Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
kantoorhoudende te Zwolle,
verder te noemen: de raad.
kantoorhoudende te Enschede,
verder te noemen: de GI,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. D. Beuving te Hengelo.
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het verweerschrift zijdens de raad, ingekomen op 17 maart 2016;
- een journaalbericht van mr. Knobben van 31 maart 2016 met bijlagen;
- een brief met bijlagen van de GI van 31 maart 2016;
- een journaalbericht van mr. Knobben van 5 april 2016 met bijlagen; en
- een journaalbericht van mr. Knobben van 7 april 2016 met bijlagen.
3.Feiten en achtergronden
28 september 2015. In dat aanvullend rapport van 28 september 2015 heeft de raad geconcludeerd dat ondertoezichtstelling van [kind 1] voor de duur van een jaar is geïndiceerd. Uit dit rapport blijkt onder meer dat de moeder naar aanleiding van het eerdere advies van de raad ondersteuning voor zichzelf heeft gezocht bij de psycholoog mevrouw [D] maar dat zulks niet heeft geleid tot vermindering van de angst en het wantrouwen bij de moeder jegens de vader. De moeder staat volgens de raad nog onveranderd niet open voor contact tussen [kind 1] en haar vader. Ten aanzien van het contact tussen [kind 1] en de vader is de raad een andere mening toegedaan dan Karakter en de huisarts van de moeder. De oorzaak daarvan zoekt de raad in de omstandigheid dat de raad, anders dan Karakter, ook de vader en zijn informanten heeft geraadpleegd.
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
a. de zorg die in verband met het wegnemen van de bedreiging noodzakelijk is voor de
minderjarige of voor zijn ouders of de ouder die het gezag uitoefenen, door dezen niet
of onvoldoende wordt geaccepteerd, en
b. de verwachting gerechtvaardigd is dat de ouders of de ouder die het gezag uitoefenen
binnen een gelet op de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar
te achten termijn, de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld
in artikel 1:247, tweede lid, BW, in staat zijn te dragen.
5.5 De raad heeft zijn verzoek en standpunt ten aanzien van de maatregel in hoger beroep gehandhaafd.
5.11 Het hof kan de raad in dit verband volgen dat het de voorkeur zou verdienen dat eerst het contact tussen de ouders hersteld wordt maar dat daarop, gelet op het actuele ontwikkelingsbelang van [kind 1] , niet tot in lengte van dagen gewacht kan worden. Naar het oordeel van het hof is daarvoor de professionele regie van een jeugdbeschermer nodig. De GI heeft ter zitting toegelicht zich daarvoor te zullen inspannen en zo mogelijk een gesprek te organiseren tussen de ouders onder begeleiding van de fungerende jeugdbeschermer.