Uitspraak
1.[appellante] ,
[appellante],
[appellant],
[appellanten],
Deutsche Bank,
1.Het geding in eerste instantie
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
4.De beslissing
dinsdag 31 mei 2016voor memorie van antwoord.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 19 april 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toelaatbaarheid van een eiswijziging door de appellanten, [appellante] en [appellant], in hun procedure tegen Deutsche Bank Nederland N.V. De appellanten vorderden in hoger beroep de vernietiging van een eerder vonnis van de rechtbank Overijssel en stelden dat Deutsche Bank onrechtmatig had gehandeld door hen bij het BKR te registreren vanwege een betalingsachterstand. De rechtbank had hen in eerste aanleg veroordeeld tot betaling van een bedrag aan Deutsche Bank, maar de appellanten voerden aan dat de opzegging van hun rekening-courant overeenkomsten door Deutsche Bank onterecht was. Het hof oordeelde dat de eiswijziging in hoger beroep was toegestaan, omdat deze niet leidde tot onredelijke vertraging of bemoeilijking van de verdediging. Het hof benadrukte dat het wettelijk stelsel het mogelijk maakt dat het hof als feitelijke instantie recht doet op de gewijzigde eis. De bezwaren van Deutsche Bank tegen de eiswijziging werden verworpen, en de zaak werd verwezen naar de rol voor verdere procedure.