2.3In de memorie van grieven
in het principaal appelhebben [appellanten] gevorderd te vernietigen het genoemde vonnis van 10 april 2013, voor zover de vorderingen van [appellanten] (en destijds [X B.V.] ; hierna [X B.V.] te noemen) op [geïntimeerde] daarbij afgewezen zijn, en opnieuw rechtdoende alsnog bij arrest(en):
I. te verklaren voor recht dat de vorderingen, aanspraken en rechten van [X B.V.] op [geïntimeerde] (c.q. het aandeel van [X B.V.] in de vorderingen, aanspraken en rechten van [appellanten] en [X B.V.] op [geïntimeerde] ) als bedoeld in de als productie 5 zijdens [appellanten] in appèl overgelegde akte van cessie d.d. 9 juli 2010 en het exploot van 10 juli 2013, vanaf 10 juli 2013 toekomen (c.q. toekomt) aan [appellant 1 B.V.] ;
zullende om die redenen in het navolgende kortheidshalve enkel gerept worden van de vorderingen, aanspraken en rechten van [appellanten] , waarbij mede wordt gedoeld op de vorderingen, aanspraken en rechten als door [X B.V.] aan [appellant 1 B.V.] overgedragen;
II. te verklaren voor recht dat [geïntimeerde] , op de gronden gemeld in het lichaam der dagvaarding in prima en in hetgeen [appellanten] overigens ten processe (in prima en appèl) hebben aangevoerd en/of nog mochten aanvoeren, toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van op hem rustende verbintenissen jegens [appellanten] uit hoofde van de vastgeldovereenkomst d.d. april 2000 en het daarbij behorende ofwel in het kader van de uitvoering daarvan gesloten samenstel van overeenkomsten, in het bijzonder doordat:
a. er sprake is van een meeruitval van dieren (uitvallen van meer dan 5 % per jaar), hetgeen voor rekening van [geïntimeerde] dient te komen, terwijl [geïntimeerde] de hieraan verbonden vordering van [appellanten] onbetaald heeft gelaten en er geen verrekening heeft plaatsgevonden;
b. [geïntimeerde] [appellanten] niet afdoende in staat heeft gesteld feitelijk het aantal kalverligplaatsen ten volle aan te wenden (c.q. [geïntimeerde] is ten onrechte betaald voor ongebruikte kalverligplaatsen), waardoor [geïntimeerde] over ongebruikte kalverligplaatsen ten onrechte veel mestloon van [appellanten] heeft ontvangen terwijl de door [geïntimeerde] daar tegenoverstaande prestatie hieraan niet beantwoordde, c.q. er is teveel voorschot betaald dat niet terugbetaald is, en [geïntimeerde] de hieraan verbonden vordering van [appellanten] onbetaald heeft gelaten;
c. [geïntimeerde] , in strijd met het overeengekomene (althans hetgeen waartoe hij gezien de pachtverhouding tussen partijen toe gehouden is), de door hem van overheidswege ontvangen landsgebonden premies en toeslagrechten als ten processe bedoeld, niet aan [appellanten] heeft afgedragen, en ook nadien deze steeds oplopende vordering van [appellanten] steeds onbetaald heeft gelaten;
III. te verklaren voor recht dat [appellanten] (mitsdien) jegens [geïntimeerde] aanspraak maken op:
a. een vergoeding terzake van de meeruitval van dieren als in het lichaam der dagvaarding in prima omschreven, alsmede/althans terzake van het niet-verrekenen van deze meeruitval met het voergeld;
b. restitutie van het door [appellanten] aan [geïntimeerde] teveel (als voorschot) betaalde mestloon over de jaren 2000 tot en met 2006 als in het lichaam der dagvaarding in prima omschreven;
c. doorbetaling door [geïntimeerde] van de door deze op grond van de door [appellanten] aan [geïntimeerde] ter beschikking gestelde landerijen ontvangen landsgebonden toeslagrechten en premies c.q. bedrijfstoeslagen als in het lichaam der dagvaarding in prima omschreven;
alsmede/althans op datgene wat het Gerechtshof op grond van hetgeen zijdens [appellanten] in het lichaam der dagvaarding in prima en overigens ten processe (in prima en appel) is en/of wordt aangevoerd in goede justitie mocht vaststellen;
IV. te verklaren voor recht dat [appellanten] op goede gronden rechtens zijn overgegaan tot het omzetten van de op [geïntimeerde] rustende verbintenissen tot nakoming in een tot vervangende schadevergoeding;
V. (zomogelijk alvorens verder te beslissen) [geïntimeerde] te veroordelen tot het verstrekken aan [appellanten] van afschrift van (subsidiair: inzage in of uittreksel van) de bescheiden waaruit blijken:
a. de vanaf het jaar 2000 tot en met 2007 in zijn totaliteit tot het door [geïntimeerde] gebezigde bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond;
b. de daarbij behorende bedrijfstitels; en
c. de omvang van de aan dit bedrijf van [geïntimeerde] toegekende toeslagrechten en premies, waaronder mede zijn te begrijpen de aanvragen tot toekenning hiervan en de verleende toekenningen; en de kosten van deze afschriften (dan wel deze inzage of dit uittreksel) te stellen op nihil subsidiair op een bedrag als in goede justitie te bepalen;
VI. (zomogelijk nadat op het onder V gevorderde is beslist en deze beslissing is uitgevoerd en [appellanten] zich naar aanleiding daarvan over het totaal van de vordering terzake de premies/toeslagrechten hebben kunnen uitlaten) [geïntimeerde] te veroordelen aan [appellanten] tegen behoorlijk bewijs van kwijting, te betalen (terzake de meeruitval, het teveel betaalde mestloon en de niet doorbetaalde premies/toeslagrechten, als onder II en III bedoeld) de vervangende schadevergoeding alsmede/althans te vergoeden de tengevolge van de toerekenbare tekortkoming van [geïntimeerde] van diens verbintenissen jegens [appellanten] door [appellanten] geleden en te lijden schade, als zal zijn op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, dan wel in goede justitie zal zijn te begroten, althans/alsmede — voorzover aan [appellanten] geen vervangende schadevergoeding toekomt maar (nog immer) vorderingen tot nakoming — [geïntimeerde] te veroordelen tot betaling van dat wat hij gelet op hetgeen voor recht verklaard zal worden (en/of hetgeen blijkt uit hetgeen ten processe in prima en appèl is aangevoerd) aan [appellanten] verschuldigd blijkt te zijn, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 oktober 2006 (althans een in goede justitie te bepalen ingangsdatum) alsmede met de buitengerechtelijke incassokosten conform Rapport Voorwerk II en de wettelijke rente over deze incassokosten vanaf de dag der dagvaarding in prima;
VII. voor recht te verklaren dat de in het lichaam der dagvaarding in prima bedoelde pretense vorderingen van [geïntimeerde] op [appellanten] ongegrond zijn en dat [geïntimeerde] niets van [appellanten] te vorderen heeft;
VIII. alsmede/althans gelet op het zijdens [appellanten] gestelde zodanige beslissingen te nemen en zodanige verklaringen voor recht te geven als het Gerechtshof in goede justitie vermeent te behoren;
IX. [geïntimeerde] te veroordelen in de kosten van het geding vallende op beide instanties en zowel in conventie als in reconventie, alsmede — in elk separaat arrest waarin een proceskostenveroordeling wordt uitgesproken - in het nasalaris ad € 205,00 (subsidiair: € 131,00) zonder betekening en € 273,00 (subsidiair: € 199,00) in geval van betekening, alles steeds te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW (over zowel de proceskosten als over het nasalaris) inzoverre betaling binnen veertien dagen na betekening van het ten dezen te wijzen arrest/de ten dezen te wijzen arresten uitblijft tot de dag der algehele voldoening;
X. het te wijzen arrest/de te wijzen arresten zoveel mogelijk en in alle onderdelen wettelijk uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.