Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
1 maart 2016
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Amersfoort(hierna: de Inspecteur)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin de rechtbank het beroep ongegrond verklaarde. Belanghebbende had een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd gekregen voor het jaar 2011, berekend naar een belastbaar inkomen van € 55.732. De Inspecteur had de zelfstandigenaftrek en startersaftrek niet toegepast, omdat belanghebbende niet zou hebben voldaan aan het urencriterium. Belanghebbende had aanvankelijk 1.310 uren aan zijn onderneming besteed, maar later dit aantal verhoogd naar 1.552 uren. De Inspecteur betwistte dit en stelde dat belanghebbende niet aan het urencriterium voldeed, wat leidde tot het hoger beroep.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 4 februari 2016 in Arnhem, werd belanghebbende gehoord, evenals vertegenwoordigers van de Inspecteur. Het Hof oordeelde dat belanghebbende niet voldoende bewijs had geleverd voor het aantal uren dat hij aan zijn onderneming had besteed. Het Hof concludeerde dat belanghebbende niet voldeed aan het urencriterium, zoals vereist voor de toepassing van de zelfstandigenaftrek en startersaftrek. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het hoger beroep werd ongegrond verklaard. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 1 maart 2016.