Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 oktober 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de instelling van een beschermingsbewind voor de goederen van een 83-jarige vrouw, aangeduid als de rechthebbende. De rechthebbende, geboren in 1933, had eerder een verzoek ingediend om haar goederen onder bewind te stellen, ingediend door haar kinderen, [verweerder] en [belanghebbende5]. De kantonrechter had op 21 juli 2015 besloten om het bewind in te stellen, omdat de rechthebbende naar het oordeel van de kantonrechter niet in staat was haar vermogensrechtelijke belangen te behartigen.
In hoger beroep heeft de rechthebbende, bijgestaan door haar advocaat mr. P. Huistra, de beschikking van de kantonrechter bestreden. Het hof heeft de ontvankelijkheid van de rechthebbende bevestigd, ondanks de betwisting door [verweerder]. Het hof heeft vastgesteld dat de rechthebbende in staat is haar eigen belangen te behartigen, onderbouwd door een medische verklaring van haar arts, die haar wilsbekwaamheid bevestigde. Het hof oordeelde dat de gronden voor de instelling van het bewind onvoldoende waren en dat de rechthebbende niet duurzaam of tijdelijk niet in staat was haar vermogensrechtelijke belangen te behartigen.
Het hof heeft de beschikking van de kantonrechter vernietigd en het verzoek tot instelling van een bewind afgewezen. Het hof heeft de betrokken kinderen aangeraden om een mediationtraject te overwegen om de onderlinge conflicten op te lossen, zodat de rechthebbende in een rustige omgeving kan genieten van haar oude dag. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is geregistreerd in het Centraal Curatele- en bewindregister.