Uitspraak
1.Gemeente Delfzijl,
2. Gemeente Appingedam,
3. Gemeente Loppersum,
4. Gemeente Bedum,
5. Gemeente Winsum,
6. Gemeente De Marne,
7. Gemeente Eemsmond,
8. Gemeende Oldambt,
9. Gemeende Veendam,
10. Gemeende Pekela,
11. Gemeende Vlagtwedde,
12. Gemeende Stadskanaal,
de Gemeenten,
tevens appellante in voorwaardelijk incidenteel appel,
De Noorderbrug,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.Ten aanzien van de feiten
2 november 2015 een nieuwe aanbestedingsprocedure gestart voor dezelfde opdracht, doch zonder de PGB-voorwaarden. Deze procedure is inmiddels geëindigd en heeft geleid tot gunning van een overeenkomst voor Zorg in Natura (de voorzieningen BGI en BGG) aan diverse zorgaanbieders, waaronder Noorderburg. Daartoe zijn uitvoeringsovereenkomsten gesloten.
4.De vordering en beoordeling in eerste aanleg
5.De vordering van de Gemeenten in principaal hoger beroep
6.De vordering van Noorderbrug in voorwaardelijk incidenteel appel
30 oktober 2016 te vernietigen, voor zover in incidenteel appel bestreden, en, opnieuw rechtdoend,
Primair
7.Ten aanzien van de wijzing van eis in voorwaardelijk incidenteel appel
8.Het (spoedeisend) belang
- het is de uitvoerder slechts toegestaan binnen de Gemeenten waarbinnen hij gecontracteerd is, de gecontracteerde diensten bij wege van zorg in natura te leveren en niet op basis van een PGB;
- de uitvoerder gaat samen met de Gemeente(n) in overleg met bestaande cliënten met een PGB met als doel de gecontracteerde diensten, zo mogelijk en wenselijk, om te zetten in zorg in natura.
Grief 3 in principaal appeltreft geen doel.
De appelrechter dient te beslissen over de in eerste aanleg uitgesproken proceskostenveroordeling. Daartoe moet hij onderzoeken of de vordering die in eerste aanleg ter beoordeling voorlag terecht is toe- of afgewezen, met inachtneming van het in appel gevoerde debat en naar de toestand zoals die zich voordoet ten tijde van zijn beslissing in hoger beroep (vgl. HR 3 september 1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC1050 en HR15 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:661).
9.Is de vordering in eerste aanleg terecht toegewezen?
détournement de pouvoirleent zich niet voor toepassing op het privaatrechtelijk handelen;
II-B procedure als de onderhavige, waarbij de aanbestedende diensten vrijwillig voor een aanbesteding hebben gekozen, gelden de aanbestedingsrechtelijke beginselen onverkort. In dit kader heeft Noorderbrug terecht gewezen op het proportionaliteitsbeginsel, zoals dat is neergelegd in artikel 1.10 van de Aanbestedingswet 2012. Dit artikel schrijft voor dat aanbestedende diensten uitsluitend eisen, voorwaarden en criteria aan de inschrijvers en de inschrijvingen mogen stellen die in een redelijke verhouding staan tot het voorwerp van de opdracht (zie onder meer het arrest Max Havelaar van HvJ EU 10 mei 2012 ECLI:NL:XX:2012:BW6088, zaak C 368/10).
"
De formulering impliceert dat een derde die zich jegens de cliënt verbindt tot het leveren van bepaalde activiteiten, diensten of zaken, die de cliënt eventueel betaalt met gebruikmaking van een persoonsgebonden budget. in dat verband geen aanbieder in de zin van deze wet is (…). Dat laat onverlet dat die derde zich ook jegens de gemeente kan hebben verbonden tot het leveren van diensten of zaken in het kader van deze wet en daardoor in zoverre wel als aanbieder moet worden aangemerkt."
de cliënt de zeggenschap te geven over de ondersteuning die hij ontvangt. Het persoonsgebonden budget maakt het voor mensen met een beperking mogelijk om de regie over hun eigen leven te behouden, zelf hun eigen leven in te richten en zelf zorgverleners uit te zoeken die hen helpen op tijdstippen die zij wensen."(Kamerstukken II 2013/14, 33 430 p 37-38).
uitsluitendbesteden van het budget aan de inkoop van zorg bij gecontracteerde zorgaanbieders, terwijl de Gemeenten
iederebesteding van het PGB bij gecontracteerde zorgaanbieders (binnen het werkingsterrein van de opdracht) willen tegengaan.
détournement de pouvoirgeen betekenis heeft in het privaatrecht, wordt door het hof dan ook niet onderschreven.
25 september 2015 niet op andere gedachten heeft gebracht. Daarna is Noorderbrug op
6 oktober 2015 tot dagvaarding in kort geding overgegaan, waarmee Noorderbrug naar 's hofs oordeel zeer voortvarend te werk is gegaan. De stelling van de Gemeenten dat zij reeds op 23 juli 2015 het voornemen hebben gecommuniceerd om PGB-voorwaarden te stellen, doet niet ter zake. Van potentiële inschrijvers kan en mag niet worden verlangd dat zij, op straffe van verlies van rechten, zelfs voordat het bestek hun ter hand is gesteld, actie te ondernemen ten aanzien van voornemens van een aanbestedende dienst waarvan nog niet vaststaat dat deze daadwerkelijk hun weerslag vinden de aanbestedingsstukken.