In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 maart 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [de minderjarige1] en [de minderjarige2]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, was van mening dat de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Nederland, die op 28 oktober 2015 was uitgesproken, vernietigd moest worden. De kinderrechter had eerder een machtiging verleend voor de uithuisplaatsing van de kinderen, omdat de ouders niet in staat waren een veilig en stabiel opvoedingsklimaat te bieden. De GI, William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, verzocht het hof om het hoger beroep van de moeder niet-ontvankelijk te verklaren of af te wijzen en de beschikking te bekrachtigen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 1 maart 2016 werd duidelijk dat de kinderen te maken hadden met een onveilige opvoedsituatie, gekenmerkt door instabiliteit en verwaarlozing. De ouders hadden persoonlijke problematiek die hun vermogen om voor de kinderen te zorgen beïnvloedde. Ondanks ambulante begeleiding bleven er zorgen over de hygiëne en de ontwikkeling van de kinderen. Het hof oordeelde dat de moeder, ondanks haar inspanningen, niet in staat was om de noodzakelijke zorg en stabiliteit te bieden die de kinderen nodig hadden. De positieve ontwikkeling die de kinderen in de uithuisplaatsing doormaakten, was een belangrijk argument voor het hof om de beschikking van de kinderrechter te bekrachtigen.
Het hof concludeerde dat de continuïteit en veiligheid in de verzorging van de kinderen niet gewaarborgd konden worden als de uithuisplaatsing niet werd voortgezet. De beschikking van de kinderrechter werd dan ook bekrachtigd, waarmee de machtiging tot uithuisplaatsing werd gehandhaafd.