Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een verzoek tot vaststelling van kinderalimentatie na een periode van twaalf jaar. De man, verzoeker in hoger beroep, heeft in eerste aanleg niet verschenen en is in hoger beroep gekomen van de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, waarin de kinderalimentatie voor zijn kind is vastgesteld op € 625,- per maand. De vrouw, verweerster in hoger beroep, heeft verzocht om de man niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoeken en de bestreden beschikking te bekrachtigen. De mondelinge behandeling vond plaats op 15 maart 2016, waarbij beide partijen in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaten.
De feiten van de zaak zijn als volgt: uit de beëindigde relatie tussen de man en de vrouw is in 2000 een kind geboren. De vrouw heeft het gezag over het kind en het kind woont bij haar. De man heeft in 2004 een alimentatieovereenkomst gesloten waarbij hij € 65,- per maand zou bijdragen in de kosten van verzorging en opvoeding van het kind. De vrouw heeft nu verzocht om wijziging van deze overeenkomst, omdat zij van mening is dat de man meer moet bijdragen, gezien zijn financiële situatie en de wijziging van omstandigheden.
Het hof heeft vastgesteld dat de man en de vrouw een alimentatieovereenkomst hebben gesloten en dat deze overeenkomst kan worden gewijzigd indien deze is aangegaan met grove miskenning van de wettelijke maatstaven. Het hof heeft de financiële situatie van beide partijen beoordeeld en geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs is geleverd om de draagkracht van de vrouw vast te stellen. Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank vernietigd en verklaard dat partijen vanaf 2004 tot 16 maart 2015 een bedrag van € 65,- per maand als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van het kind dienen te voldoen. De verzoeken tot wijziging van de door de man te betalen bijdrage zijn afgewezen.