Uitspraak
[appellant],
1.[geïntimeerde 1] ,
hierna:
[geïntimeerde 1],
2. [geïntimeerde 2] ,
hierna:
[geïntimeerde 2],
3. [geïntimeerde 3] ,
[geïntimeerden],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
- een akte uitlating wijziging van eis van [geïntimeerden] ,
2.De feiten
3.Het geschil en de beoordeling in eerste aanleg
"(…) bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, gedaagde te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eisers te betalen:
" [geïntimeerden] te gelasten om het te vorderen bedrag van de primaire eis van 9294,01 euro mogelijk plus 847,00 euro als u de eis van het voorwerk aan [appellant] toekent, of de secondaire eis van 9800,02 euro mogelijk plus 847,00 euro als u de eis van het voorwerk aan [appellant] toekent
4.Met betrekking tot de wijzigingen van eis
5.Met betrekking tot de grieven
[appellant] heeft in de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie, voor zover thans van belang, het volgende gesteld (pagina 5 e.v.):
"(…)[appellant] is volgens [geïntimeerden] hem nog 8284,28 euro exl verschuldigd, wat [appellant]
nietdat hij verplicht is tot betaling van dit bedrag. [appellant] heeft immers tegelijkertijd uitdrukkelijk bestreden dat hij verplicht is tot betaling van genoemd bedrag van € 4.330,12 op de grond dat niet is voldaan aan het bepaalde in artikel 9 lid 2 en lid 4 AVIC. Aan een en ander doet niet af dat [appellant] heeft gesteld dat hij bereid is tot betaling van het desbetreffende bedrag, aangezien hij deze bereidheid afhankelijk heeft gesteld van de acceptatie door [geïntimeerden] van zijn berekening met als uitkomst dat [geïntimeerden] een bedrag van € 11.300,- minus € 4.330,12 = € 6.969,88 exclusief btw in hoofdsom aan [appellant] dient te betalen.
Het meerwerk waar het hier om gaat, betreft extra aansluitingen van elektriciteit in verschillende ruimtes. Tijdens de comparitie van partijen in eerste aanleg heeft [geïntimeerde 2] , vennoot van [geïntimeerde 1] , verklaard dat hierover afspraken zijn gemaakt met de zoon van [appellant] (hierna: [appellant] [-] ). [geïntimeerde 2] heeft verklaard dat hij tegen [appellant] jr, heeft gezegd dat het ging om meerwerk waarvoor betaald moest worden, echter zonder dat er bedragen zijn genoemd en zonder dat een en ander schriftelijk is vastgelegd. Dit laatste achtte [geïntimeerde 2] niet nodig, omdat de relatie toen nog goed was. [appellant] [-] heeft tijdens deze comparitie bestreden dat er met hem over meerwerk is gesproken. Hij verkeerde in de veronderstelling dat deze extra groepen onder het bestek vielen en dat als dat niet zo was, het beneden de € 300,- zou blijven. Als het meer dan € 300,- had gekost, dan had [geïntimeerden] dat immers schriftelijk moeten vastleggen, aldus [appellant] [-]
heeft daarop [bedrijf] te [vestigingsplaats] (hierna: [bedrijf] ) ingeschakeld. [bedrijf] heeft de hiermee gepaard gaande besparingen begroot op € 265,- respectievelijk € 360,- (zie de brief van [bedrijf] d.d. 11 maart 2014; productie 1 bij de memorie van grieven), aldus [appellant] . [appellant] heeft zijn in reconventie in eerste aanleg ingestelde vordering dienovereenkomstig gewijzigd.
[geïntimeerden] heeft voorts geen rioolput-/fecaliënpomp geplaatst, hetgeen volgens [appellant] eveneens een besparing oplevert. [appellant] heeft ter zake van deze minderwerkpost een bedrag van € 1.500,- exclusief btw geclaimd. De kantonrechter heeft ter zake een bedrag van € 600,- toegewezen, maar deze post voor het overige als onvoldoende onderbouwd afgewezen. [bedrijf] heeft deze besparing begroot op € 2.700,- inclusief montage en benodigde hulpmaterialen. [appellant] heeft zijn (oorspronkelijke) reconventionele vordering dienovereenkomstig gewijzigd.
Aangezien [geïntimeerden] niet betrokken is geweest bij het onderzoek en de rapportage van [bedrijf] en het bovendien uit die rapportage niet blijkt waarop de calculaties van [bedrijf] zijn gebaseerd, zal het hof aan dit rapport slechts in beperkte mate betekenis hechten.
Ontbreken van geïsoleerde slang op uitblaaskanaal
Primairstelt [geïntimeerden] dat [appellant] gezien het tijdsverloop tussen de vaststelling van deze nieuwe klacht (op 11 maart 2014) en het uiten daarvan jegens [geïntimeerden] , ter zake daarvan geen aanspraak meer jegens hem kan doen gelden.
Subsidiairbestrijdt [geïntimeerden] de juistheid de beweerdelijke minderprijs ad € 265,- "bij gebrek aan wetenschap".
primaireverweer overweegt het hof als volgt.
In de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie (pagina 6, halverwege) verwijst [appellant] voor minderwerk naar zijn brief d.d. 31 januari 2013 (bijlage 3). In deze brief staat als punt 4 het volgende vermeld:
"In de offerte staat uitblaaskanaal word d.m.v. geïsoleerde slang aangesloten op multivent dakdoorvoer, de geïsoleerde slang is vervangen door een enkelvoudige buis."Het betreft dus geenszins een 'nieuwe' klacht ten aanzien waarvan [appellant] te laat zou hebben geklaagd. [geïntimeerden] heeft ook op deze klacht gereageerd in zijn brief d.d. 19 november 2010, pagina 2 bovenaan (bijlage 6 bij de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie):
"(…)Mechanische ventilatie:Het is niet nodig een uitblaaskanaal te isoleren. Er is inderdaad geen dakdoorvoer geplaatst, er is wel een geveldoorvoer geplaatst tevens moesten we nu langere kanalen toepassen.(…)"In eerste aanleg heeft [appellant] voor het ontbreken van een geïsoleerde slang echter geen (afzonderlijke) minderprijs gevorderd. In genoemde brief d.d. 31 januari 2013 begroot hij deze post tezamen met de posten 2 ("Ventilatiesysteem inregelen en rapport maken is niet gedaan") en 3 ("Is geen 3 standen schakelaar in een van de badkamers gemonteerd") op een totaalbedrag van € 1.500,- exclusief btw (zie pagina 2). In de berekening van de minderwerkclaim van [appellant] in de conclusie van antwoord tevens eis van reconventie is dit bedrag van € 1.500,- exclusief btw niet opgenomen. Deze posten worden dan ook niet door de kantonrechter behandeld. In zoverre betreft de onderhavige minderwerkclaim derhalve een wijziging van eis.
subsidiaireverweer overweegt het hof het volgende.
Van [geïntimeerden] had als ter zake kundige mogen worden verwacht dat hij gemotiveerd verweer had gevoerd tegen de door [bedrijf] begrote minderprijs ad € 265,- exclusief btw. Nu hij dit heeft nagelaten, zal het hof dit bedrag als minderwerk aanmerken.
Geveldoorvoeren in plaats van twee dakdoorvoeren
Niet plaatsen van een fecaliënpomp
Aangezien [appellant] bij brieven d.d. 3 mei 2011 en 10 augustus 2011 [geïntimeerden] in de gelegenheid heeft gesteld om herstelwerkzaamheden te verrichten en [geïntimeerden] daaraan geen gevolg heeft gegeven, was [appellant] bevoegd om die werkzaamheden zelf te (laten) verrichten en maakt hij aanspraak op betaling van de daarmee gemoeide kosten. [appellant] heeft de heer [naam] , handelend onder de naam [naam] , opdracht gegeven diverse herstelwerkzaamheden te verrichten. De firma Kobus B.V. (hierna: Kobus) heeft in onderaanneming onder meer de afvoeren van het sanitair op de juiste hoogte gebracht. Van de op de factuur van Kobus d.d. 9 februari 2011 (productie 2 bij de memorie van grieven) gespecificeerde werkzaamheden was een bedrag van € 900,- exclusief btw gemoeid met het op de juiste hoogte brengen van de afvoeren van het sanitair. [appellant] vordert betaling van deze kosten door [geïntimeerden] .
Ten aanzien van de te hoog aangelegde drains in de badkamer, maakt [appellant] eveneens aanspraak op vergoeding van de hiermee gemoeide herstelkosten. In eerste aanleg heeft hij deze kosten gesteld op een bedrag van € 400,- exclusief btw (conclusie van antwoord in conventie, tevens houdende eis in reconventie, pagina 7). In hoger beroep vordert [appellant] ter zake een bedrag van op € 1.000,- exclusief btw op basis van het rapport van [bedrijf] .
Artikel 7:758 lid 3 BW bepaalt dat de aannemer is ontslagen van aansprakelijkheid voor gebreken die de opdrachtgever op het tijdstip van oplevering redelijkerwijs had moeten ontdekken.
Het is de vraag of, indien de afvoeren van het sanitair en de drains inderdaad op de verkeerde hoogte zaten, [appellant] dit tijdens de oplevering redelijkerwijs had kunnen en moeten zien. Mocht het echter zo zijn dat het gebrek redelijkerwijs pas na de oplevering ontdekt had kunnen worden, dan geldt het volgende.
"Nadat [geïntimeerden] langs was geweest hebben we andere punten door een andere installateur laten doen. Daarvoor hebben we € 900,- betaald. We hadden het vertrouwen in [geïntimeerden] verloren, dit gezien het werktempo en het feit dat ze niet kwamen als we ze belden."Naar het oordeel van het hof heeft [appellant] hiermee onvoldoende feiten of omstandigheden aangevoerd om te kunnen oordelen dat niet van hem kon worden gevergd dat [geïntimeerden] de desbetreffende herstelwerkzaamheden zou verrichten. Hierop stuit de vordering ad € 900,- exclusief btw ter zake van de afvoeren van het sanitair, alsmede de vordering ad € 1.000,- exclusief btw ter zake van de drains af.
Met betrekking tot de kachel
heeft [geïntimeerden] in november 2009 - vóór de winter - gebeld om de
Nog daargelaten of [geïntimeerden] is tekortgeschoten door de verwarming pas in april 2010 te leveren, is voor toewijzing van de gevorderde vertragingsschade vereist dat [geïntimeerden] in verzuim is geraakt (artikel 6:74 lid 2 BW). Aangezien gesteld noch gebleken is dat partijen een fatale termijn zijn overeengekomen, had [appellant] daartoe [geïntimeerden] (in beginsel) in gebreke moeten stellen op de in artikel 6:82 lid 1 BW bedoelde wijze. Nu gesteld noch gebleken is dat [appellant] dit heeft gedaan, heeft hij geen recht op vergoeding van de door hem gevorderde brandstofkosten ad € 1.995,34 (inclusief btw).
inclusiefbtw betreft, terwijl de kantonrechter in rechtsoverweging 4.17 over deze post ten onrechte 19% btw berekent.
inclusiefbtw toewijsbaar is.
Met betrekking tot de driestandenschakelaar
Zoals hiervoor overwogen, heeft [appellant] in zijn brief d.d. 31 januari 2013 de post
"3 Is geen driestandenschakelaar in een van de badkamers gemonteerd", tezamen met de posten
"2 Ventilatiesysteem inregelen en rapport maken is niet gedaan" en de post
"4 In de offerte staat uitblaaskanaal word d.m.v. geïsoleerde slang aangesloten op multivent dakdoorvoer, de geïsoleerde slang is vervangen door een enkelwandige buis", begroot op een bedrag van € 1.500,- exclusief btw. In de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie verwijst [appellant] weliswaar naar deze brief, maar bij de berekening van het minderwerk op een totaalbedrag van € 11.300,- ontbreekt deze post.
Met betrekking tot de restpost besparingen
Conclusie
- ter zake van meerwerk is een bedrag van € 4.330,12
inclusiefbtw toewijsbaar in plaats van een bedrag van € 4.330,12, vermeerderd met 19% btw (het destijds geldende tarief) = een verschil van € 822,72 (grief V);
- ter zake van het ontbreken van een geïsoleerde slang is een bedrag van € 265,- exclusief btw = € 315,35 inclusief btw aan minderwerk terecht (grief II);
- ter zake van het ontbreken van een driestandenschakelaar is een bedrag van € 90,- exclusief btw = € 107,10 inclusief btw aan minderwerk terecht (nieuwe eis in hoger beroep).
Op het door de kantonrechter aan [geïntimeerden] toegewezen bedrag dient derhalve een bedrag van € 822,72 + € 315,35 + € 107,10 = € 1.245,17 (inclusief btw) in mindering te worden gebracht. Dit resulteert in een toewijsbaar bedrag ad € 2.868,04 - € 1.245,17 = € 1.622,87.
Voor het overige falen de grieven. De
grieven VI, VII en VIIIbehoeven bij gebrek aan zelfstandig belang geen afzonderlijke bespreking.