In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 november 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over naheffingsaanslagen in de parkeerbelasting die aan belanghebbende waren opgelegd door de heffingsambtenaar van de gemeente Harlingen. De naheffingsaanslagen, die betrekking hadden op vier dagen in juni 2015, werden opgelegd omdat belanghebbende zijn auto had geparkeerd op een parkeerplaats waar betaald parkeren gold. Belanghebbende stelde echter dat hij door de aanwezigheid van een verkeersbord, dat niet was verwijderd na de invoering van het nieuwe parkeerregime, onjuist was geïnformeerd over de parkeerregels. Het Hof oordeelde dat de gemeente Harlingen verzuimd had het verkeersbord te verwijderen, waardoor bij belanghebbende de indruk was gewekt dat er geen parkeerbelasting verschuldigd was. Het Hof concludeerde dat belanghebbende niet in zijn onderzoeksplicht was tekortgeschoten, omdat hij geen andere borden of de parkeerautomaat had gezien die hem op de hoogte hadden kunnen stellen van de wijziging in de parkeerregels. Het Hof vernietigde de uitspraak van de rechtbank en de naheffingsaanslagen, en veroordeelde de heffingsambtenaar in de proceskosten van belanghebbende.