In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 maart 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van een vrouw, die in Duitsland woont, om een Duitse geboorteakte van haar minderjarige zoon op te nemen in het Nederlandse register van de burgerlijke stand. De vrouw, bijgestaan door haar advocaat mr. S. Groothuismink, verzocht het hof om te verklaren dat de Duitse geboorteakte, die een andere achternaam vermeldt dan de Nederlandse, geldig is en dat de ambtenaar van de burgerlijke stand in Nederland deze akte moet erkennen en aanpassen. De man, de vader van de minderjarige, woonachtig in Nederland en vertegenwoordigd door mr. R.E. Schepers, heeft het verzoek bestreden en verzocht om niet-ontvankelijkheid of afwijzing van de verzoeken van de vrouw.
Het hof heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de minderjarige in Nederland is geboren en dat er een geldige Nederlandse geboorteakte bestaat. De vrouw heeft een Duitse 'Geburtsurkunde' overgelegd, maar het hof heeft geoordeeld dat deze akte niet de juridische status heeft die de vrouw beweert. Het hof heeft geen aanleiding gezien om de verzoeken van de vrouw toe te wijzen, omdat er onvoldoende bewijs was dat de geslachtsnaam van de minderjarige was gewijzigd. De vrouw is als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van de man, die zijn kosten op € 2.099,- heeft begroot.
De beslissing van het hof bekrachtigt de eerdere beschikking van de rechtbank Overijssel, die de verzoeken van de vrouw had afgewezen. Het hof heeft de vrouw ook in de kosten van het geding in hoger beroep veroordeeld, terwijl de kosten van de ambtenaren van de burgerlijke stand op nihil zijn begroot. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.