ECLI:NL:GHARL:2016:4439

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
31 mei 2016
Publicatiedatum
6 juni 2016
Zaaknummer
200.189.988/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Pilot complexe scheidingen en verzoek om aanvullend onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, is de vader in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank Midden-Nederland. De vader, wonende in Roemenië, verzoekt het hof om de beschikking van 20 januari 2016 te vernietigen en de moeder, wonende in Nederland, niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoeken. De moeder heeft een advocaat ingeschakeld en is in de gelegenheid gesteld om een verweerschrift in te dienen.

Het hof heeft in het kader van een pilot 'complexe scheidingen' de stukken beoordeeld en vastgesteld dat er onenigheid bestaat over het gezag en de omgang met betrekking tot de minderjarigen, geboren in Ierland en Roemenië. Het hof acht het wenselijk dat de Raad voor de Kinderbescherming in dit vroege stadium van de appelprocedure een aanvullend onderzoek uitvoert, waarbij de vader en de minderjarigen worden gehoord.

De Raad voor de Kinderbescherming wordt verzocht om te adviseren en te rapporteren vóór een bepaalde datum. Na ontvangst van dit rapport zal een mondelinge behandeling worden gelast, waarbij partijen en de Raad voor de Kinderbescherming worden opgeroepen. Tot die tijd houdt het hof iedere verdere beslissing aan. De beschikking is gegeven op 31 mei 2016 door de rechters J.G. Idsardi, J.D.S.L. Bosch en G. Jonkman.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.189.988/01
(zaaknummers rechtbank Midden-Nederland C/16/362260 / FL RK 14-234 en C/16/362262 / FL RK 14-235)
beschikking van de familiekamer van 31 mei 2016
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [A] (Roemenië),
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. E. Uijt de boogaardt, kantoorhoudend te Lelystad,
en
[verweerster],
wonende te [B] ,
verweerster in hoger beroep,
verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. K. Benchaïb, kantoorhoudend te Emmeloord.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikkingen van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, van 30 april 2015 en 20 januari 2016, uitgesproken onder voormelde zaaknummers.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Bij beroepschrift, ingekomen ter griffie van het hof op 18 april 2016, is de vader in hoger beroep gekomen van de beschikking van 20 januari 2016. De vader verzoekt het hof die beschikking te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de moeder in haar inleidende verzoeken niet-ontvankelijk te verklaren, althans deze verzoeken af te wijzen.
2.2
De moeder is door het hof in de gelegenheid gesteld om uiterlijk op 6 juni 2016 een verweerschrift in te dienen.

3.De motivering van de beslissing

3.1
In het kader van een pilot "complexe scheidingen" heeft een raadsheer de stukken beoordeeld in het licht van de vraag of al in dit vroege stadium van de appelprocedure op korte termijn maatregelen kunnen worden genomen die een snellere en de-escalerende afhandeling bevorderen. Gelet op de stukken hebben partijen in ieder geval onenigheid over het gezag en de omgang met betrekking tot de minderjarigen [de minderjarige1] , geboren [in] 2003 in de gemeente [C] (Ierland) en [de minderjarige2] , geboren [in] 2004 in de gemeente [D] (Roemenië).
3.2
Het hof acht het, zonder vooruit te lopen op de verdere procedure, wenselijk dat de Raad voor de Kinderbescherming reeds in dit stadium van de procedure wordt verzocht om een aanvullend onderzoek in te (doen) stellen, waarbij de vader wordt gehoord en waarbij nogmaals met de minderjarigen wordt gesproken. Het hof zal de Raad voor de Kinderbescherming verzoeken om over het vorenstaande te adviseren en te rapporteren vóór
1 augustus 2016.
3.3
Na afloop van de verweertermijn en na ontvangst van het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming, zal een mondelinge behandeling worden gelast, waarvoor partijen en de Raad voor de Kinderbescherming zullen worden opgeroepen.
3.4
In afwachting van het voorgaande zal iedere verdere beslissing worden aangehouden.

4.De beslissing

Het gerechtshof:
alvorens verder te beslissen:
verzoekt de Raad voor de Kinderbescherming een aanvullend onderzoek in te (doen) stellen als hiervoor onder 3.2 omschreven en daaromtrent te rapporteren vóór
1 augustus 2016;
bepaalt dat een mondelinge behandeling zal worden gelast na afloop van de verweertermijn en na ontvangst van het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming, waarvoor partijen en de Raad voor de Kinderbescherming zullen worden opgeroepen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.G. Idsardi, mr. J.D.S.L. Bosch en mr. G. Jonkman, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van 31 mei 2016 in bijzijn van de griffier.