Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Arrest van 20 september 2016
[appellant] ,
[appellant],
1. Technisch Bureau Wesko B.V.,
Wesko,
2. [geïntimeerde2] ,
[geïntimeerde2],
3. [geïntimeerde3] ,
[geïntimeerde3],
[geïntimeerden] c.s.,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, betreft het een hoger beroep van [appellant] tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De zaak draait om de vraag of [appellant] voldoende heeft gedaan om zijn appel in te schrijven in het rechtsmiddelenregister, zoals vereist door artikel 433 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). In een tussenarrest van 12 mei 2015 werd [appellant] de gelegenheid geboden om bewijs van inschrijving te overleggen. Op 12 juli 2016 diende hij een akte in met producties, waaronder een brief van zijn advocaat, mr. A. Speksnijder, en een e-mail van de rechtbank. Het hof oordeelde echter dat uit de overgelegde stukken niet kon worden afgeleid dat [appellant] daadwerkelijk een kenbaar verzoek tot inschrijving had gedaan. Het hof benadrukte dat er geen bewijs was dat de griffie een inschrijving had verzuimd, wat zou kunnen leiden tot ontvankelijkheid van het appel. Uiteindelijk verklaarde het hof [appellant] niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep, wat betekent dat zijn zaak niet verder in behandeling wordt genomen. Deze uitspraak werd gedaan op 20 september 2016 door de rechters W. Breemhaar, R.E. Weening en J. Smit, en werd in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.