Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De motivering van de beslissing
1 augustus 2016.
4.De beslissing
1 augustus 2016;
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, is de vader in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank Midden-Nederland. De vader, wonende in Roemenië, verzoekt het hof om de beschikking van 20 januari 2016 te vernietigen en de moeder, wonende in Nederland, niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoeken. De moeder heeft een advocaat ingeschakeld en is in de gelegenheid gesteld om een verweerschrift in te dienen.
Het hof heeft in het kader van een pilot 'complexe scheidingen' de stukken beoordeeld en vastgesteld dat er onenigheid bestaat over het gezag en de omgang met betrekking tot de minderjarigen, geboren in Ierland en Roemenië. Het hof acht het wenselijk dat de Raad voor de Kinderbescherming in dit vroege stadium van de appelprocedure een aanvullend onderzoek uitvoert, waarbij de vader en de minderjarigen worden gehoord.
De Raad voor de Kinderbescherming wordt verzocht om te adviseren en te rapporteren vóór een bepaalde datum. Na ontvangst van dit rapport zal een mondelinge behandeling worden gelast, waarbij partijen en de Raad voor de Kinderbescherming worden opgeroepen. Tot die tijd houdt het hof iedere verdere beslissing aan. De beschikking is gegeven op 31 mei 2016 door de rechters J.G. Idsardi, J.D.S.L. Bosch en G. Jonkman.