ECLI:NL:GHARL:2016:5403
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- G. Jonkman
- W. Breemhaar
- J.P. Evenhuis
- Rechtspraak.nl
Afwikkeling van de huwelijksgemeenschap en de toepassing van artikel 1:84 BW na ontbinding van het huwelijk
In deze zaak gaat het om de afwikkeling van de huwelijksgemeenschap tussen een vrouw en een man na hun echtscheiding. Het huwelijk is in 2015 ontbonden, maar de partijen waren al sinds april 2014 feitelijk gescheiden. De vrouw is in hoger beroep gekomen tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Nederland van 7 juli 2015, waarin onder andere werd bepaald dat zij aan de man een bedrag van € 8.599,- moest voldoen wegens overbedeling. De vrouw betwistte deze beslissing en verzocht om een herziening van de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap.
Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld, waarbij de vrouw haar verzoek heeft aangepast. De grieven van de vrouw betroffen onder andere de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap, de studieschuld van de vrouw, en de kosten van de huishouding. Het hof heeft vastgesteld dat de vrouw en de man ieder voor de helft draagplichtig zijn voor de studieschuld en dat de spaargelden gelijkelijk verdeeld moeten worden. Het hof heeft ook overwogen dat de kosten van de huishouding, zoals ziektekosten en hypotheeklasten, naar rato van inkomen moeten worden verdeeld, waarbij de vrouw 25% en de man 75% van de kosten voor zijn rekening neemt.
Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de rechtbank vernietigd voor wat betreft het bedrag van de overbedeling en dit verlaagd naar € 8.150,47. De overige beslissingen van de rechtbank zijn bekrachtigd. Het hof heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de man het bedrag dat hij mogelijk al heeft geëxecuteerd boven het nieuwe bedrag aan de vrouw moet terugbetalen. De beslissing is genomen door een collegiaal hof op 30 juni 2016.