Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerde],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
- 16 april 2013 € 3.363,48
- 8 mei 2013 € 346,77
- 24 mei 2013 € 2.849,94
- 10 juli 2013 € 333,48
- 15 augustus 2013 € 51,30.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant], h.o.d.n. [A] Advocatuur, tegen [geïntimeerde]. De appellant vordert betaling van onbetaalde facturen die hij heeft verzonden voor juridische diensten die hij aan de geïntimeerde heeft verleend. De geïntimeerde stelt dat de advocaat niet-ontvankelijk is omdat de Raad van Toezicht voor de Advocatuur de zaak zou moeten behandelen. Het hof verwerpt dit standpunt en oordeelt dat de burgerlijke rechter bevoegd is om kennis te nemen van het geschil. Het hof gaat uit van de feiten dat er een overeenkomst van opdracht is gesloten tussen partijen en dat de appellant juridische diensten heeft verleend. De appellant heeft een aantal declaraties verzonden, maar de geïntimeerde betwist de hoogte van deze facturen en stelt dat de appellant tekort is geschoten in de kwaliteit van zijn dienstverlening. Het hof oordeelt dat de geïntimeerde niet voldoende heeft onderbouwd dat hij de facturen niet heeft ontvangen of dat hij bezwaar heeft gemaakt tegen de hoogte ervan. Het hof vernietigt het vonnis van de kantonrechter en kent de appellant een bedrag van € 6.444,97 toe, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding. De geïntimeerde wordt ook veroordeeld in de proceskosten van beide instanties.