5.84Bij een door de vrouw te ontvangen alimentatie van € 1.527,- per maand in 2015 stijgt haar verzamelinkomen van € 11.759,- tot € 30.083,- waardoor het kindgebonden budget daalt van € 5.335,- naar € 4.618,- per jaar (een daling van € 717,- per jaar ofwel afgerond € 60,- per maand). Dit betekent dat het NBI van de vrouw daalt van € 1.748,- per maand tot € 1.688,- per maand waardoor haar draagkracht voor kinderalimentatie op basis van de formule 70% [NBI - (0,3 NBI + € 875,-)] daalt tot € 215,- per maand.
De behoefte van de kinderen in 2015 bedraagt afgerond € 613,- per kind per maand (€ 1.226,- per maand) en de totale draagkracht van de man en de vrouw bedraagt dan tezamen € 2.211,- (€ 1.996,- + € 215,-), zodat het aandeel van ieder van partijen wordt berekend als volgt:
het deel van de man bedraagt: 1.996 / 2.211 x 1.226 = € 1.107,-
het deel van de vrouw bedraagt: 215 / 2.211 x 1.226 = € 119,-
samen € 1.226,-
De man dient dan afgerond € 553,50 per kind per maand bij te dragen in de kosten van de kinderen. Tot 1 juni 2015 mag op de bijdrage ten behoeve van [de minderjarige2] de zorgkorting van € 153,- per maand in mindering worden gebracht, zodat de kinderalimentatie voor hem tot die datum € 400,50 per maand betreft. Na 1 juni 2015 zal de kinderalimentatie voor hem worden gesteld op € 553,50 per maand, zoals voor [de minderjarige1] al geldt vanaf 1 januari 2015.
Het aandeel van de man in de kosten van de kinderen stijgt van € 1.092,- per maand naar € 1.107,- per maand, waardoor minder ruimte aanwezig is voor partneralimentatie. Bij een aandeel van € 1.107,- per maand in de kosten van de kinderen, is de man in staat om in 2015 een bijdrage aan de vrouw te betalen van € 718,- netto per maand ofwel € 1.495,- bruto per maand. De vrouw heeft ook behoefte aan deze bijdrage. Voor de man resteert na deze betalingen, rekening houdend met het fiscaal voordeel ter zake van de partneralimentatie, een vrij besteedbaar bedrag van wederom € 1.217,- per maand (de zogeheten jus). De bijdrage van de vrouw in de kosten van de kinderen daalt van € 134,- per maand naar € 119,- per maand zodat haar vrije ruimte stijgt van € 69,- per maand naar € 84,- per maand. De vrouw zal verder van het (lagere) bedrag aan partneralimentatie van bruto € 1.495,- per maand na de daarover verschuldigde belastingen en premies van € 682,- per maand een bedrag van € 813,- netto per maand overhouden. Haar vrije ruimte bedraagt alsdan wederom
€ 897,- netto per maand, nog altijd lager dan het bedrag dat de man vrij besteedbaar ter beschikking staat. Ook bij een bedrag aan partneralimentatie van € 1.495,- per maand bestaat geen aanleiding voor een correctie op basis van de jusvergelijking.
Het hof zal de kinder- en partneralimentatie over 2015 vaststellen met inachtneming van het vorenstaande, zodat rekening wordt gehouden met de gevolgen die het krijgen van partneralimentatie aan de vrouw heeft voor het kindgebonden budget dat zij kan ontvangen. Daarbij merkt het hof wel op dat de impact van het lussen op de uiteindelijke door de man aan de vrouw te betalen kinder- en partneralimentatie in het onderhavige geval relatief beperkt is.
Dit betekent dat de man in 2015 aan kinderalimentatie dient te betalen voor [de minderjarige1] een bedrag van € 553,50 per maand vanaf 1 januari 2015 en voor [de minderjarige2] een bedrag van € 400,50 per maand voor de periode vanaf 1 januari 2015 tot 1 juni 2015 en een bedrag van € 553,50 per maand vanaf 1 juni 2015. De partneralimentatie zal worden bepaald op € 1.495,- per maand.
de periode vanaf 1 januari 2016