Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
1.[de moeder] ,
[de pleegouders],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna aangeduid als [de minderjarige]. De vader, verzoeker in hoger beroep, heeft de beschikking van de kinderrechter van 3 juni 2016 aangevochten, waarin de uithuisplaatsing van [de minderjarige] was verlengd. De vader heeft verzocht om de beschikking te vernietigen en de GI (Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering) niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek tot verlenging van de uithuisplaatsing.
Het hof heeft vastgesteld dat de vader zich niet kan verenigen met de verlenging van de uithuisplaatsing en dat hij van mening is dat [de minderjarige] zo snel mogelijk bij hem thuis geplaatst kan worden. De GI heeft echter betoogd dat er nog steeds ontwikkelingsbedreigingen voor [de minderjarige] zijn en dat er een perspectiefonderzoek loopt. Het hof heeft in zijn overwegingen de zorgen van de GI en de noodzaak van psychodiagnostisch onderzoek van de vader benadrukt, gezien zijn voorgeschiedenis van problematiek en de impact daarvan op de opvoeding van [de minderjarige].
Het hof heeft geconcludeerd dat de gronden voor de uithuisplaatsing nog steeds aanwezig zijn en dat de kinderrechter terecht de machtiging tot uithuisplaatsing heeft verlengd. De vader moet aantonen dat de situatie is veranderd en dat hij in staat is om [de minderjarige] een veilige opvoeding te bieden. Het hof heeft de beschikking van de kinderrechter bekrachtigd, waarbij de belangen van [de minderjarige] voorop stonden.