Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
- U, vader, slaat, duwt geen van de kinderen of trekt aan hun haren of doet hen op welke
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 augustus 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van de omgangsregeling tussen een vader en zijn drie kinderen, die onder toezicht zijn gesteld. De vader, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. D.I.A. Schröder, verzocht om een omgangsregeling waarbij de kinderen drie dagen per week bij hem zouden verblijven, met inachtneming van de belangen van de kinderen. De gecertificeerde instelling Samen Veilig Midden-Nederland, vertegenwoordigd door de GI, verzocht het hof om de vader niet-ontvankelijk te verklaren in zijn hoger beroep, omdat de belangen van de kinderen zich verzetten tegen een uitgebreidere omgangsregeling. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. I.P.J. van den Heuvel-Beerens, steunde dit verweer.
Het hof heeft vastgesteld dat er eerder door de rechtbank Midden-Nederland een nieuwe omgangsregeling was vastgesteld op 29 januari 2016, waarbij de vader wekelijks één uur omgang had met de kinderen onder begeleiding van een professional. Aangezien de vader geen hoger beroep had ingesteld tegen deze beschikking, was deze in kracht van gewijsde gegaan. Het hof oordeelde dat de vader geen belang meer had bij zijn hoger beroep tegen de eerdere beschikking van 15 oktober 2015, omdat de huidige regeling de enige geldige was. Daarom verklaarde het hof de vader niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep.
Deze uitspraak benadrukt het belang van de belangen van de kinderen in zaken van omgangsregelingen en de noodzaak voor ouders om zich aan de geldende afspraken te houden, vooral wanneer er sprake is van ondertoezichtstelling.