Uitspraak
[transportbedrijf],
VC Europe,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
het vonnis waarvan appèl", doch het hof neemt aan dat daarmee alle hiervoor genoemde vonnissen worden bedoeld.
3.De vaststaande feiten
Perse lossen vrijdag tussen 12.00-14.00 uur er zal dan iemand aanwezig zijn om te lossen ( [X] )”. Met [X] werd bedoeld de heer [X] , de directeur-grootaandeelhouder van Legro. In overeenstemming met deze opdracht is op de CMR vrachtbrief aangetekend: “
Let op: 19/8/11 lossen!! Mobiel [X] [tel.nr]”. Bij het inladen in Etten-Leur is nogmaals aan de chauffeur van [transportbedrijf] meegedeeld dat uitsluitend gelost mocht worden in aanwezigheid van de heer [X] .
4.Het geschil en de beoordeling in eerste aanleg
5.De beoordeling van de grieven en de vorderingen
grief 1betoogt [transportbedrijf] in de eerste plaats het volgende: “
Tussen partijen is niet in geschil dat appellante als vervoerder juist niet was aangewezen om te lossen. Artikel 17 lid 1 CMR stelt dat de vervoerder aansprakelijk is voor schade geheel of gedeeltelijk verlies en voor beschadiging van de goederen, welke ontstaan tussen het ogenblik van de inontvangstneming van de goederen en het ogenblik van de aflevering, alsmede voor vertraging in de aflevering. In dit geval, waar de vervoerder niet is aangewezen om te lossen zijn de goederen bij aankomst op de bestemming reeds afgeleverd. Het aansprakelijkheidsregime is derhalve al geëindigd.”
De CMR voorziet niet in een uitputtende regeling van de aansprakelijkheid van de vervoerder. Art. 17 CMR regelt uitsluitend de aansprakelijkheid van de vervoerder voor verlies van of schade aan door hem vervoerde zaken, alsmede voor vertraging in de aflevering. Voor andere schade dan deze kan de vervoerder aansprakelijk zijn o.g.v. het toepasselijke nationale recht.”
grief 2klaagt [transportbedrijf] dat de kantonrechter in rechtsoverweging 2 van het tussenvonnis van 14 januari 2014 artikel 30 lid 2 CMR onjuist heeft toegepast. In het verlengde van hetgeen hiervoor is overwogen, kan deze grief niet slagen. Artikel 30 CMR heeft immers betrekking op verliezen of beschadigingen die tijdens het vervoer zijn ontstaan. In dit geval is de schade ontstaan bij het lossen door de geadresseerde. [transportbedrijf] wordt voor die schade niet aansprakelijk gehouden als vervoerder maar omdat zij de door haar aanvaarde (aanvullende) verbintenis om [X] in staat te stellen bij het lossen aanwezig te zijn niet is nagekomen. Op een dergelijke situatie heeft artikel 30 CMR geen betrekking. De grief faalt.
grief 3is de schadevaststelling door de kantonrechter ten dele in strijd met het bepaalde in artikel 23 lid 4 CMR nu daarin gevolgschade is uitgesloten. Uit het voorgaande is echter gebleken dat de aansprakelijkheid van [transportbedrijf] niet voortvloeit uit het niet nakomen van haar verplichting tot vervoer, maar uit het niet nakomen van een door haar aanvaarde aanvullende verbintenis, die ziet op de periode na het vervoer. Op die aansprakelijkheid heeft artikel 23 CMR geen betrekking.