In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen de besloten vennootschap Motron B.V. over de non-conformiteit van een tweedehands Porsche die [appellant] op 16 september 2011 heeft gekocht. De auto werd geleverd met gebreken die [appellant] pas later ontdekte. Hij heeft Motron aangeklaagd voor schadevergoeding, omdat de auto niet voldeed aan de verwachtingen die hij op basis van de advertentie had. De kantonrechter had eerder de vorderingen van [appellant] afgewezen, omdat hij te laat had geklaagd over bepaalde gebreken. Het hof heeft de feiten van de zaak in overweging genomen, waaronder de klachtplicht van de consument volgens artikel 7:23 BW, dat vereist dat klachten binnen een redelijke termijn na ontdekking van de gebreken worden ingediend.
Het hof oordeelt dat [appellant] tijdig heeft geklaagd over het ontbreken van de cruise-control, maar niet over de originele velgen. Het hof wijst de vordering tot schadevergoeding voor de cruise-control toe, maar bevestigt de afwijzing van de vordering voor de velgen, omdat Motron in haar bewijspositie is benadeeld door het lange tijdsverloop. Het hof vernietigt het eerdere vonnis van de rechtbank en kent [appellant] een schadevergoeding toe van € 2.820,80, vermeerderd met wettelijke rente. Motron wordt veroordeeld in de proceskosten van beide instanties.