Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.De motivering van de beslissing
buiten het gezinuitsluitend met een machtiging tot uithuisplaatsing en daarvan was volgens de moeder in dit geval geen sprake. De kinderen zijn niet feitelijk uit huis geplaatst, nu de moeder samen met de kinderen naar een vrouwenopvang is overgebracht en geen moment van hun zijde is geweken, terwijl de kinderen al die tijd door de moeder werden opgevoed. De machtiging tot uithuisplaatsing mag volgens de moeder niet gebruikt worden als stok achter de deur voor wanneer de "gedwongen" plaatsing in een vrouwenopvang wordt beëindigd om welke reden dan ook. Een noodzaak tot een uithuisplaatsing was er volgens de moeder niet. De moeder zorgt goed voor de kinderen, er zijn geen zorgen over haar pedagogische mogelijkheden en de kinderen ontwikkelen zich goed. De enige dreiging komt van de zijde van de heer [B] . De moeder ziet de ernst van de bedreiging, maar betwist dat kinderen ooit getuige zijn geweest van het huiselijk geweld. De moeder staat open voor alle hulpverlening en erkent hulp nodig te hebben om de heer [B] buiten de deur te houden. Zij is na het incident in november 2015 dan ook gelijk in actie gekomen en heeft aangifte gedaan en een huisverbod aangevraagd, waar de heer [B] zich aan heeft gehouden. De machtiging tot uithuisplaatsing was in de ogen van de moeder niet de passende maatregel om de kinderen bescherming te bieden. De moeder stelt open te staan voor hulpverlening en is van mening dat de zorgen die er zijn, opgepakt konden/kunnen worden in het kader van de ondertoezichtstelling.