Op 20 september 2016 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden een rolbeschikking gedaan in de zaak tussen appellanten, vertegenwoordigd door mr. A.A.E. Ferdinandusse, en geïntimeerden, vertegenwoordigd door mr. W.H.R. van Boetzelaer. De zaak betreft een hoger beroep waarin appellanten bezwaren hebben ingediend tegen een rolbeschikking van 19 juli 2016. In deze rolbeschikking werd een akte van 4 mei 2016, die bestemd was voor de rol van 20 mei 2016, niet als tijdig aangemerkt. De rolraadsheer heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de akte van 2 augustus 2016 van appellanten toelaatbaar is, ondanks de bezwaren van geïntimeerden. Deze bezwaren waren voornamelijk gebaseerd op de stelling dat appellanten zich niet aan de instructies van de rolraadsheer hadden gehouden. Het hof oordeelde dat de akte van appellanten voldeed aan de vereisten en dat de bezwaren van geïntimeerden niet voldoende onderbouwd waren. De rolraadsheer heeft de bezwaren van geïntimeerden verworpen en de zaak verwezen naar de rol voor het forneren van arrest. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffer op de openbare zitting van het hof.