Uitspraak
[appellant],
Triacc,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om de vraag of een ontslagen werknemer recht heeft op vergoeding voor niet-genoten vakantiedagen. De werknemer, hierna [appellant], was in dienst bij Triacc Adviseurs & Accountants B.V. en had vakantie aangevraagd voor de periode van 13 juli tot en met 10 augustus 2012. Triacc reageerde niet op deze aanvraag. Op 1 juni 2012 vroeg Triacc toestemming aan het UWV voor opzegging van de arbeidsovereenkomst met [appellant], en op 29 oktober 2012 werd het ontbindingsverzoek ingediend. Gedurende deze periode werd [appellant] op non-actief gesteld. Bij de eindafrekening in januari 2013 hield Triacc rekening met 168 opgenomen verlofuren en 32 verlofuren tussen Kerst en Nieuwjaar, maar weigerde betaling voor de niet-genoten vakantiedagen.
In eerste aanleg wees de kantonrechter de vordering van [appellant] af, met de overweging dat de vakantie was vastgesteld voordat hij op non-actief werd gesteld. De kantonrechter oordeelde ook dat de bedrijfssluiting tijdens de Kerstperiode niet in strijd was met de rechten van [appellant], omdat hij in eerdere jaren altijd vakantie had genoten in die periode. [Appellant] ging in hoger beroep en vorderde vernietiging van het eindvonnis en betaling van € 5.068,- voor niet-genoten verlofuren.
Het hof oordeelde dat de kantonrechter de vordering met betrekking tot de zomervakantie terecht had afgewezen, maar dat de afwijzing van de vordering voor de Kerstperiode niet juist was. Het hof oordeelde dat Triacc niet had aangetoond dat de afboeking van de verlofdagen in overeenstemming was met de wet. Het hof kende [appellant] een bedrag van € 813,76 bruto toe voor de 32 verlofuren, met wettelijke rente en een vergoeding voor buitengerechtelijke kosten. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.