Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
Het geding in het principaal en het incidenteel hoger beroep
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gaat het om een geschil tussen de ouders van twee minderjarigen, [de minderjarige1] en [de minderjarige2], over gezamenlijk gezag en de omgangsregeling. De moeder, verzoekster in het principaal hoger beroep, heeft hoger beroep ingesteld tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, waarin een beslissing is genomen over het gezag en de omgangsregeling. De vader, verweerder in het principaal hoger beroep, heeft incidenteel appel ingesteld tegen dezelfde beschikking. Beide ouders zijn het niet eens over de invulling van de zorg- en contactregeling, wat leidt tot een belangenstrijd tussen hun wensen en die van de minderjarigen.
Het hof verwijst naar eerdere beschikkingen van de rechtbank en constateert dat er een belangenstrijd bestaat tussen de ouders en de minderjarigen. De ouders zijn niet in staat om onderling overeenstemming te bereiken over de zorg- en contactregeling, wat de noodzaak van een bijzondere curator met zich meebrengt. De bijzondere curator zal de belangen van de minderjarigen behartigen en het hof verzoekt deze curator om contact op te nemen met relevante instanties voor informatie.
De beslissing van het hof is om mevrouw [D], psycholoog, te benoemen als bijzondere curator voor de minderjarigen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er is een mondelinge behandeling gepland op 15 maart 2016. Het hof houdt verdere beslissingen aan tot na deze behandeling.