Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
17 augustus 2016
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/ kantoor Eindhoven(hierna: de Inspecteur)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.De vaststaande feiten
- Op de heer [X] was de regeling van de tempobeurs van toepassing;
- De heer [X] heeft over de studiejaren 1996-1997, 1997-1998, 1998-1999 en 1999-2000 onvoldoende studieresultaten behaald;
- Op grond van artikel 31a lid 2 en 31d lid 1 van de wet op de studiefinanciering en voor het studiejaar 1999-2000 op grond van 10.7 lid 3 van de wet studiefinanciering 2000 geldend tot 1 september 2015 is daarom de basisbeurs en de aanvullende beurs van rechtswege omgezet in een definitieve rentedragende lening;
- Deze rentedragende lening dient de heer [X] terug te betalen aan de Dienst Uitvoering Onderwijs;
- De volgende bedragen zijn omgezet:
De omzettingen hebben plaatsgevonden op 6 december 1997 (studiejaar 1996-1997), 12 december 1998 (studiejaar 1997-1998), 10 december 1999 (studiejaar 1998-1999) en 9 december 2000 (studiejaar 1999-2000).
3.Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
4.Beoordeling van het geschil
“Scholingsuitgaven waarvoor een prestatiebeurs is toegekend, komen voor aftrek in aanmerking in het jaar waarin de prestatiebeurs definitief niet wordt omgezet in een gift.”
5.Proceskosten
6.Beslissing
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank,
- vernietigt de uitspraak van de Inspecteur,
- vermindert de aanslag tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 32.719,
- vermindert de beschikking heffingsrente dienovereenkomstig,
- gelast dat de Inspecteur aan belanghebbende het griffierecht vergoedt, te weten € 45 in verband met het beroep bij de Rechtbank en € 123 in verband met het hoger beroep bij het Hof.
17 augustus 2016in het openbaar uitgesproken.