In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 maart 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake het recht op omgang tussen een vader en zijn minderjarige kind. De moeder, die op een geheim adres woont, heeft in het principaal hoger beroep verzocht om omgangsrecht voor de vader te ontzeggen. Het hof heeft vastgesteld dat de ouders, ondanks eerdere tussenbeschikkingen, niet in staat zijn om op een constructieve manier met elkaar te communiceren. Dit heeft geleid tot ernstige communicatieproblemen, die de emotionele en mentale gezondheid van de moeder negatief beïnvloeden. De deskundige heeft geadviseerd dat de moeder EMDR-therapie ondergaat en dat de vader psychotherapie moet volgen om zijn communicatieve vaardigheden te verbeteren.
Het hof heeft geconcludeerd dat omgang tussen de vader en het kind op dit moment schadelijk zou zijn voor het welzijn van het kind. De moeder is te kwetsbaar en heeft onvoldoende draagkracht om omgang toe te staan, gezien haar angst voor de vader en de impact van hun communicatieproblemen. Het hof heeft daarom besloten om het recht op omgang voor de vader voor de duur van negen maanden te ontzeggen, met de verwachting dat beide ouders in deze periode aan hun persoonlijke problematiek werken. Na deze periode zal er een evaluatie plaatsvinden om te bepalen of en hoe omgang kan worden opgestart, met inachtneming van de voortgang van de therapieën en de ontwikkeling van de communicatie tussen de ouders.