Uitspraak
[verzoeker],
de zus.
de curator,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 november 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondercuratelestelling van [verzoeker], geboren in 1929. De zus van [verzoeker] had op 13 mei 2015 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank om [verzoeker] onder curatele te stellen, wat door de kantonrechter op 28 augustus 2015 werd toegewezen. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank beoordeeld, waarbij [verzoeker] in hoger beroep ging tegen deze beslissing. Hij verzocht het hof om de beschikking te vernietigen en de zus niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoeken, of deze verzoeken af te wijzen. Subsidiair vroeg hij om een deskundige te benoemen voor advies over de te treffen beschermingsmaatregelen.
Tijdens de procedure heeft het hof vastgesteld dat [verzoeker] niet in staat is om zijn eigen belangen te behartigen, wat werd ondersteund door een rapport van een psychiater van GGZ Friesland. Dit rapport beschrijft een gevorderd dementieel beeld, vermoedelijk Alzheimer-dementie, en stelt dat [verzoeker] wilsonbekwaam is ten aanzien van financiële en behandelbeslissingen. Het hof heeft de stellingen van [verzoeker] dat hij niet onder curatele gesteld zou moeten worden, verworpen. De zus en de curator stelden dat de curatele noodzakelijk blijft. Het hof heeft geconcludeerd dat de bescherming van [verzoeker] door middel van curatele gerechtvaardigd is, gezien zijn geestelijke toestand en de risico's van verwaarlozing.
Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de rechtbank bekrachtigd en het verzoek van [verzoeker] om de zus in de proceskosten te veroordelen afgewezen. De beslissing werd genomen door de rechters E.B.E.M. Rikaart-Gerard, J.G. Idsardi, en H.J. de Ruijter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 15 november 2016.