ECLI:NL:GHARL:2016:230
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- mr. Dijkstra
- mr. Verdoorn
- Rechtspraak.nl
Sanctie voor het rijden met defecte dimlichten en de beoordeling van de ambtsedige verklaring van de verbalisant
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, die op 28 mei 2014 het beroep van de betrokkene ongegrond verklaarde. De betrokkene was beboet voor het rijden met een voertuig waarvan de dimlichten niet aan de eisen voldeden. De gedraging vond plaats op 25 juni 2012, waarbij de betrokkene betwistte dat hij de overtreding had begaan. Hij voerde aan dat de verbalisant, een leerling agent, onjuistheden in zijn verklaring had opgenomen en dat hij geen kans had gekregen om het defecte lampje te vervangen.
Het hof oordeelt dat de ambtsedige verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende is om de gedraging vast te stellen, tenzij de betrokkene specifieke feiten aandraagt die aan de juistheid van deze verklaring twijfelen. De betrokkene heeft echter geen concrete feiten aangedragen die de verklaring van de verbalisant in twijfel trekken. Het hof concludeert dat de betrokkene verantwoordelijk is voor de deugdelijke verlichting van zijn voertuig en dat de omstandigheden van de zaak geen aanleiding geven om de sanctie te matigen of achterwege te laten. De beslissing van de kantonrechter wordt dan ook bevestigd.
Het hof benadrukt dat de betrokkene niet het bewijs van zijn onschuld hoeft te leveren, maar wel moet komen met feiten die twijfel zaaien over de verklaring van de verbalisant. Aangezien de betrokkene dit niet heeft gedaan, blijft de sanctie van € 85,- in stand. De uitspraak van het hof bevestigt de noodzaak voor bestuurders om te zorgen voor goed werkende verlichting en de rol van de verbalisant in het handhaven van verkeersregels.