Uitspraak
[appellante],
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de memorie van antwoord in het incident ex art. 351 Rv (met productie),
- het arrest in het incident d.d. 8 september 2015,
- de memorie van antwoord.
"II. Het vonnis van de kantonrechter d.d. 17 februari te vernietigen daar waar het betreft de verklaring voor recht dat de woning aan [adres] verbonden hypothecaire leningen deel uitmaken van de nalatenschap van erflater en dat [geïntimeerde] deze door haar afgeloste hypothecaire leningen in mindering mag brengen op het door haar in te brengen in de nalatenschap.III. Opnieuw te beslissen dat [geïntimeerde] gehouden is om een bedrag van € 49.915,82 in te brengen in de nalatenschap, als zijnde vordering van de nalatenschap, vermeerderd met de wettelijke rente.IV. De proceskosten te compenseren in die zin dat ieder zijn eigen proceskosten draagt."
3.De vaststaande feiten
Hun vader, [vader] (hierna: de vader) is overleden op [datum overlijden] te [overlijdensplaats] .
f130.000,-) en terwijl de overige boedelbestanddelen aan de moeder zijn geleverd als inbetalinggeving op de vordering die zij op de nalatenschap van de vader had.
"C. Ik legateer, niet vrij van rechten en kosten, aan mijn dochter [geïntimeerde] , de woning met alle aan- en toebehoren aan [adres] , kadastraal bekend gemeente Leeuwarden [kadastrale aanduiding] groot zevenenvijftig centiare, tegen inbreng in mijn nalatenschap van de hierna te melden waarde.Dit legaat is gemaakt onder de volgende bepalingen en lasten:1. Het gelegateerde moet binnen zes maanden na mijn overlijden bij notariële akte worden geleverd;2. De revenuen van de gelegateerde onroerende zaak komen vanaf de dag van mijn overlijden te bate van mijn genoemde dochter, die daarentegen alle schulden en lasten ten laste van voormelde woning voor haar rekening dient te nemen en als eigen schulden dient te voldoen. Mijn genoemde dochter dient mijn erfgenamen voor alle aanspraken van derden deswege te vrijwaren.3. De waarde van het gelegateerde is op zesentwintig september tweeduizend vastgesteld door Adema Van der Valk makelaardij op negenenveertigduizend negenhonderdvijftien euro en tweeëntachtig eurocent (€ 49.915,82) ofwel éénhondertienduizend gulden (f 110.000,-).4. De waarde van het gelegateerde zal door mijn genoemde dochter dienen te worden verrekend bij de definitieve afwikkeling van de nalatenschap met rente vanaf de overlijdensdag."
"Voor het geval bij gebruikmaking door de ondergetekende sub 2 van haar voormeld recht van koop blijkt, dat het perceel is belast met hypotheek wegens aan de ondergetekende sub 1 ter leen verstrekte of uit enigen anderen hoofde verschuldigde gelden of verleend krediet, geeft de ondergetekende sub 1 aan de ondergetekende sub 2 bij deze onherroepelijke volmacht om aan de hypothecaire schuldeiser te voldoen al hetgeen deze ter zake van hypothecaire vordering resp. het krediet van de ondergetekende sub 1 te vorderen heeft voor hoofdsom, rente, extra-rente en kosten, met inbegrip van de kosten van doorhaling der hypothecaire inschrijving(en). De ondergetekende sub 2 mag het totaal aldus betaalde bedrag in mindering brengen van de door haar te betalen koopsom."
"De nalatenschap van uw vader kan verdeeld worden, zoals besproken, door de woning aan [adres 2] aan u toe te delen.Dit zal dan als volgt plaatsvinden: uw moeder gaat gebruikmaken van het keuzelegaat dat in het testament van uw vader staat. Zij neemt dan alle goederen van de nalatenschap van uw vader over, met uitzondering van de woning. Deze woning wordt aan u toegedeeld, terwijl uw moeder een vordering op u krijgt ter grootte van de waarde van de woning, ofwel f. 130.000,-. De restant schuld van uw moeder op de nalatenschap is oninbaar, omdat uw moeder deze schuld niet op haar dochters gaat verhalen.Bij testament wordt de woning aan [adres] aan uw zuster gelegateerd, onder de verplichting voor haar de waarde van de woning in de nalatenschap in te brengen. De waarde die in de nalatenschap ingebracht zou dienen te worden, is de waarde van de woning minus de openstaande hypotheekschulden.Bij het overlijden van uw moeder zal de nalatenschap van uw moeder, na afgifte van het legaat, grotendeels bestaan uit twee vorderingen, één op u en één op uw zuster. Deze vorderingen zijn ongeveer gelijk aan elkaar, zodat bij overlijden van uw moeder tussen u en uw zuster geen problemen zullen ontstaan over de verdeling van de nalatenschap c.q. vorderingen."
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
- [geïntimeerde] niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering strekkende tot verdeling van de inboedelgoederen;
- voor recht verklaard dat de aan de woning aan [adres] verbonden hypothecaire leningen deel uitmaken van de nalatenschap van de moeder en dat [geïntimeerde] deze door haar afgeloste hypothecaire leningen in mindering mag brengen op het door haar in te brengen bedrag in de nalatenschap, zodat de vordering van de nalatenschap op [geïntimeerde] wordt vastgesteld op € 16.409,68, zijnde € 15.882,30 vermeerderd met € 527,38 aan wettelijke rente vanaf de datum van overlijden van de moeder tot heden;
- [appellante] veroordeeld om aan [geïntimeerde] , tegen behoorlijk bewijs van kwijting, binnen twee weken na de dag van betekening van het ten deze te wijzen vonnis € 20.644,12 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 25 juli 2014, zijnde de dag van de dagvaarding, tot aan de dag van algehele betaling;
-het vonnis voor wat betreft voormelde veroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaard;
- de proceskosten aldus gecompenseerd dat elk der partijen de eigen kosten draagt;
- het meer of anders gevorderde afgewezen.
5.De beoordeling van de grieven en de vordering
zes grievenopgeworpen die zich alle richten tegen het oordeel van de kantonrechter dat aan het legaat de door [geïntimeerde] voorgestane uitleg gegeven dient te worden. De grieven zullen om die reden gezamenlijk worden besproken.
"(…) dochter, die daarentegen alle schulden en lasten ten laste van voormelde woning voor haar rekening dient te nemen en als eigen schulden dient te voldoen."
[geïntimeerde] stelt daar tegenover dat de hypothecaire leningen ten laste van de nalatenschap dienen te komen en dat zij deze - reeds door haar afgeloste - leningen in mindering mag brengen op de door haar in de nalatenschap in te brengen waarde van [adres] .
Bij testament wordt de woning aan [adres] aan uw zuster gelegateerd onder de verplichting voor haar de waarde van de woning in de nalatenschap in te brengen. De waarde die in de nalatenschap ingebracht zou dienen te worden, is de waarde van de woning minus de openstaande hypotheekschulden.(…) Bij het overlijden van uw moeder zal de nalatenschap van uw moeder, na afgifte van het legaat, grotendeels bestaan uit twee vorderingen, één op u en één op uw zuster. Deze vorderingen zijn ongeveer gelijk aan elkaar, zodat er bij overlijden van uw moeder tussen u en uw zuster geen problemen zullen ontstaan over de verdeling van de nalatenschap c.q. vorderingen."Hieruit volgt naar het oordeel van het hof dat de erflaatster in ieder geval op het moment van het schrijven van die brief klaarblijkelijk [appellante] en [geïntimeerde] gelijk heeft willen behandelen, aldus dat (tegenover de aan [appellante] zonder hypotheeklast toegedeelde woning) [geïntimeerde] de hypotheekschulden kon aftrekken van de door haar in te brengen waarde van de aan haar gelegateerde woning.
De slotsom