ECLI:NL:GHARL:2016:781
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- mr. Van Schuijlenburg
- mr. Dörholt
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de beslissing van de kantonrechter wegens onjuiste bekendmaking en terugwijzing naar de kantonrechter
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 februari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Nederland, die op 17 december 2013 een beroep van de betrokkene niet-ontvankelijk had verklaard. De betrokkene, vertegenwoordigd door een gemachtigde, had hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing. Het hof oordeelde dat de beslissing van de kantonrechter niet op de juiste wijze bekend was gemaakt, omdat deze was verzonden naar GGZ Friesland zonder de naam van de gemachtigde te vermelden. Dit gebrek leidde tot de vernietiging van de beslissing van de kantonrechter en de terugwijzing van de zaak naar de kantonrechter.
Het hof stelde vast dat de kantonrechter de beslissing op 17 december 2013 had verzonden naar een instelling, maar niet naar de juiste afdeling waar de gemachtigde werkzaam was. Hierdoor kon niet worden vastgesteld dat de termijn voor het indienen van het hoger beroep was aangevangen. Het hof concludeerde dat het hoger beroep tijdig was ingediend en dat de bezwaren tegen de beslissing van de kantonrechter konden worden beoordeeld.
De kantonrechter had de betrokkene niet-ontvankelijk verklaard omdat deze niet tijdig zekerheid had gesteld voor de betaling van de opgelegde administratieve sanctie. In hoger beroep werd niet betwist dat de betrokkene niet binnen de gestelde termijn zekerheid had gesteld, maar de gemachtigde voerde aan dat de betrokkene inmiddels de sanctie had betaald. Het hof oordeelde dat de mededelingen over de verplichting tot zekerheidstelling ook niet op de juiste wijze waren gedaan, wat leidde tot de vernietiging van de beslissing van de kantonrechter. Het hof heeft de zaak terugverwezen naar de rechtbank Noord-Nederland voor verdere behandeling.