ECLI:NL:GHARL:2016:4744
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vervangende toestemming verhuizing en hoofdverblijfplaats van minderjarige
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 2 juni 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vervangende toestemming voor verhuizing van de moeder met haar minderjarige kind, [de minderjarige1]. De moeder, die samen met haar nieuwe partner en een ander kind in [A] woont, verzocht om toestemming om met [de minderjarige1] van [B] naar [A] te verhuizen. De vader, die in [B] woont, verzocht om het hoofdverblijf van [de minderjarige1] bij hem te bepalen en om een zorgregeling vast te stellen. De rechtbank Noord-Nederland had eerder het verzoek van de moeder afgewezen en de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige1] bij de vader bepaald.
Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld, waarbij beide ouders in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaten. Het hof heeft de grieven van beide partijen besproken en geconcludeerd dat de moeder niet in het belang van [de minderjarige1] handelt door te verhuizen. Het hof heeft overwogen dat [de minderjarige1] al enige tijd bij de vader woont en dat het in zijn belang is om in zijn vertrouwde omgeving te blijven. De moeder had eerder verklaard dat zij in [B] zou blijven wonen als haar verzoek om verhuizing werd afgewezen, maar is inmiddels zonder [de minderjarige1] verhuisd.
Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank bekrachtigd wat betreft de afwijzing van de vervangende toestemming tot verhuizing. Tevens heeft het hof bepaald dat [de minderjarige1] zijn hoofdverblijfplaats bij de vader heeft en de zorg- en opvoedingstaken tussen de ouders zijn verdeeld. De moeder is verantwoordelijk voor het halen en brengen van [de minderjarige1] tijdens de reguliere weekenden, terwijl de vakanties en feestdagen gelijkelijk worden verdeeld. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.