ECLI:NL:GHARL:2016:4534

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
7 juni 2016
Publicatiedatum
7 juni 2016
Zaaknummer
WAHV 200.157.203
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. de Witt
  • M. van der Meulen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen administratieve sanctie voor door rood licht rijden na epilepsieaanval

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een administratieve sanctie die is opgelegd aan de betrokkene voor het niet stoppen voor rood licht. De betrokkene had een epilepsieaanval gehad en werd door de brandweer uit zijn huis gehaald en per ambulance naar het ziekenhuis vervoerd. Zijn echtgenote volgde de ambulance en brandweerauto met hoge snelheid en reed daarbij door het rode licht. De kantonrechter had eerder het beroep van de betrokkene ongegrond verklaard, waarop de betrokkene in hoger beroep ging.

De betrokkene betwist de gedraging niet, maar beroept zich op de omstandigheden waaronder deze heeft plaatsgevonden. Hij stelt dat zijn echtgenote de bestuurder was en dat zij door de omstandigheden, waaronder de noodzaak om de ambulance en brandweerauto te volgen, door het rode licht reed. Het hof oordeelt dat de aansprakelijkheid van de betrokkene als kentekenhouder niet afhankelijk is van wie het voertuig bestuurde ten tijde van de gedraging.

Het hof overweegt dat de omstandigheden van de zaak niet zodanig zijn dat de sanctie kan worden gematigd of achterwege gelaten. De wetgeving omtrent administratieve sancties is duidelijk en de omstandigheden van de betrokkene bieden geen bijzondere redenen om van de vastgestelde tarieven af te wijken. Het hof bevestigt daarom de beslissing van de kantonrechter en legt de sanctie van € 220,- op voor het niet stoppen voor rood licht.

Uitspraak

WAHV 200.157.203
7 juni 2016
CJIB 175833903
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
locatie Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland
van 1 september 2014
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [woonplaats].

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie genomen beslissing ongegrond verklaard.

Het procesverloop

De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De betrokkene is in de gelegenheid gesteld het beroep schriftelijk nader toe te lichten. Hiervan is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 220,- opgelegd ter zake van “niet stoppen voor rood licht bij driekleurig verkeerslicht”, welke gedraging zou zijn verricht op 22 september 2013 om
5.24
uur op de Prins Bernhardlaan te Haarlem met het voertuig met het kenteken [kenteken].
2. De betrokkene betwist de gedraging niet, maar beroept zich op de omstandigheden waaronder die gedraging is verricht. Hiertoe voert de betrokkene aan dat hij niet de bestuurder van het voertuig was, maar zijn echtgenote. De betrokkene had ten tijde van de gedraging net een epilepsieaanval gehad en werd - nadat hij door de brandweer uit huis is gehaald - met de ambulance naar het ziekenhuis vervoerd. De vrouw van de betrokkene reed op aanraden van de brandweerauto achter de brandweerauto aan, in het voertuig van de betrokkene. In colonne zijn ze naar het ziekenhuis gereden. Zijn vrouw wist niet waar de brandweerkazerne en de noodingang van het ziekenhuis was. Doordat zij bang was om de ambulance en de brandweerauto kwijt te raken is zij met dezelfde (te hoge) snelheid als de brandweerauto door het rode licht gereden. Ter onderbouwing heeft de betrokkene een afschrift van de rittijden van GGD Kennemerland overgelegd.
3. Het hof stelt voorop dat de betrokkene niet is staande is gehouden, zodat zijn aansprakelijkheid voor de gedraging is gebaseerd op de omstandigheid dat hij als kentekenhouder is geregistreerd van het voertuig waarmee de gedraging is verricht. Derhalve is voor de vaststelling van de gedraging niet van belang dat de betrokkene niet zelf bestuurder van het voertuig was ten tijde van de gedraging maar zijn echtgenote.
4. Gelet op de stukken van het dossier, en in aanmerking genomen dat de gedraging niet wordt betwist, staat vast dat die gedraging is verricht. Het hof dient te beoordelen of er in hetgeen door de betrokkene is aangevoerd aanleiding bestaat de sanctie achterwege te laten of te matigen.
5. Op grond van artikel 2, derde lid, van de WAHV is de hoogte van de sanctie voor elke gedraging vastgesteld in de bij de wet behorende bijlage. Deze in hoge mate tariefsmatige afdoening van gedragingen brengt mee dat de omstandigheden van het concrete geval niet licht van invloed zullen zijn op de hoogte van de opgelegde sanctie. Slechts bijzondere omstandigheden kunnen aanleiding geven om van de vastgestelde tarieven af te wijken.
6. Hoewel het niet onbegrijpelijk is dat de echtgenote van de betrokkene in de door de betrokkene geschetste omstandigheden de ambulance en brandweerauto zo spoedig mogelijk naar het ziekenhuis wilde volgen, kan niet uit het oog worden verloren dat het niet stoppen voor rood licht - ook in de nachtperiode - gevaarzetting voor overige weggebruikers pleegt mee te brengen. Dat is ook de reden dat het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) slechts aan voorrangsvoertuigen, die de voorgeschreven optische en geluidssignalen voeren, toestaat in algemene zin af te wijken van de voorschriften van het RVV 1990 voor zover de uitoefening van hun taak dit vereist. Dat de vrouw van de betrokkene ter plaatse niet is gestopt voor het rode licht teneinde de brandweerauto en de ambulance te volgen naar het ziekenhuis, is derhalve een omstandigheid die voor eigen rekening en risico komt.
7. Gelet op het voorgaande kan niet worden gezegd dat de omstandigheden waaronder de gedraging is verricht dusdanig zijn dat de sanctie dient te worden gematigd of in zijn geheel achterwege dient te blijven. Het hof zal daarom de beslissing van de kantonrechter bevestigen.

Beslissing

Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter.
Dit arrest is gewezen door mr. De Witt, in tegenwoordigheid van mr. Van der Meulen als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.