Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in het principaal hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
De omvang van het geschil
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 oktober 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de alimentatieverplichtingen van de man ten aanzien van zijn kinderen en ex-partner. De man had in eerste aanleg verzocht om wijziging van de door hem te betalen kinderalimentatie, die oorspronkelijk was vastgesteld op € 341,- per kind per maand, en om een aanpassing van de partneralimentatie. De vrouw had hiertegen verweer gevoerd en incidenteel appel ingesteld, waarbij zij onder andere vroeg om een verhoging van de kinderalimentatie en een bijdrage in haar levensonderhoud.
Het hof heeft vastgesteld dat er sprake was van een wijziging van omstandigheden, met name door de invoering van de Wet hervorming kindregelingen per 1 januari 2015, waardoor de man geen fiscaal voordeel meer had van de kinderalimentatie. Het hof heeft de behoefte van de kinderen vastgesteld op € 571,- per kind per maand en de man is veroordeeld tot betaling van € 281,- per kind per maand, met ingang van 1 januari 2015. De vrouw heeft geen recht op partneralimentatie, omdat de man onvoldoende draagkracht heeft om hierin te voorzien. Het hof heeft ook geoordeeld dat de vrouw de teveel ontvangen alimentatie niet hoeft terug te betalen, omdat deze is verbruikt voor de kinderen.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige beoordeling van alimentatieverplichtingen bij wijziging van omstandigheden en de impact van wetgeving op deze verplichtingen. Het hof heeft de eerdere beschikking van de rechtbank vernietigd en de alimentatieverplichtingen opnieuw vastgesteld, waarbij het belang van de kinderen voorop staat.