Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[verweerster1] ,
2.2. [verweerster2] ,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
beschikking van 1 september 2015 is afgewezen), ingekomen op 30 juni 2015;
van eerste aanleg), ingekomen op 17 juli 2015;
- een journaalbericht van mr. Herweijer van 23 juli 2015 met bijlage, ingekomen op 24
juli 2015;
juli 2015;
Geweigerde stukken
3.De vaststaande feiten
- [in] 1997 te [A] [de jong-meerderjarige] (hierna: [de jong-meerderjarige] ); en
7 november 2014.
maand bedraagt;
Uit de beslissing van de rechtbank om het meer of anders verzochte af te wijzen volgt onder meer dat de partneralimentatie in stand is gebleven alsmede de door de man aan de jongmeerderjarige verschuldigde onderhoudsbijdrage vanaf september 2015.
4.De omvang van het geschil
1 januari 2014), dan wel op een zodanig bedrag als het hof juist acht, een en ander met veroordeling van de vrouw in de kosten van het geding, althans en in ieder geval in de volledige kosten van de advocaat en griffierechten.
De geschilpunten
- de ontvankelijkheid van het hoger beroep voor zover het de onderhoudsbijdrage voor
de jongmeerderjarige betreft;
- de behoefte van de onderhoudsgerechtigden;
- de draagkracht van de man.
5.De motivering van de beslissing
met aangehaalde kenmerk, gewezen tussen partijen, te vernietigen en opnieuw
rechtdoende: de bijdrage van de man in de kosten van verzorging en opvoeding van
de beide kinderen te stellen op nihil zulks met ingang van 01 januari 2014 of op een
zodanig bedrag als uw gerechtshof in goede justitie zal vermenen te behoren".
De wijziging van omstandigheden
De ingangsdatum
De onderhoudsbijdrage voor de kinderen
De behoefte
€ 2.134,- en MKB-vrijstelling van € 4.556,-.
€ 19.396,-, het netto gezinsinkomen van partijen in dat jaar heeft berekend op € 4.467 per maand. De man heeft dat netto gezinsinkomen in 2007 niet (voldoende) betwist, zodat hof daar vanuit zal gaan. In de tabel 'eigen aandeel kosten van kinderen' behorend bij het tremarapport versie 2007 (tabel 3 kinderen) correspondeert een netto gezinsinkomen van
€ 4.467,- met een eigen aandeel van de ouders van € 1.309,11 in totaal voor alle drie kinderen (10 kinderbijslagpunten in totaal). Geïndexeerd naar 2014 is dat € 1.491,52 per maand oftewel afgerond € 497,- per kind per maand. Het hof zal die behoefte tot uitgangspunt nemen. Weliswaar is de vrouw in haar berekening eerder van een lagere behoefte uitgegaan, namelijk € 410,- per kind per maand in 2014 en € 235,- per kind per maand in 2015, maar het is het hof gebleken dat de vrouw in die berekening rekening heeft gehouden met het kindgebonden budget dat de vrouw ontvangt. Vast staat in dit verband dat de vrouw in 2014 een kindgebonden budget had van in totaal € 104,- per maand en in 2015 in totaal € 548,- per maand (inclusief alleenstaande ouderkop). Partijen hebben het hof ter zitting verzocht om in lijn met de uitspraak van de Hoge Raad van 9 oktober 2015 op prejudiciële vragen (ECLI:NL:HR:2015:3011), niet dat kindgebonden budget in mindering te brengen op de behoefte. Het hof volgt de uitspraak van de Hoge Raad en dienovereenkomstige standpunten van partijen in deze en zal daarom, met inachtneming van hetgeen hierna omtrent de behoefte van de jongmeerderjarige [verweerster2] wordt overwogen, de behoefte van de kinderen in deze procedure bepalen op € 497,- per kind per maand.
* de behoefte van de jongmeerderjarige [verweerster2]
1 september 2015 betreft. De rechtbank heeft de behoefte van de jongmeerderjarige op nihil berekend in de periode van januari tot en met mei 2015 en op € 98,79 per maand in de periode van juni tot september 2015.
€ 225,67 per maand. Voor zover de man die grief anders heeft bedoeld is dat onvoldoende onderbouwd. Voor zover de man heeft verwezen naar hetgeen hij met betrekking tot de behoefte van de andere kinderen heeft aangevoerd in het beroepschrift verwijst het hof naar hetgeen daaromtrent is overwogen in r.o. 5.12 tot 5.15 van deze beschikking.
De draagkracht van de man
De partneralimentatie* de behoefte en behoeftigheid van de vrouw
Proceskosten