ECLI:NL:GHARL:2016:9098
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Raadkamer
- W.M. van Schuijlenburg
- K. van der Meulen
- Rechtspraak.nl
Nietigheid van oproeping voor de raadkamer in hoger beroep inzake verlenging bevel gevangenhouding
Op 14 november 2016 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in Leeuwarden een vordering tot verlenging van het bevel tot gevangenhouding behandeld. De verdachte, geboren in 1985 en thans verblijvende in het PPC te Vught, was mondeling opgeroepen voor de behandeling van de vordering in de raadkamer. Deze nieuwe werkwijze is recentelijk ingevoerd. Echter, het hof constateerde dat de verdachte niet overeenkomstig de wet was opgeroepen. Er ontbrak een proces-verbaal of ander schriftelijk bewijs dat de mondelinge oproeping aan de verdachte was medegedeeld. Hierdoor werd de oproeping nietig verklaard.
De advocaat-generaal had op 31 oktober 2016 een vordering ingediend tot verlenging van de geldigheidsduur van het bevel tot gevangenhouding, dat oorspronkelijk was gegeven door de rechtbank Overijssel op 8 juni 2016. Het bevel was van kracht tot 23 november 2016, na een vonnis van de rechtbank op 23 september 2016. De verdachte en zijn raadsman, mr. R.W. van Faassen, waren niet in de raadkamer verschenen. Het hof heeft de advocaat-generaal gehoord en de wettelijke bepalingen omtrent de oproeping besproken.
Uiteindelijk heeft het hof in hoger beroep de oproeping nietig verklaard, wat betekent dat de procedure niet verder kon gaan zonder een geldige oproeping. Deze beslissing werd genomen in overeenstemming met de relevante artikelen van het Wetboek van Strafvordering, die de vereisten voor oproepingen en mededelingen aan natuurlijke personen vastleggen.