ECLI:NL:GHARL:2016:704
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- J.D.S.L. Bosch
- A.R. van der Winkel
- M.P. den Hollander
- Rechtspraak.nl
Intrekking van verzoek tot onderbewindstelling en ontvankelijkheid in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 januari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de intrekking van een verzoek tot onderbewindstelling door de rechthebbende. De rechthebbende had eerder, op 27 februari 2015, een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank om een bewind in te stellen over zijn goederen. De kantonrechter had dit verzoek op 28 augustus 2015 toegewezen, waarna de rechthebbende in hoger beroep ging. Tijdens de procedure in hoger beroep trok de rechthebbende zijn verzoek tot onderbewindstelling in, maar het hof oordeelde dat deze intrekking in dit stadium van de procedure niet meer mogelijk was. Het hof stelde vast dat de rechthebbende geen belang had bij het hoger beroep, aangezien zijn verzoek eerder was toegewezen.
Het hof overwoog verder dat de rechthebbende onvoldoende had onderbouwd dat de noodzaak voor de onderbewindstelling niet meer bestond. De rechthebbende had langdurige verslavingsproblematiek en was niet in staat om zijn financiën en administratie zelf te beheren. De bewindvoerder had eerder op basis van deze problematiek het verzoek tot onderbewindstelling ingediend. Het hof concludeerde dat de rechthebbende niet had aangetoond dat de omstandigheden waren veranderd en dat de bescherming van zijn vermogensrechtelijke belangen nog steeds noodzakelijk was.
Uiteindelijk verklaarde het hof de rechthebbende niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep voor zover hij zijn eigen verzoek introk en bekrachtigde de beschikking van de kantonrechter. De beslissing werd genomen in aanwezigheid van de rechters en de griffier tijdens de openbare zitting.