Uitspraak
de man,
de gemeente.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 19 april 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake het verhaalsrecht op grond van de Participatiewet. De man, verzoeker in hoger beroep, had in eerste aanleg te maken met een beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, waarin het verhaalsbedrag voor de bijstandsverlening aan zijn ex-partner, de vrouw, was vastgesteld op € 328,14 per maand, met een achterstand van € 2.440,75. De man verzocht het hof om de beschikking te vernietigen en de gemeente Groningen niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoeken.
De procedure in hoger beroep begon met een beroepschrift van de man, ingediend op 17 juni 2015, en een verweerschrift van de gemeente. Tijdens de mondelinge behandeling op 4 december 2015 was de man aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat, terwijl de gemeente werd vertegenwoordigd door de heer H. Blokzijl. De man betwistte het bestaan van het verhaalsrecht en voerde aan dat de gemeente onvoldoende inspanningen had geleverd om de vrouw naar werk te begeleiden, wat volgens de beleidsregels van de gemeente noodzakelijk was voor het verhalen van de bijstandsverlening.
Het hof oordeelde dat de gemeente niet had aangetoond dat zij aan haar verplichtingen had voldaan, en dat er geen causaal verband was aangetoond tussen de echtscheiding en de bijstandsbehoefte van de vrouw. Het hof vernietigde de beschikking van de rechtbank en wees het verzoek van de gemeente af. Tevens werd de gemeente veroordeeld in de proceskosten van de man, die tot dat moment waren begroot op € 2.099,-. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor gemeenten om adequaat te handelen bij het begeleiden van bijstandsontvangers naar werk, om verhaalsrechten te kunnen uitoefenen.