ECLI:NL:GHARL:2016:9726
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van het gezag over een minderjarige en de rol van de kinderbescherming
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 december 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de beëindiging van het gezag van de moeder over haar minderjarige dochter. De moeder, die in hoger beroep ging tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Overijssel van 10 maart 2016, was alleen belast met het gezag over de minderjarige, die in 2010 geboren is. De minderjarige is kort na haar geboorte onder toezicht gesteld en in een pleeggezin geplaatst. De moeder heeft al jaren geen omgang met haar dochter, en de vader heeft een begeleide bezoekregeling. De rechtbank had op verzoek van de raad voor de kinderbescherming het gezag van de moeder beëindigd en de GI tot voogd benoemd. Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld, waarbij de moeder zonder advocaat verscheen en de zitting voortijdig verliet. Het hof heeft de belangen van het kind vooropgesteld en vastgesteld dat de moeder niet in staat is om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van haar dochter te dragen. De moeder heeft ter zitting herhaald dat zij meent dat als zij het gezag terugkrijgt, haar dochter ook bij haar kan worden teruggeplaatst. Het hof heeft echter geconcludeerd dat er geen perspectief is op terugkeer van de minderjarige naar de moeder, gezien haar langdurige (psychiatrische) problematiek. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd en het verzoek van de moeder afgewezen.