ECLI:NL:GHARL:2017:10269

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
22 november 2017
Publicatiedatum
23 november 2017
Zaaknummer
21-007024-16
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake vissen vanuit een bellyboat en de definitie van een vaartuig

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 22 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Gelderland. De verdachte, geboren in 1960 en wonende te [woonplaats], was beschuldigd van het vissen zonder schriftelijke toestemming in een water waar de binnenvisserij wordt uitgeoefend, specifiek in de Baggergaten te Heesselt op 5 maart 2016. De verdachte voerde aan dat hij vanuit een bellyboat viste, en betwistte of een bellyboat als een boot of ander vaartuig kan worden beschouwd. Het hof heeft de zaak onderzocht op zittingen op 10 augustus en 8 november 2017, waarbij het hof kennisnam van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte. Het hof oordeelde dat het eerdere vonnis vernietigd moest worden omdat het niet voldeed aan de vereisten van artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering. Het hof concludeerde dat de verdachte niet strafbaar was, omdat hij in redelijkheid mocht vertrouwen op eerdere controles en het ontbreken van expliciete verboden voor het vissen vanuit een bellyboat. Het hof sprak de verdachte vrij van alle rechtsvervolging.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-007024-16
Uitspraak d.d.: 22 november 2017
TEGENSPRAAK

Verkort arrest van de economische kamer

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Gelderland van 14 december 2016 met parketnummer 96-178227-16 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1960] ,
wonende te [woonplaats] , [adres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 10 augustus 2017 en 8 november 2017.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het vonnis op de voet van artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering is aangetekend en daarom niet de in hoger beroep voorgeschreven vermeldingen bevat.
Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 5 maart 2016 te Heesselt, gemeente Neerijnen, in een water waar de binnenvisserij wordt uitgeoefend, naam water Baggergaten te Heesselt, met één of twee hengels heeft gevist, zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende op het visrecht van dat water.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Verdachte heeft op 5 maart 2016 vanuit een bellyboat gevist in een water genaamd ‘De Baggergaten’. Op de gezamenlijke lijst van Nederlandse viswateren staat over dit water vermeld dat het verboden is te vissen vanuit een boot en/of een ander vaartuig. Ter zitting van het hof heeft verdachte aangevoerd dat een bellyboat geen boot of vaartuig is.
Het hof overweegt dat het niet toegestaan is te vissen op een water, tenzij men schriftelijke toestemming heeft van de rechthebbende op het visrecht van dat water. In dit geval heeft de rechthebbende bepaald dat het niet is toegestaan om te vissen vanuit een boot en/of een ander vaartuig. De rechthebbende heeft daarmee kennelijk beoogd te voorkomen dat er op of vanaf het water gevist werd. Het hof overweegt dat een bellyboat bedoeld en geschikt is voor het voortbewegen van iemand door of over het water, om op of vanaf het water te vissen. Naar het oordeel van het hof is een bellyboat daarom een vaartuig als bedoeld op de gezamenlijke lijst van Nederlandse viswateren.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks5 maart 2016 te Heesselt, gemeente Neerijnen, in een water waar de binnenvisserij wordt uitgeoefend, naam water Baggergaten te Heesselt, met één of twee hengels heeft gevist, zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende op het visrecht van dat water.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 21 lid 1 van de Visserijwet 1963.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte heeft ter zitting van het hof verklaard dat hij al tientallen jaren vanuit een bellyboat vist. Bij de in totaal vele controles die hij in het verleden heeft gehad, is hij nog nooit bekeurd of erop gewezen dat hij niet met een bellyboat mag vissen. Ook twee weken voor de onderhavige zaak is verdachte nog gecontroleerd, toen hij vanuit een bellyboat op ‘De Baggergaten’ aan het vissen was. Eén van de controleurs was dezelfde BOA die hem op 5 maart 2016 heeft bekeurd. Toen was alles in orde. Ook is verdachte wel eens door de waterpolitie weggestuurd, juist omdat zijn bellyboat geen vaartuig zou zijn. De door verdachte meegebrachte getuige, [getuige] , heeft de verklaring van verdachte ter zitting van het hof bevestigd. Dit alles is door de advocaat-generaal niet weersproken.
Het hof vat het bovenstaande op als een beroep op rechtsdwaling. Voor het slagen van een beroep op dwaling ten aanzien van de wederrechtelijkheid van het bewezenverklaarde feit, is vereist dat aannemelijk is dat een verdachte heeft gehandeld in een verontschuldigbare onbewustheid ten aanzien van de ongeoorloofdheid van de hem verweten gedraging. Daarvan kan sprake zijn indien de verdachte is afgegaan op het advies van een persoon of instantie aan wie of waaraan zodanig gezag valt toe te kennen dat de verdachte in redelijkheid op de deugdelijkheid van het advies mocht vertrouwen (vgl. HR 13 december 1960, NJ 1961, 416, HR 8 december 2009, ECLI:NL:HR:2009:BK0898; vgl. ook HR 4 april 2006, LJN AU4664).
Het hof acht aannemelijk dat verdachte ervan uitging dat hij met een bellyboat mocht vissen nu op de lijst en vergunning voor ‘De Baggergaten’ niet expliciet (zoals bij andere viswateren) was vermeld dat bellyboats werden aangemerkt als vaartuig en dat bij eerdere controles door daartoe bevoegde personen toen hij daar met een bellyboat aan het vissen was nooit is gezegd dat hij daar niet mocht vissen vanuit een bellyboat en dat hem door de waterpolitie te kennen gegeven zou zijn dat de bellyboat geen vaartuig zou zijn. Het hof is van oordeel dat bij deze stand van zaken – welke het hof gelijk stelt aan een advies van een gezaghebbende instantie met voldoende gezag - verdachte er in dit bijzondere geval op mocht vertrouwen – zoals hij deed - dat hij op ‘De Baggergaten’ vanuit een bellyboat mocht vissen. De verdachte is daarom ten aanzien van het bewezen verklaarde niet strafbaar en dient derhalve te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld, verklaart de verdachte niet strafbaar en ontslaat de verdachte te dier zake van alle rechtsvervolging.
Aldus gewezen door
mr. J.A.W. Lensing, voorzitter,
mr. A. van Waarden en mr. L.E.M. Hendriks, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. T. Faber, griffier,
en op 22 november 2017 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. L.E.M. Hendriks is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 22 november 2017.
Tegenwoordig:
mr. G. Mintjes, voorzitter,
mr. L.H.J. Vijlbrief-Smit, advocaat-generaal,
mr. A. Muradov, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.