Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 mei 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van de partneralimentatie na echtscheiding. De partijen, een man en een vrouw, waren in 1991 getrouwd en zijn in 2012 gescheiden. Bij echtscheidingsconvenant was overeengekomen dat de man een bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de vrouw zou betalen. De man verzocht het hof om deze alimentatie met terugwerkende kracht op nihil te stellen, omdat zijn inkomen was gedaald en hij niet in staat was om de alimentatie te betalen. De vrouw voerde verweer en vroeg het hof om de man niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek of dit verzoek af te wijzen.
Het hof heeft vastgesteld dat de door partijen bereikte overeenstemming over de alimentatie niet was gebaseerd op de wettelijke uitgangspunten van behoefte en draagkracht, maar was tot stand gekomen met het oog op de aanvraag van een bijstandsuitkering door de vrouw. Het hof heeft de verzoeken van de man afgewezen en geoordeeld dat er geen relevante wijziging van omstandigheden was die een herbeoordeling van de alimentatie rechtvaardigde. De man had een belastbaar inkomen van € 36.416,- in 2015, terwijl de behoefte van de vrouw aan alimentatie € 884,- netto per maand bedroeg. Het hof heeft de draagkracht van de man vastgesteld en geconcludeerd dat hij in staat was om een bijdrage van € 443,- per maand te betalen, maar dat dit niet leidde tot een verlaging van de alimentatie.
De beslissing van het hof houdt in dat de man zijn verzoek tot wijziging van de alimentatie niet kon onderbouwen met voldoende bewijs van gewijzigde omstandigheden. De proceskosten werden gecompenseerd, gezien de status van partijen als gewezen echtgenoten. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.