Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellant],
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste instantie
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
dinsdag 8 maart 2016voor memorie van antwoord.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gaat het om een eiswijziging in hoger beroep. De appellant, wonende in Alicante, Spanje, heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld tegen de geïntimeerde, die in Nederland woont, met betrekking tot een bijzonder partnerpensioen. De appellant vorderde in hoger beroep de vernietiging van een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, waarin zijn vordering werd afgewezen. De appellant stelt dat de geïntimeerde geen aanspraak kan maken op het bijzonder partnerpensioen na de beëindiging van hun relatie. De geïntimeerde verzet zich tegen de eiswijziging en stelt dat dit een volledige wijziging van de grondslag van de vordering inhoudt, wat niet toelaatbaar zou zijn.
Het hof overweegt dat de appellant het recht heeft om zijn eis of de gronden daarvan te wijzigen, mits dit niet leidt tot onredelijke vertraging of bemoeilijking van de verdediging. Het hof concludeert dat de eiswijziging voldoet aan de vereisten en dat de bezwaren van de geïntimeerde tegen de eiswijziging niet gegrond zijn. De zaak wordt verwezen naar de rol voor verdere procedure, waarbij de geïntimeerde voldoende gelegenheid krijgt om zich tegen de gewijzigde vordering te verweren. De rolbeschikking is gegeven op 26 januari 2016 door mr. J.H. Kuiper en uitgesproken in het openbaar.