ECLI:NL:GHARL:2017:10039
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. Sekeris
- M. Verdoorn
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie in het kader van de WAHV
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 16 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag van 28 oktober 2015. De kantonrechter had de beslissing van de officier van justitie vernietigd en het beroep van de betrokkene ongegrond verklaard. De betrokkene had hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing, waarbij de advocaat-generaal een verweerschrift indiende. De betrokkene voerde aan dat de termijnoverschrijding bij het indienen van het beroep verschoonbaar was, omdat hij door een postblokkade in verband met zijn faillissement de beslissing van de officier van justitie niet had ontvangen.
Het hof oordeelde dat de kantonrechter ten onrechte had geoordeeld dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was. De wet vereist dat een beroep tegen de beslissing van de officier van justitie binnen zes weken na verzending van de beslissing wordt ingesteld. In dit geval was het beroepschrift te laat ingediend, en het hof oordeelde dat de betrokkene niet had aangetoond dat hij niet in verzuim was. Het hof vernietigde de beslissing van de kantonrechter en verklaarde het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie niet-ontvankelijk.
De beslissing van het hof benadrukt het belang van het tijdig indienen van beroepschriften en de verantwoordelijkheid van de betrokkene om ervoor te zorgen dat hij op de hoogte is van relevante correspondentie, zelfs in het geval van een postblokkade. Het hof concludeerde dat de betrokkene niet voldoende had aangetoond dat hij niet verantwoordelijk was voor de termijnoverschrijding, en dat de beslissing van de officier van justitie op correcte wijze was verzonden.