalen,althans eenmaal (telkens)
ongeveer 1410 (in elk geval een groot aantal)afbeelding(en),
te weten ongeveer 1340(althans een groot) aantal foto(’s)
en/ofongeveer 70(althans een groot aantal)video’(s)/film(s)
en/of (een)gegevensdrager(s)(te weten een smartphone en/ofeen tablet
beide met een foto- en/offilmfunctie) (bevattende die voormelde
afbeelding(en))
heeftverspreid openlijk tentoongesteld en/ofvervaardigden/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of verworvenen/of in bezit gehaden/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
terwijl op die afbeelding(en) (een)seksuele gedraging(en)zichtbaaris/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken (te weten telkens [slachtoffer 1] , geboren op 20 februari 1998)
welke voornoemde seksuele gedragingen -zakelijk weergegeven - bestonden uit (onder meer):
het oraal en/of vaginaal penetreren met de penis van het lichaam
van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt
en/of
het vaginaal penetreren met een of meer vinger(s)en/of met(een)voorwerp(en)
(te weten een handvat van een haarborstel en/of een spuitbus)
van het lichaam van een(ander) persoon dooreen persoon die kennelijk de
leeftijd van 1$ jaar nog niet heeft bereikt
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van(een)perso(o)n(en)die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebbenbereikt,
waarbij doorhet camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/ofde
uitsnede van de afbeelding(en)/film(s)nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen in beeld gebracht worden (te weten het openhouden en/of het spreiden van de lippen van de vagina)
(waarbij)de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling;
16/659121-14:
1.
hij opéén of meertijdstip(pen)inof omstreeksde periode van 1 april 2006
tot en met 16 januari 2013te Hilversum en/of te Huizen en/of te Almelo en/of
te Utrecht en/of te Tubbergen, althansin Nederland,opzettelijk mishandelend zijn levensgezel,althans een persoon, te weten [slachtoffer 2] , (telkens)
- heeft vastgebonden/vastgetaped en/of (daarbij) een voorwerp in haar mond
heeft gestopt en/of
-(met gebalde vuisten en/ofmet een riem en/ofmet bokshandschoenen)op tegen
haar hoofd en/of lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of
- bij de keel heeft gegrepen en/of
- in haar be(e)n(en),althans elders in haar lichaamheeft geknepen en/of
- aan haar haren heeft getrokken en/of
- met de ( ijzeren) punt van een kam heeft gestoken/geprikten/of
- met haar hoofd tegen de muur en/of de rand van het bed heeft geslagenen/of
- op/tegen haar lichaam heeft geschopt,

waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;

2.
hij opéén of meertijdstip(pen)inof omstreeksde periode van 1 april 2006 tot en met 16 januari 2013te Hilversum en/of te Huizen en/of te Almelo en/of te Utrecht en/of te Tubbergen, althansin Nederland door geweld en / of een andere feitelijkheiden / of door bedreiging met geweld en / of een andere feitelijkheid[slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die hebben bestaan uit of mede hebben bestaan
uit het seksueel binnendringen van het lichaam, immers heeft hij verdachte, die [slachtoffer 2] (telkens) vaginaal en/of anaal en/of oraal gepenetreerd met zijn penis en/of éénof
meerderedildo’s)
welke handelingen gepaard gingen met en/of werden voorafgegaanen/of gevolgd
door
- het vastbinden/vasttapen van die [slachtoffer 2] (waarbij een voorwerp in haar
mond werd gestopt) en/of
- het(met gebalde vuisten en/ofmet een riem en/of met bokshandschoenen)
slaan en/ofstompen op/tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer 2]
en/of
- het bij de keel grijpen van die [slachtoffer 2] en/of
- het knijpen inhet/de be(e)n(en),althans het lichaam van die [slachtoffer 2]en/of
- het trekken aan de haren van die [slachtoffer 2] en/of
- het steken/prikken van die [slachtoffer 2] met de (ijzeren) punt van een kam en/of
- het met het hoofd van die [slachtoffer 2] slaan tegen de muur en/of de rand van
het bed en/of
- het schoppen op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 2] ;
16/659506-15:
hij opéén of meertijdstip(pen)inof omstreeksde periode van 2$ februari 2012 tot en met 2 maart 2012 te Huizen,althans in Nederlanddoor gewelden / of een andere feitelijkheid en / of door bedreiging met geweld en / of een andere feitelijkheid[slachtoffer 3] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die hebben bestaan uit of mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, immers heeft hij verdachte,
die [slachtoffer 3] (telkens)
- vaginaal en/of anaal en/of oraal gepenetreerd met zijn penis en/of zijn

vinger(s) en/of

- een dildo en/of een fles doucheschuim bij zichzelf laten inbrengen en/of
- naakt squatbewegingen /diepe kniebuigingenvoor hem laten maken, terwijl zij aangaf dat zij dit niet wilde en/of huilde en/of hem (herhaaldelijk) vroeg hiermee op te houden,

welke handelingen gepaard gingen met en/of werden voorafgegaan en/of gevolgd door

- het tegen een muur en/of een matras en/of een wasmachine duwen en/of gedrukt
houden van die [slachtoffer 3] en/of
- het (met gebalde vuisten) slaan en/of stompen op/tegen het hoofd en/of het
lichaam van die [slachtoffer 3] en/of
-het schoppen tegen het/de be(e)n(en), althans het lichaam van die [slachtoffer 3]

en/of

- het knijpen in het/de be(e)n(en), althans het lichaam van die [slachtoffer 3] en/of
- het trekken aan de haren van die [slachtoffer 3] en/of het vasthouden van het hoofd van die [slachtoffer 3] en/of
- het richten van een heel koude en/of een heel hete douchestraal op het gezicht en/of het lichaam van die [slachtoffer 3] ;
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het in de zaak met parketnummer 16-705459-15 onder 1 primair bewezen verklaarde levert op:
Mensenhandel, meermalen gepleegd.
Het in de zaak met parketnummer 16-705459-15 onder 2 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Het in de zaak met parketnummer 16-705459-15 onder 3 bewezen verklaarde levert op:
een afbeelding en gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen en in bezit hebben.
Het in de zaak met parketnummer 16-659121-14 onder 1 bewezen verklaarde levert op:
mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel, meermalen gepleegd.
Het in de zaak met parketnummer 16-659121-14 onder 2 en in de zaak met parketnummer 16-659506-15 bewezen verklaarde levert op:
Verkrachting,
meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdediging heeft ten aanzien van het in bezit hebben van kinderporno bepleit dat verdachte van alle rechtsvervolging ontslagen dient te worden en daartoe aangevoerd dat de bewuste foto’s en films bedoeld waren voor privé gebruik in de relatie. Uit de wetsgeschiedenis in combinatie met de uitspraak van de Hoge Raad van 9 februari 2016 (ECLI:NL:HR:2016:213) zou in casu blijken dat sprake is van een geval waarin strafrechtelijke aansprakelijkstelling achterwege kan of dient te blijven.
Oordeel hof
In de hiervoor genoemde uitspraak van de Hoge Raad wordt het volgende overwogen:
“… 2.6.1.
De Hoge Raad tekent hierbij aan dat, mede gelet op de hiervoor weergegeven wetsgeschiedenis, moet worden aangenomen dat art. 240b Sr te ruim is geredigeerd, in die zin dat deze bepaling ook gevallen bestrijkt waarin volgens de wetgeschiedenis strafrechtelijke aansprakelijkstelling achterwege kan of dient te blijven. Relevante factoren voor het bepalen van dergelijke gevallen zouden daarbij in het bijzonder zijn de concrete gedraging van de verdachte, de leeftijd van de betrokkenen, de instemming van de betrokkenen en het ontbreken van enige aanwijzing voor een risico van verspreiding van de afbeelding(en) onder anderen dan de betrokkenen. Deze gevallen zouden in de - bij de verdere behandeling van het wetsvoorstel niet weersproken - visie van de Minister nader moeten worden omschreven in de Aanwijzing kinderpornografie. Geen van de elkaar opvolgende Aanwijzingen kinderpornografie bevat evenwel enige omschrijving in die zin. Een verdachte die wordt vervolgd ter zake van het misdrijf van art. 240b Sr, kan zich derhalve niet met vrucht beroepen op die Aanwijzing. Daardoor laat zich nog sterker het gemis voelen dat de wetgever niet zelf art. 240b Sr zo heeft geformuleerd dat het zich niet uitstrekt over gevallen waarin naar zijn opvatting strafrechtelijke aansprakelijkstelling achterwege behoort te blijven.
2.6.2.
Bij deze stand van zaken is het aan de strafrechter om - ook al is voldaan aan alle bestanddelen van art. 240b Sr - in het soort gevallen dat is genoemd in de wetsgeschiedenis, aan de hand van factoren als hiervoor genoemd de vraag onder ogen te zien of het gedrag van de verdachte, alle omstandigheden in aanmerking genomen, van dien aard is dat het moet worden gekwalificeerd als het in die bepaling als misdrijf tegen de zeden strafbaar gestelde feit, en ingeval die vraag ontkennend wordt beantwoord, de verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging op de grond dat het bewezenverklaarde niet een strafbaar feit oplevert…”
Anders dan de verdediging heeft bepleit is het hof van oordeel dat in casu geen sprake is van een geval waarin strafrechtelijke aansprakelijkheid achterwege dient te blijven. Het hof neemt hierbij onder meer in aanmerking het leeftijdsverschil tussen verdachte en [slachtoffer 1] en het feit dat uit het dossier blijkt dat van volledige en ondubbelzinnige instemming van [slachtoffer 1] tijdens het maken van de foto’s geen sprake was mede gezien het overwicht van de verdachte in relatie tot [slachtoffer 1] . Ook blijkt uit de verklaringen van zowel [slachtoffer 1] als verdachte zelf dat er sprake was van een risico van verspreiding van de bewuste afbeelding(en) onder derden, gelet op het feit dat verdachte [slachtoffer 1] onder druk zette door te dreigen de foto’s naar haar moeder te sturen.
Verdachte is derhalve strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft een minderjarig en kwetsbaar meisje ongeveer vier maanden in de prostitutie laten werken en van haar geprofiteerd. Aan de prostitutie kwam een einde dankzij een klant, die er achter kwam dat het om een minderjarig meisje ging. [slachtoffer 1] werd vervolgens in een gesloten inrichting geplaatst, maar ook daar probeerde verdachte nog financieel van haar te profiteren door haar XTC pillen te laten verkopen aan andere (minderjarige) meisjes. [slachtoffer 1] vond het prostitutiewerk niet leuk, maar deed het omdat ze verliefd was op verdachte en hem financieel wilde ondersteunen. Uit de WhatsApp berichten volgt dat verdachte dreigde het contact met [slachtoffer 1] te verbreken als zij geen of onvoldoende geld verdiende. Verdachte wist dat [slachtoffer 1] minderjarig was toen hij haar in de prostitutie liet werken. Dit is een ernstig feit. Mensenhandel waarbij iemand in de prostitutie wordt gebracht is een vergaande en ontluisterende manier van uitbuiting, waarbij de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer ondergeschikt wordt gemaakt aan de zucht naar geldelijk gewin van de uitbuiters. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijke feiten doorgaans nog lange tijd de psychische gevolgen hiervan ondervinden. Daarnaast heeft hij kinderporno, namelijk als zodanig te kwalificeren foto’s en videofilms van diezelfde [slachtoffer 1] , vervaardigd en in bezit gehad
Ook heeft verdachte zijn (ex)vriendinnen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] meerdere keren op brute wijze verkracht. Verdachte heeft op geen enkele wijze respect getoond voor de geestelijke en lichamelijke integriteit van zijn slachtoffers en heeft uitsluitend gedacht aan de bevrediging van zijn eigen seksuele behoeften en/of zijn behoeften te straffen en te vernederen. Het hof is van oordeel dat sprake is van ernstige feiten en rekent deze verdachte zwaar aan. [slachtoffer 2] heeft hij bovendien herhaaldelijk op brute wijze mishandeld.
Het hof acht gelet op de ernst van de bewezenverklaarde feiten oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van lange duur gerechtvaardigd. Het hof heeft hierbij ook rekening gehouden met de verdere omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan, waaronder de duur van de feiten, de mate van geweld, de mate van uitbuiting, de leeftijd en de houding van verdachte.
Het hof heeft voorts acht geslagen op de rapportages Pro Justitia van respectievelijk 3 juli 2015, opgemaakt door R. Bout, psycholoog, en 5 juli 2015, opgemaakt door H.L. Keijer, psychiater, alsmede het rapport van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP), gedateerd op 30 december 2015 en opgemaakt door A.T. Spangenberg, psycholoog en J. Marx, psychiater. Hieruit blijkt het volgende.
Psychiater Keijer rapporteert dat sprake is van een persoonlijkheidsstoornis niet anders omschreven. Gelet op de beperkte medewerking van verdachte aan het onderzoek kon niet tot een volledige risicoanalyse worden gekomen.
Psycholoog Bout rapporteert dat hij te weinig zicht heeft gekregen op de eventuele pathologie van verdachte om de vraag of er sprake is van een ziekelijke stoornis/gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens te beantwoorden. Wel wordt zijn persoonlijkheid gekleurd door antisociale en narcistische trekken.
Beide rapporteurs hebben geadviseerd om een uitgebreid milieuonderzoek en observatie van verdachte in een klinische setting zoals wordt gedaan in her Pieter Baan Centrum te doen plaatsvinden om meer duidelijkheid te verschaffen over eventueel aanwezige pathologie.
Uit het NIFP-rapport blijkt dat verdachte niet heeft meegewerkt aan het onderzoek. Gedurende de observatieperiode zijn geen evidente psychiatrische symptomen waargenomen. Een stemmings- angst-, dwang- en/of psychotische stoornis wordt niet waarschijnlijk geacht. Er kan geen uitspraak worden gedaan omtrent misbruik en/of middelen- en/of alcoholafhankelijkheid, of over de exacte kleuring van een eventuele persoonlijkheidsstoornis. Vanwege de gebrekkige coöperatieve houding en het ontbreken van informatie konden de onderzoekers de mate van psychopathie niet volledig onderzoeken. Op basis van de items die wel bepaald konden worden, voldoet verdachte aan voldoende criteria om te kunnen spreken van ‘trekken van psychopathie’. Gelet op het voorgaande kon de vraag of er bij verdachte sprake was van een ziekelijk stoornis en/of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens niet worden beantwoord. In verband hiermee konden de overige in hoofde gestelde vragen eveneens niet worden beantwoord.
Hoewel het hof met de rechtbank van oordeel is dat in beginsel voldaan is aan de voor oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling vereiste voorwaarde dat sprake is van een psychische stoornis, gelet op de vaststelling van psychiater Keijer dat sprake is van een persoonlijkheidsstoornis niet anders omschreven en de vaststelling van de NIFP-rapporteurs dat verdachte aan voldoende criteria voldoet om te kunnen spreken van ‘trekken van psychopathie’, zal het hof, anders dan de rechtbank, niet gelasten dat verdachte ter beschikking zal worden gesteld en van overheidswege zal worden verpleegd.
Het hof overweegt daartoe dat er op grond van de advisering onvoldoende argumenten zijn om tot oplegging van deze maatregel te komen. Geen van de deskundigen heeft geadviseerd om deze maatregel op te leggen. Mede door het feit dat verdachte niet (volledig) heeft meegewerkt aan het onderzoek hebben deskundigen zich niet uitgelaten over de vraag of er een behandeling moet volgen en zo ja binnen welk kader dit dan dient te geschieden.
Het hof houdt er voorts rekening mee dat een (langdurige) gevangenisstraf verdachte er voldoende van doordringt dat hij toekomstige partners niet moet mishandelen, verkrachten en uitbuiten. Bovendien kan na een aantal jaren van detentie worden onderzocht in hoeverre verdachte behandeling nodig heeft en kan deze behandeling als voorwaarde bij een voorwaardelijke invrijheidstelling worden opgelegd.

Beslag

De hierna te noemen inbeslaggenomen voorwerpen, die nog niet zijn teruggegeven, behoren aan de verdachte en de rechthebbende [slachtoffer 1] toe. Zij zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar het onder in de zaak met parketnummer 16-705459-15 onder 1 primair, 2, 3 begane misdrijf aangetroffen.
De voorwerpen 4, 7, 9 en 14 zijn allemaal gegevensdragers, in beslag genomen bij verdachte, waarop kinderporno is aangetroffen. Genoemde voorwerpen moeten worden onttrokken aan het verkeer, nu het bewezenverklaarde feit hetzij met betrekking tot hetzij met behulp van die voorwerpen is begaan en deze voorts van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit van die voorwerpen in strijd is met de wet of het algemeen belang.
Dit geldt ook voor de Samsung tablet met oplader (voorwerp onder 4). Ondanks verwijdering van de kinderporno blijft het voor deskundige gebruikers van de tablet mogelijk de verwijderde kinderporno weer zichtbaar te maken.
De overige voorwerpen zullen aan verdachte en de rechthebbende [slachtoffer 1] worden teruggegeven.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 8.882,64. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 6.329,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep gevoegd voor een bedrag van € 8.553,64.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 16-705459-15 onder 1 primair, 2, 3 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor wat betreft de door de moeder van de benadeelde partij gemaakte reiskosten van
€ 192,64 overweegt het hof dat dit geen kosten zijn die door de benadeelde partij zelf zijn gemaakt. Verdachte is in zoverre niet tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering voor wat betreft deze kostenpost zal worden afgewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 13.064,40. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 7.564,40. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 16-659121-14 onder 1 en 2 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 10.559,92. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 1.559,92. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Het hof heeft in hoger beroep te oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 16-659506-15 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 5 december 2013 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, parketnummer 23-005327-12. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 14g, 36b, 36c, 36d, 36f, 38v, 38w, 57, 63, 240b, 242, 273f, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 16-705459-15 onder 1 primair, 2 en 3 en in de zaak met parketnummer 16-659121-14 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 16-659506-15 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 16-705459-15 onder 1 primair, 2 en 3 en in de zaak met parketnummer 16-659121-14 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 16-659506-15 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Legt op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheidinhoudende dat de veroordeelde voor de duur van 2 jaren op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met:
-
[slachtoffer 1], geboren 20 februari 1998 te Amersfoort;
-
[slachtoffer 2], geboren 31 juli 1989 te Meerssent;
-
[slachtoffer 3], geboren op 23 oktober 1988 te Naarden.
De verwezenlijking van het contactverbod met
[slachtoffer 2]mag niet in de weg staan aan de toegestane familierechtelijke contacten van verdachte met zijn kinderen.
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt 5 dagen voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan.
Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
Beveelt dat de opgelegde maatregel
dadelijk uitvoerbaaris, omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte zich belastend zal gedragen jegens bepaalde personen.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- een (1) computer, Samsung tablet met oplader (1468503)
- een (1) telefoon, Galaxy Note 3SM-N9005 (1495983)
- een (1) telefoon, Huawei P6-406 (1346761)
- een (1) micro SD-kaart, Kingston (1346836).
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- een (1) boek (1468510)
- een (1) computer, Hewlett Packard Paviljon (1468516)
- een (1) document (1468518)
- een (1) poststuk (1468507)
- een (1) poststuk (1468508).
Gelast de
teruggaveaan [slachtoffer 1] van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- een (1) computer (tablet), ASUS T100t (1346751)
- een (1) Vodafone SIMkaart (1346818)
- een (1) T-Mobile SIMkaart (1346819)
- een (1) Vodafone SIMkaart (1346821)
- een (1) Orange SIMkaart (1346826)
- een (1) T-Mobile SIMkaart (1496566) .

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 1] ter zake van het in de zaak met parketnummer 16-705459-15 onder 1 primair, 2, 3 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 8.361,00 (achtduizend driehonderdeenenzestig euro) bestaande uit € 2.361,00 (tweeduizend driehonderdeenenzestig euro) materiële schade en € 6.000,00 (zesduizend euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor het overige af.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 30 november 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 30 november 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 1] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 16-705459-15 onder 1 primair, 2, 3 en in de zaak met parketnummer 16-659121-14 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 16-659506-15 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 8.361,00 (achtduizend driehonderdeenenzestig euro) bestaande uit € 2.361,00 (tweeduizend driehonderdeenenzestig euro) materiële schade en € 6.000,00 (zesduizend euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
76 (zesenzeventig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 30 november 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 30 november 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 2] ter zake van het in de zaak met parketnummer 16-659121-14 onder 1 en 2 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 7.564,40 (zevenduizend vijfhonderdvierenzestig euro en veertig cent) bestaande uit € 64,40 (vierenzestig euro en veertig cent) materiële schade en € 7.500,00 (zevenduizend vijfhonderd euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 16 januari 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 16 januari 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 2] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 16-705459-15 onder 1 primair, 2, 3 en in de zaak met parketnummer 16-659121-14 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 16-659506-15 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 7.564,40 (zevenduizend vijfhonderdvierenzestig euro en veertig cent) bestaande uit € 64,40 (vierenzestig euro en veertig cent) materiële schade en € 7.500,00 (zevenduizend vijfhonderd euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
72 (tweeënzeventig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 16 januari 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 16 januari 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 3] ter zake van het in de zaak met parketnummer 16-659506-15 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 1.559,92 (duizend vijfhonderdnegenenvijftig euro en tweeënnegentig cent) bestaande uit € 59,92 (negenenvijftig euro en tweeënnegentig cent) materiële schade en € 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 7 juli 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 7 juli 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 3] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 16-705459-15 onder 1 primair, 2, 3 en in de zaak met parketnummer 16-659121-14 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 16-659506-15 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 1.559,92 (duizend vijfhonderdnegenenvijftig euro en tweeënnegentig cent) bestaande uit € 59,92 (negenenvijftig euro en tweeënnegentig cent) materiële schade en € 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
25 (vijfentwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 7 juli 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 7 juli 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij arrest van het gerechtshof Amsterdam van 5 december 2013, parketnummer 23-005327-12, te weten van:

een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden.

Aldus gewezen door
mr. J.D. den Hartog, voorzitter,
mr. H. Abbink en mr. M. Kuijer, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. C.M.M. van der Waerden, griffier,
en op 9 september 2016 ter openbare terechtzitting uitgesproken.